Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– Auteursrechtvrij
[pagina 646]
| |
Stem: Edel artisten koen. Ofte: Ik heb gezien den tijd,Waar is die nu gevaaren. 1. GY reuklooze jeugd
En on-bedachte zinnen,
Kan dan d' op-rechte deugd
U ydel hert niet winnen?
Waar toe tijd uit te stellen,
Eer dat gy u bekeerd?
Zal 't quaad u meerder knellen,
Eer dat gy 't van u weerd?
2. Let wel wat God begeerd,
Hy roept met stijve reeden,
'k Wil dat gy u bekeerd,
Toef niet, jaa zelver heeden:
Gy waart het lang al schuldig,
't Moet nu, nu zijn betaald.
Licht werd God on-geduldig,
Dus niet een uur en draald.
3. Geen onderdaan heeft magt,
Buiten de wil zijns Heere,
By daagen noch by nacht
Zijn vyand te logeeren;
Wild gy noch by u houwen
De zonde Gods vyand,
Zijn wooning vaster bouwen,
Tot uw Heers schaad en schand?
4. Hoe gy u meer gewend
| |
[pagina 647]
| |
De vuile zond te dienen,
Hoe zy u meerder schend,
Ia 't kruipt door vlees en bienen;
De zond gelijkt de bouten
Die wy in scheepen slaan,
Hoe dieper in de houten,
Hoe nooder zy uit-gaan.
5. Den hoop gy ook vermeerd
Gestaadig van uw zonden
Daar door gy werd verheerd,
Ia als haar slaaf gevonden.
Uw plaagen vast vermeeren,
Gods toorne doet zoo me'e,
't Is tijd wild u bekeeren,
Of u naakt 't eeuwig wee.
6. Vertoef uw voete niet,
De dood kan haastig koomen,
Dan naakt u groot verdriet,
Den tijd werd u benoomen,
Dan is 't te laat, ey laci!
Gy komt in 's Satans macht,
Daar is voor u noit graci,
Dan baat geen naar geklag.
C.J.W. |
|