Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– Auteursrechtvrij
[pagina 614]
| |
Voiz: Wanneer het hert nu klaar van zonden en gebreeken.1. O Iesus! Grootste Heer! gekroonde Zoon des Vaaders!
Hier toond G' uw heerlijkheid aan 't volk, dat op U hoopt;
Dewijl Gy met uw geest haar ziel en leevens aaders
Door-dring en als met vuur hen in 't geloove doopt.
Ik mein op 't groote Pinxter-feest,
Doe aard en Heemel wierd beroerd,
Door vuur en kracht van uwen geest
De Mensche heeft zich zelfs ontvoerd.
De geest, de geest, de geest, de geest daald' af van booven.
Laat ons, laat ons, laat ons, laat ons den hoogsten looven.
2. O Goddelijk geschenk, gedaald van 's Heemels Kooning!
Gy maakt d' on-wijze wijz, den swakken geeft Gy kracht,
G' hervormd haar tongen taal, bedaud met Heemels hooning
't Inwendigst van haar geest: 't gezalfde volk veracht
Door U, 't geweld der overheid;
Bewijst met wond'ren en verstand,
Dat Christus niet in 't graf en leid,
| |
[pagina 615]
| |
Maar leefd aan Goodes rechter-hand.
'g Geests kracht had magt, had magt, had magt al 't aardz te dooven
Laat ons, laat ons, laat ons, laat ons den Heere looven.
3. d' Aardz-wijzen staan verzet, 't verstand kan 't niet bestijgen,
De hoogte van Gods werk; de wond'ren, die God geeft
Verdooven 's wijzen licht en doen haar reeden swijgen:
Want als een stomme spreekt, een doode we'er her-leefd,
d' On-wijz' in wijze word her-vormd,
En als een swakke, sterk door leer
En wond'ren, 's wijzen re'en bestormd,
Dan valt er wijzen wijzheid ne'er.
D' Aardz wijz, d' aardz wijs, d' aardz wijs, d' aardz wijzen zijn verstooven
Laat ons, laat ons, laat ons, laat ons den Heere looven.
4. Ai Iesus onzen Heer! zen ook de geest van Goode
In 't diepste onzer ziel; doe wond'ren in 't verstand,
Wijl 't swak is in 't geloof en hulpe heeft van noode;
Op dat de ziel behou haar e'elst en dierb're pand;
En wy dus ziende, dat Gy heerst
Op Goodes alder-hoogsten throon,
Hier moedig strijden, elk om 't zeerst,
Door lout're deugd om 's Heemels kroon.
| |
[pagina 616]
| |
Breng ons, breng ons, breng ons, breng ons in 's Heemels hooven.
Daar wy, daar wy, daar wy, daar wy God eeuwig looven.
J.B. |
|