Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– Auteursrechtvrij
[pagina 345]
| |
Stem: O Kars-nagt schoonder dan de daagen!1. LAat af, laat af, o swakke Christen!
Laat af in 't Goddelijk te twisten
Hier om een poinct, een klein verschil,
Iaa durfd ik 't zeggen vijze droomen
De Christenen tot tweedragt koomen: D' een Christen d' ander dwingen wil.
2. Eilaas 't en zijn geen Christen wetten.
Laat ons de liefd geen paalen zetten;
Hoe ver het Christendom moet gaan,
Hoe ver een Christen is verbonden,
En wat een Christen moet door gronden,
Waar meed' een Christen moet bestaan.
3. 't Ken-teeken is, dat Christen Menschen
Haar naasten als haar zelven wenschen.
En 't staat daar-om geen Christen vry
Het hert en liefde af te trekken
Van dien, die hy niet kan verwekken
Dat met hem een-gevoelig zy.
4. 't En past geen Christen tijd versleeten
In 't prangen van iemands geweeten
Gelijk (God beeter 't) word gedaan.
O! woud de liefde zoo veel geeven,
Dat ieder mogt zijn hert beleeven;
Mits ieder voor zig selfs moet staan,
5. Wanneer de rechter zal verschijnen
Met helze straff de booze pijnen
| |
[pagina 346]
| |
En plaagen eeuwig met ellend.
Laat ons dit malkander leeren,
En aller twisten van ons keeren,
Welk Christus liefde breekt en schend.
6. 't Geloof hoog-noodig is van noode
Ter zaaligheid geleerd van Goode,
Maar niet genoeg, daar moet nog by
De liefde, hoop, Gods kinder-vreeze.
Het een moet by het ander weezen,
Al eer men recht geloovig zy.
|
|