Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– Auteursrechtvrij
[pagina 710]
| |
Voiz: Wanneer het hert nu klaar, &c.1. TOen als den Heemel-vorst uit 's Heemels throon quam daalen,
En Gods gestalte zelfs in Mensch'lijk vleesch verscheen,
Zulks dat op aarden blonk, in Heemel-rijke straalen,
Gods groote Godlijkheid, waar voor al 't aards verdween;
Doe klink 't genaa-trompet op aard,
't Riep, dat noit Mensch het loon verkrijgt,
Door eigen werk hoe veel en waard,
Maar uit genaa ten Heemel stijgd:
't Riep noch, wild toch, wild toch, wild toch in God gelooven,
't Geloov' , 't geloof', 'g geloov', 't gelooven voerd naa booven.
2. 't Is al an ouds geleerd dat d' aar 't van veele zaaken
Wel best door recht verstand van 't strijdigst word gekend,
Wijl d' aar 't der strijdighe'en is 't duister klaar te maaken,
Zoo lang 't verstand aan klaar te zien niet is gewend.
Hier naar heeft God zich ook gebuigt;
Hy gaf in hert en steen een wet,
| |
[pagina 711]
| |
Die 't recht van loon en straf betuigd,
En 't hert uit hoop in vreeze zet.
De schuld, de schuld, de schuld, de schuld leerd, God ter eeren,
Genaa, genaa, genaa, genaa naa eisch, waardeeren.
3. God heeft zelfs noit beoogd het loon uit schuld te geeven,
Maar steld zijn eisch naa recht, op dat men uit zijn recht,
Af-meete zijne gunst, naa eisch van 't eeuwig leeven,
Dat Hy om niet beloofd' en onverdiend toezegt.
Een rein geloof is God genoeg,
Als 't maar zijn kracht naar buiten geeft;
En als Hy 't toetst, 't zy laat of vroeg,
Betoon, door vruchten, dat het leefd.
Dus is gewis, gewis, gewis tot God te stijgen,
En 't loon der kroon, der kroon, der kroon uit gunst te krijgen.
4. Die dan rechtvaardig is, niet naa de wet der werken,
Maar door oprecht geloof, die zal in Goodes throon
Met God vereenigd zijn; God zelfs zal hem versterken
Met eeuw'ge leevens vrucht; hy zal, (den God der Goo'n
Star-oogend' in het aangezicht)
Genieten zulken zaaligheid,
Als, naa den aard van 't Heemel-licht,
D' Aanschouwers eeuwig is bereid.
't Gezicht, gesticht, verlicht, door 't licht van Goodes weezen;
Zal tot genot, van 't lot, in God, ook eeuwig weezen.
J.B. |
|