Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen

Deugds vreugden-zang aan de Ieugd.

Stem: Zoo lang is 't muizje, &c.

1. HEf aan verheugde jeugd,
Pleeg vreugde, die met deugd
Zoo t' zaamen is gevoegd,
Dat gy met zoet vermaak
Uw hert en God vernoegd,
In een gelijke zaak.

2. Het galmen van uw keel

Is vreugde voor uw deel
De les, die met uw tem
Verheugd ten Heemel sweefd,
Is aan-genaam voor Hem,
Die u de stemme geeft.

3. Mits dat g' in 't herte zijt,

Als u uw tong belijd,
En niet met zang en prijzt
Die gy nog vreezd noch eerd:
Maar met de mond bewijzt,

[p. 650]

 

Hoe 't herte is bekeerd.

 

4. Dan is 't op-rechte vreugd,

 

Als zang gehuwd met deugd

 

Geen ydel oor en streeld:

 

Maar zulk een toon verkiezt

 

Waar door gy 's Heemels weeld

 

Gevoeld en 't aards verliezd.

 

5. Dan juigd gy tot Gods lof,

 

Als ' hert uit d' aardze stof,

 

Tot door de wolken sweefd,

 

En eigen eer-zucht vlied,

 

En nimmer zang-lust heeft,

 

Dan als 't in deugd geschied.

          C.W.