Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijToon: Psalm lxvj. Met 8 reegels. Of:
| |
[pagina 753]
| |
Maar wee dien dwaas, hy mag wel vreezen,
Die d' hoope van zijn komst belacht.
6. Zy, die Hem hebben 't hert door-steeken,
Zullen zijn aanschijn moeten zien;
Hy zal Hem schriklijk van haar wreeken,
En laas! Wie zal haar hulpe bi'en.
7. 4. Zy zullen wenschen dat de bergen,
Dat d' heuvelen van swaar gewicht
Haar mochten dekken, en verbergen
Voor 't on-verdraaglijk aangezicht:
8. Maar haaren wensch zal niet geschieden,
Zy zullen roepen om de dood:
Maar zelfs de dood zal van haar vlieden.
O jammer en benautheid groot!
9. 5. Hoe zullen zakken d' hooge kruinen
Die steile halzen zijgen ne'er,
Op 't sterk geklank van die bazuinen
En des Archangels stem noch meer.
10. Hoe zullen haar de herten beeven,
Wanneer zy van den rechter-stoel
Met smaadheid worden wech-gedreeven,
Gestort in d' helze zulphur-poel?
11. 6. Maar gy o Mensch! die met verlangen
In hoop des Heeren komst verbeid,
Die, om den Bruidegom 't ontfangen,
't Best dat gy kond u maakt bereid;
12. Hoe zal u 't hert van vreugd ontspringen,
Hoe zal u 't hoofd dan gaan om hoog;
Hoe zal dan naa de wolken dringen
Uw starrend en verlangend oog.
13. 7. Den Wolk-throon zult gy zien bereiden,
Daar op den Heer zal zitten gaan.
Die duizenden, die hem geleiden,
Zult gy ook zien rond-om Hem staan;
| |
[pagina 754]
| |
14. Dan zult gy werden op-genoomen
En uwen Heer gaan in 't gemoet,
Die met veel grooter glans zal koomen
Als 't groote licht der Weereld doet.
15. 8. Zijn klaarheid zal uw gants om-vangen,
Om-schijnen zal uw 't Heemels licht:
O! wat een vreugd zult gy ontfangen
Door zijn zoo vriendelijk gezicht.
16. 't Aan-schouwen van zijn klaare oogen
Zal dringen door uw ingewand,
Uw traanen zal Hy zelfs af-droogen,
Af-wissen met zijn zachte hand.
17 9. Zijn zoete stemme zult gy hooren
Uit al die Heemelze musijk,
Koom hier mijns Vaaders uit-verkooren,
Koom ziet, geniet het Koonink-rijk.
18. Koom neem den Heemel voor uw wooning,
Die u voor lang is toe-bereid;
Elk van u zal hier zijn een Kooning
En heerschen in der eeuwigheid.
19. 10. Heer! geef dat ik uw openbaaring
Met vreez en ook met vreugd verwacht;
Dat my den dag van uw verklaaring
Niet en betrappe on-verdacht.
20. Geef dat ik voor uw komst mag duchten,
Nochtans die wachten on-beschroomd,
Dat ik met hertelijke zuchten
Mag zeggen, Heere Iesus koomt. Amen.
B.B. |
|