5. Hij is zoo glad als een aal,
d.i. men heeft geen vat op hem, hij weet zich door zijne slimheid uit alle ongelegenheden te redden; vroeger ook in de bet.: daar is niets van hem te halen, hij is geldeloos, ‘zoo naakt als een luis’. Vgl. fr. il est glissant comme une anguille; hd. er ist so glatt wie ein Aal; aalglatt; nd. he is so glatt as en Al; eng. he is as slippery as an eel. Reeds in het Grieksch: λεῖος ὥσπερ ἒγχελυς; Latijn: anguilla est: elabitur, bij Plautus, Pseud. 747. Zie Ndl. Wdb. V. 4; 9 en vgl. in het Mnl. Rose, 9287:
Een Wijf es, dat verstaet,
Lange te houdene alsoe quaet,
Diermen haren wille nine doet,
Alse es te houdene in die vloet
Een levende ael met sinen steerte.