Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijStem: Psalm cxxx. Of: Wilhelmus van Naszouwe.1. ACh Vaader! Niet der geenen,
Die ver van heiligheid,
En van 't boet-vaardig weenen,
Van eigen waan gevleid,
Slegts met cieraad van spreeken,
Dat 't menschelijk verstand
| |
[pagina 383]
| |
Bepeinzd heeft, U wel smeeken,
Dog noit met 's herten brand.
2. Maar een goed-gunstig Vaader
Van hem (en niemand meer)
Die hart en daad te gaader
Wil rechten tot uw eer.
En 't geen zoo niet wil vlyen
Verwerpt en ernstig haat,
En daar 't hem mogt ontglyen,
Zijn boet noit achter-laat.
3. 'k Vind d' aan-gebooren krachten,
O Vaader! te gering,
Om 't voor-schrift te betrachten
Daar Iesus in voor-ging:
Welk Gy nogtans mijn daaden,
Mijn denking en beleid,
Ten richt-snoer van haar paaden,
Zoo streng hebt op-geleid.
4. Dit dwingt met scharpe prikken
Mijn ziel tot uwen troon,
Daar 's anders wel mogt schrikken
(Om d' aan-gedaane hoon
U schand'lijk aan-gewreeven)
Van U te zijn gezien,
En vlugtig weg-gedreeven,
Uw oogen zoud ontvlien.
5. De zonden, die mijn kaaken,
Met zulken meen'gen traan,
En schaam-roodheid doen blaaken,
Zie met mee-doogen aan.
'k Bely, 'k beklaag 'k uit-breide
En 'k zend U dikmaal op,
Hoe 'k voormaals 't lichaam weide
Met 's Weerelds vuile pop.
| |
[pagina 384]
| |
6. Dit kan nogtans niet maaken,
Dat 't quaad niet is gedaan,
Of 't droef getreur mag staaken,
Om in uw gunst te staan:
Mijn misda'en zijn te schendig,
Te lang, te veel, te groot;
Dit prangd mijn hert in-wendig,
Zomtijds, gelijk een dood.
7. Want of 't schoon al vergeeven
Mogt zijn door uwe gunst,
Wort oit iet we'er bedreeven
't Vergeeven is om zunst,
Al d' oude schuld staat open;
En ligt kon dit geschi'en,
Kond ik geen by-stand hoopen,
Om 't quaad geheel te vli'en.
8. Ag! laat dan met de renten,
On-eindlijk goede Heer!
Dat millioen talenten
Tog niet te boek staan meer.
Ik zal de schulden nimmer
Zoo hoog doen klimmen op,
Om vloek en straf nog slimmer
Te haalen op mijn kop.
9. Zoo zal mijn ziel ontsluiten,
Om, dag aan dag mijn leet
Voor U, met be'en te uiten,
Als ik uw lof uit-meet;
En uw genaade prijze,
Voor al 't beweezen goed,
En in mijn ziel zal rijzen
Een heil'ger deugden spoed.
B.J.S. |
|