Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– Auteursrechtvrij
[pagina 381]
| |
Naa de maate: Van de xxv Psalm.1. SChepper, Vaader aller Vaad'ren!
Hoe is u de Mensch zoo waard,
Dat hy uwen troon mag naad'ren,
Dat Gy hem uw wil verklaard,
Tot U roept door 't heilzaam woord,
Iaa hem 't eeuwig heil wild geeven,
Als hy bid gelijk 't behoord,
Als hy naa uw wet wil leeven?
2. d' Eer van met zijn Heer te spreeken,
Mondgemeenschap met de stem,
U in nood om hulp te smeeken,
Groote God! vergund Gy hem.
Laat my dan van 't laag der aard,
Om uw grooten naam te vieren,
Beeden rechten Heemel-waard;
Help my mijn verzoek bestieren.
3. Hef my op in mijn gedagten:
Zuiver met verstand en hert:
Heilig mijne tong met kragten,
Dat uw lof gezongen werd:
Laat my danken voor al 't goed,
Dat uw rijke gunst wou schenken,
Laat in voor en teegen-spoed
D' Aandagt op uw wel-doen denken.
4. Laat m' in 't aardz niet blijven steeken,
't Welk ik alder-minst begeer:
Leer my om het noodigst smeeken,
My tot heil, uw' naam tot eer.
| |
[pagina 382]
| |
Uw gena'e zy hier omtrent;
't Waar geloove met vertrouwen,
Dat uw magt en goedheid kend,
Dat op U zijn hoop mag bouwen.
5. Laat zig d' ootmoed hier verne'eren,
Het gebrek eisch niet te veel.
Laat vernoeg-zaamheid begeeren,
Om te vree'n zijn met haar deel.
Laat toch d' yver van uw' geest,
Die den lauwen kan ont-steeken,
Die het krank gemoed geneest,
Door den mond van 't herte spreeken.
6. Laat my nimmermeer beswijken
In 't aandagtige gebed.
Laat het wandelen nog wijken,
Maar zig houden aan uw wet.
Laat mijn tong met sulken stem
Bidden, danken, prijzen, zingen.
Dan krijgt bidden kragt en klem,
Laat het tot uw ooren dringen.
G.B. |
|