Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijStemme: Psalm lxxxiv.1. WAt is de goedheid over-groot,
Die Gy uit uwen vollen schoot
Laat van den Heemel needer-daalen
Op hun, die U bewijzen eer?
O rijke God! o milde Heer!
Op hun die steeds hun luister haalen
Uit U? o over-schoone zon!
Uit U? o alder-zoetste bron!
2. Gy maakt hen zuiver aan 't gemoed
Door 't heilig en gezeegend bloed,
Dat voor de Weereld is vergooten:
Door 't bloed van uw hoog-waarden Zoon,
Dien Gy liet daalen uit uw Throon.
Wie zal naa waarde toch begrooten
Zoo over-grooten Heemel-min,
Waar in men vind het hoogst gewin?
3. Gy kleed hen met het schoon cieraad
En 't eeuwig blinden gewaad,
Waar mee des Heemels schaaren pronken:
't Cieraad van deugd en heiligheid.
O over-schoone heerlijkheid!
Uit 's Heemels milde schoot geschonden.
Wat is 'er op de gantze aard
Zoo over-schoon zoo hoog van waard?
| |
[pagina 444]
| |
4. Zy worden door uw geest verheugd
Met lieffelijken-troost en vreugd,
Wanneer hun hier in 't aardze leeven
Der lang beloofde zaaligheid,
Die in den Heemel staat bereid
Het vaste zeegel word gegeeven:
Zoo krijgd men voor-smaak aan 't gemoed
Van 't alder-zoetste Heemel-zoet.
5. Gy voerd hun uit dit traanen-dal
Des Weerelds by het zoet geschal
Der Eng'len in des Heemels hooven:
Daar zy uw glory schouwen aan,
En altoos voor uw aanschijn staan,
Daar zy uw naam met blijdschap looven,
En zingen met een zoet geluid
Uws goedheids lof eeuw in eeuw uit.
6. Wel zaalig dubbel zaalig dan,
Is hy, die word gezeegend van
Den Bron-a'er der vol-maakte gaaven.
Uit wien des leevens waater stroomd,
Uit wien vol-maakte vreugde koomt
Die 't al vertroosten kan en laaven.
Ay God! geef dat uw goedheids straal
Diep in ons herte needer-daal'.
J.v.L. |
|