Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– Auteursrechtvrij
[pagina 432]
| |
Stemme: Psalm 119.1. O God! uw lof zy eeuwig uit-gebreid,
Uw roem en eer verhoogt in alle landen,
In Zion moet uw groot Majestait
Verheerlijkt zijn, met will'ge offerhanden,
Niet met het vet, of eenig dieren bloed,
Maar herten, die in yver vuurig branden.
2. V Heer! ontsteek in ons al zulken gloed.
Doe onz' gemoed in yver vuurig blaaken,
Laat onze ziel dat alder-zoetste zoet,
't Waar Heemels brood 't verburgen Manna smaaken:
Dat wy verheugd met vreugd uw lof en eer,
Uw liefd en trou, en goedheid ken'lijk maaken.
3. Uw groote magt en wijsheid blijkt, o Heer!
Wanneer m' aan-merkt de schepping aller dingen.
U goedheid vloeid tot al uw schepzels ne'er.
Uw gunst bestraald den Mensch zoo zonderlinge
Met vriend'lijkheid en liefd in d' hoogste graad;
Dies wy U lof met voller herten zingen.
4. Groot-machtig Heer! in wien het al bestaat,
Die zijt, en waart en weederom zult koomen,
De eer uws naams, door alle landen gaat,
Uw heerlijkheid door-vloei met volle stroomen
Dit groote rond, dat nimmer onder-gaat
Het ligt uws Geests; tot heil en troost der vroomen.
5. Uw roem zy steeds in onze hert en mond,
Om uwen naam te looven en te prijzen.
Wy danken U, o Heer! uit 's herten grond,
| |
[pagina 433]
| |
En willen U met lof-zang eer bewijzen
Uw moogentheid en goedheid maaken kond
Zoo lang het licht zal aan den Heemel rijzen.
J.D.S. |
|