Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijWijze: Menenaars u verkleend. Ofte: Van Helene, &c.1.O! Heilig zuiver Een,
Fonteine alles goeds!
Daar Gy bewoond alleen
Den tempel des gemoeds,
Wat is 'er over-vloeds,
Van Goddelijke weelden,
Daar blijft in zoo veel zoets,
Geen plaatze voor de beelden.
2. Heemelsche Bruidegom!
Uw lieffelijk aanschijn,
Dat neiget hem al om,
Tot die de uwe zijn,
Gy trektze al tot Dijn,
| |
[pagina 421]
| |
Uit kracht van uwer minne;
Want uwen zoeten wijn
Beroofd verstand en zinnen.
3. Uw edel zuiver licht,
Uw Goddelijke aard,
Uw vriendelijk gezicht,
Uw liefde tot hun waard,
Een weeder-liefde baard,
Zy worden zoo ontsteeken,
Als Gy in haar verklaard,
Haar herte schijnt te breeken.
4. Want als de ziel aan-ziet
Uw heilig weezen puur,
Zoo heeftze groot verdriet
Hier in de Creatuur;
Stond 'et in haaren keur
Zy liep uit haare krachten,
Doch haar bestelde uur
Wil zy van U verwachten.
5. Om uwen 't wil zy diend
De ydelheid, o Heer!
Gy zijt haar zulken vriend,
Zentze vry heen en we'er,
En drukze vry ter ne'er,
Is 't uw Godlijk behaagen,
Gewillig uw begeer
Zal zy uit liefde draagen:
6. Uw liefde is zoo vast
In 't binnenste geprent,
Zoo dat zy door geen last,
Druk, lijden noch torment,
Kan werden af-gewend
Van uwe zoete minne,
Al wat Gy haar toe-zend,
| |
[pagina 422]
| |
Dat trekt haar tot U inne.
7. Gy zijt in haar, en zy
Is ook in U al-tijd,
Wat zy doet dat doet Gy,
Haar lijden Gy ook lijd,
Haar strijd is uwen strijd,
Haar vreugd is uw vermaken,
Met haar Gy eenig zijt,
Daarom zijn 't uwe zaaken.
8. O wonderlijke God!
Die hem met U verbind,
Al word hy hier bespot,
Hy weet wat hy bevind,
Hy weet wat hy bemind,
't Is hem te zien gegeeven:
Maar die daar zijn verblind
Ook na haar blindheid leeven.
J.P.S. |
|