Oude ende nieuwe lof-zangen, die gemeenlyk gezongen worden op de geboorte ons heeren Jesu Christi, van kers-nagt, tot Maria Ligtmisse toe
(1740)–Johannes Stichter– Auteursrechtvrij
[pagina 72]
| |
Stemme: ô Kers-nagt.O Kers-nagt, een der langste nagten,
Des Hemels ligt doorbreekt met kragten,
Regt midden in uw duysterheyt,
De Sterren glinsteren en flikken,
Dat d'Herders op het velt verschrikken,
Als 's werelts vreed' haar wert verbreyt.
d' Eng'len schaar verkondigt haar vreede,
Des Hemels ligt wijst haar de stede,
Daar God en Mensch te zamen leyt,
In eenen stal, tusschen twee beesten,
Den grootsten en den aldermeesten,
Was op het hooy zijn plaats bereyt.
Op het hooy, gewonden in doeken,
Leyt een kleyn Kint, het welk de vloeken
Van ons te voor verdiende straf,
Op zijn schouderen most dragen,
En zoo door lijden, pijn en slagen,
Moest door de doot, gaan in het graf.
Om ons met hem te doen verrijsen,
En eeuwiglijk loven en prijsen,
Voor zijn groote barmhertigheyt,
Dat hy hier nederdaalt van boven,
En op dees aard' wil zijn verschoven,
Om onser menschen zaligheyt.
O Lieve Kint, en Godt te gader,
't Zaam met den Heyl'gen Geest en Vader,
Die is, die was, die wesen zal,
Van wien, in wien, door wien wy leven,
Wilt ons dog die genade geven,
Dat wy u kennen Een en Al.
|
|