Friesche lusthof
(1966-1967)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 113]
| |
[76] [SNachts doen een blauw gestarde kleed]aant.Stemme:
1.
SNachts doen een blauw gestarde kleedGa naar voetnoot1
Bedeckten 't blauw Gewelf,
Docht my ick sagh een kind dat kreet,
En 't was Cupido self:
5[regelnummer]
Die sloegh vast syn ghesicht om hoogh,Ga naar voetnoot5
En klapten in syn handen,
Ach! (seyd hy) ick wil myn pylen en myn boogh
van stonden aen verbranden.Ga naar voetnoot8
2.
't Wicht klaegden noch hoe langs hoe meer,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
De tranen borsten uyt,Ga naar voetnoot10
En rolden by zyn wangen neer,
Het maeckten een geluydt
Dat het alder-hardste hart van steen
Sou tranen moeten braken,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Ach! (seyd hy) wanneer sal ick het yeder een
Te passe konnen maken?Ga naar voetnoot16
3.
Sien ick eens Harders armoed aen,
En dwing eens Konings kindGa naar voetnoot18
Dat hy, door liefd', nae haer te gaenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Met al syn schat begind,Ga naar voetnoot20
| |
[pagina 114]
| |
So houd' ick regel, maet, noch re'en,Ga naar voetnoot21
Ick kan geen g'lycke raken:Ga naar voetnoot22
Maer hoe soud' ick doch het konen yeder eenGa naar voetnoot23
So nau te passe maken?Ga naar voetnoot24
4.
25[regelnummer]
Soo ick dan twee gelijcke voeghGa naar voetnoot25
In Ryckdom by melkaer,
Soo ist: was hy niet rijck genoegh,
Al vryden hy een aer?Ga naar voetnoot28
Een schoon', hoewel van midd'len kleen,
30[regelnummer]
So mocht haer armoed staken:Ga naar voetnoot30
Maer hoe soud' ick doch het konen yeder een
So nau te passe maken?
5.
Voegh ick dan t'saem twee ongeleerd,Ga naar voetnoot33
Om 't smalen eens t'ontgaen,
35[regelnummer]
Soo ist: ey siet, dit's recht verkeerd,Ga naar voetnoot35
Dees heeft hy niet gedaen,Ga naar voetnoot36
Was nu noch een wys van hun tween,
Die mocht voor d'ander waken:Ga naar voetnoot38
Maer hoe soud' ick doch het konen yeder een
40[regelnummer]
Soo nau te passe maken?
6.
[77] Soo ick dan, dien ick 't wyste ken,Ga naar voetnoot41
Voegh by een slechte Meyd,Ga naar voetnoot42
Ist voort, nu heeft een wyse HenGa naar voetnoot43
Een ey in 't Riedt geleyd,
45[regelnummer]
Het geen hy prijst, sal (soo ick meen)Ga naar voetnoot45
Syn Wijf wel dapper laken:Ga naar voetnoot46
Maer hoe soud' ick doch het konen yeder een
So nau te passe maken?
| |
[pagina 115]
| |
7.
Soo ick dan twee geleerde pynGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Te voegen, om een prys,Ga naar voetnoot50
So ist, dees twee, die sullen syn
Een yder een te wys:
D'een geeft hy 't al, en d'ander geenGa naar voetnoot53
Geluck in syne saken,
55[regelnummer]
Maer hoe soud' ick doch het konen yeder een
So nau te passe maken?
8.
Want, g'lijck die aen den wegh yet boud,Ga naar voetnoot57
Veel aenstoots lyden moet,Ga naar voetnoot58
So oock den selfden regel houdGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
't Geen men in 't vrijen doet,
Als d'een seyd iae, seydt d' ander neen:
Elck pooghd mijn lof t'ontschaken,Ga naar voetnoot62
Maer ick denck, hoe soud' ick het een yeder een
Te passe konen maken?
9.
65[regelnummer]
Wt was 't: midts schoot hy my een pyl,Ga naar voetnoot65
En hy teegh voort op de reys,Ga naar voetnoot66
Hy lachten; dies ick inder ylGa naar voetnoot67
Hem peurden naer syn vleys,Ga naar voetnoot68
Maer hy vloogh voor sint felten heen,Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
En liet mijn hart staen blaken.
Komt het dus (docht ick) dat ghy het yeder eenGa naar voetnoot71
Niet kond te passe maken?
|
|