Boileau en Hollande
(1929)–H.J.A.M. Stein– Auteursrecht onbekendEssai sur son influence aux XVIIe et XVIIIe siècles
[pagina *1]
| |
II.De opvatting van A.G. van Hamel (Zeventiende-eeuwsche Opvattingen en Theorieën over Litteratuur in Nederland, p. 82) als zou onze taal geen eigen epische litteratuur hebben voortgebracht, slaat niet op de XVIIIe eeuw. | |
III.Boileau heeft het wezen van het epos niet begrepen, zoodat zijn invloed op de Hollandsche epische dichters der XVIIIe eeuw dan ook zeer gering is. | |
IV.De mythologie heeft aan de bekoring, die van de natuur uitgaat, meer schade gedaan dan winst gebracht. | |
V.d'Haussonville, in zijn boek over Sainte-Beuve, p. 41, beoordeelt de Pléiade geheel verkeerd. | |
[pagina *2]
| |
VI.Het Parallèle de Corneille et de Racine van Fontenelle (OEuvres Complètes, II, p. 351-352. Paris, A. Berlin, 1818) verraadt een groote partijdigheid ten gunste van eerstgenoemde. | |
VII.De opvatting van René Canat (La Littérature par les textes, Préface) ‘La vie des auteurs est, en général, sans importance pour expliquer leur oeuvre’, is onhoudbaar. | |
VIII.De opinie van Louis Haugmard (Les Célébrités d'Aujourd'hui, Edmond Rostand, p. 32): ‘Ignore-t-on que le théâtre sera bientôt l'unique religion des civilisés’, mist allen redelijken grond. | |
IX.Het oeuvre van Edmond Rostand is in hoofdzaak een verheerlijking van den raté. | |
X.Ten onrechte verklaart Kr. Nyrop (Études de grammaire française, Det Kgl. Danske Videnskabernes Selskab, Historiskfilologiske Meddelelser, XVI, 2. Kobenhavn, 1929, p. 34 sq.) het gebruik van ne in den bekenden zin uit La Nouvelle Héloïse: ‘J'étais prête à tout avouer, si mon père ne m'en eût laissé le temps’ door een kruising van den voorwaardelijken zin met een ontkennenden zin. | |
[pagina *3]
| |
XI.W. Meyer Lübke's meening (Grammaire des langues romanes, traduction française, tome I, § 48) dat ‘dès une époque prélittéraire u était prononcé en Gaule ü berust niet op voldoende argumenten. | |
XII.Een bloemlezing is geen geschikt hulpmiddel om het wezen van een schrijver te leeren kennen. | |
XIII.Voor een Lyceum is de éénjarige onderbouw te verkiezen boven den tweejarigen. |
|