Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijOp de wijz: Van den 4 Psalm.1. GOe vrienden! Die met liefde-treeden,
Met uw gezelschap zijt genaakt;
Met ziel verquikkelijke reeden,
Met ernst en vuurige gebeeden
Onz hart zoo sticht'lijk hebt vermaakt:
En nu met onderlinge smarten,
Naar d' aardze wooning we'er zult gaan,
Laat hier uw wel-geneegen harten
Zoo willen wy uw liefde tarten
En in de liefd niet laager staan.
2. Hebt gy iet zoets by ons bevonden,
Aan uw gemoeden op-gedist;
Om die met yver te door-wonden,
Om God te dienen t' aller stonden:
't Had zonder uwe komst gemist.
Dus hebt gy 't zelfs ons koomen b'rechten,
Wy weeten 't dank aan uw bezoek.
Maar breng hier naa wat meer gerechten.
Laat ons om d' overwinning vechten,
Wie tot meer stigting zich bekloek.
3. Den tijd is lieffelijk versleeten,
| |
[pagina 574]
| |
Met ernst en stichting door-gebracht.
Laat ons malkander noit vergeeten.
En 't Geest'lijk voedzel al-tijd eeten,
Met ongescheiden zielen kracht
Laat ons, als 't lichaam is gescheiden,
En elk we'er in zijn huis gekeerd,
d' Op-wekking trachten me'e te leiden,
Om nimmer met het hart te scheiden,
Gelijk onz' Heer ons heeft geleerd.
4. Laat dit och al onz' poogen weezen
Want als 't al we'er het oude wierd,
Hoe zoumen niet met reeden vreezen,
Dat ons de Weereld zal beleezen,
Dat haar de toom we'er werd gevied:
Laat ons dan altijd zaamen reizen
Langs 't smalle pad, door d' enge poort,
Naar 's Heemels vroolijke palaizen,
Daar d' afscheids wensch zoo meenig reizen,
Als hier, noit werden zal gehoord.
5. Adieu dan, wel-gezinde Menschen,
Die ons zoo kort verzelschapt hebt,
Ziet dan onz' onderlinge wenschen,
Onz op-zet, niet meer mag verslenzen
d' Ernst nu niet vloeid, en dan we'er ebd.
Wy hoopen 't zelfde pad te treeden,
Tot w' eeuwig zullen zaamen zijn
(Zoo lang we leeven hier beneeden,
Met strijden traanen en gebeeden)
In eeuwige vreugd, en zonder quijn.
F.K. |
|