Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijStemme: Moet nu in alles zich verzaaken.1. ALder-grootste God en Kooning
Van ons all',
Die den Heemel hebt tot wooning
En dit dal
| |
[pagina 648]
| |
Tot voet-bank;
U zy dank
Voor uw weldaadigheid,
In eeuwigheid.
2. Tot U is mijn ernstig smeeken,
Goede God!
Laat uw gunst my niet ontbreeken,
Want ik tot
Deugd my wend,
En het end
Der vroomen heb op 't oog,
En daar naa poog'.
3. maar op op die smalle weegen
Wel te gaan,
Moet voor al uw milde zeegen
My by staan;
Want ik mag
Niet een dag
Bestaan, in dien gy niet
My gunste bied.
4. Zie ganaadig aan mijn jonkheid,
En mijn stand.
'k Voel een vonkje, Heer! ontfonk gy 't,
Dat het brand
Door uw gloed,
Die gy voed,
In yeder die U vreezd,
Op-recht van Geest.
5. Wild mijn tong en pen betoomen,
Datz' het quaad,
Daar men door ten val kan koomen,
Al-tijd haat:
Datz', o Heer!
Al-tijd leer
| |
[pagina 649]
| |
Het geen uw wet gebied;
En anders niet.
6. Hoor my toch, genaadig' Heere!
Laat uw Geest,
My geleiden, en regeeren,
Dat ik meest
Naa het goed,
't Welk men moet
Naa jaagen, yv'rig jaag,
En noit verzaag.
P.H. out 17 Jaaren. |
|