26. Zonder aanzien des persoons,
d.i. zonder te letten op den stand, de geboorte, den rijkdom, den ouderdom, enz. van den persoon. Deze uitdrukking is van bijbelschen oorsprong; men vindt haar Rom. 2:11: Want daer en is geen aenneminge des persoons by Godt. Vgl. hiermede Spreuken, 24, 23; 2 Kron. 19:7; Deut. 10:17; Sewel, 20: Zonder aanzien van personen, without respect of persons; Harreb. I, 3 b; Ndl. Wdb. I, 512; XII, 1324; fr. sans considérer des personnes; hd. ohne Ansehen der Person; eng. irrespective of persons; without respect of persons.