Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijOp de wijze: 's Winters, Zoomers even groen, &c.1. DAar zijn nu veel Gods-dienstigheeden,
In het genaamde Christendom,
Zijn schijnen al gegrond op reeden,
En yder een heeft zijn waar-om,
Nochtans niet een zonder gebreeken,
Gelijk met aan de vruchten ziet,
Al konden zy als Eng'len spreeken,
De rechte liefd' en is er niet.
2. De rechte liefde maakt volkoomen,
Maar zonder die is 't al gebrek,
Al wil men 't noch zoo heilig noemen,
Al scheen 't uit-wendig zonder vlek
En dat men hem van alles wachten,
| |
[pagina 343]
| |
Laat men hem daar on dunken iet,
Om zijnen naasten te verachten,
De rechte liefd' en is er niet.
3. Zy roemen op haar strenge weegen,
Daar zy uitwendig in bestaan,
Maar is 't in strengigheid geleegen,
De Iooden moeten vooren gaan,
Die haar kinders den Moloch branden:
Maar God den Heer haar weeten liet,
My grouweld zulke offerhanden;
De rechte liefd' en is' er niet.
4. Zy naamen op haar groote lasten,
Als zy met angst en moeite swaar,
In zakken en in asschen vasten,
Maar God en vraagde niet daar naar,
Zy wilden met den Heere rechten,
Waar-om Hy dit niet aan en ziet,
Hy sprak tot haar door zijne knechten
De rechte liefd' en is 'er niet
5. Besnijdet uwe hert in-wendig,
Den hongerigen breek uw brood,
Zijt van uw naasten niet af-wendig,
Maar doe hem bystand in den nood,
Dan zal ik uw gebed verhooren,
Maar zoo lang als dit niet geschied,
Al uwen arbeid is verlooren,
De rechte liefd' en is 'er niet.
6. Wy moeten heeden zijn verwonderd,
Ziende verscheiden volken hier,
Die van de Weereld af-gezonderd,
Malkanderen gelijk zijn schier,
Nochtans en moogen zy niet veelen,
Dat menze t' zaamen broeders hiet,
Dit is 'et dat haar doet verscheelen,
| |
[pagina 344]
| |
De rechte liefd' en is 'er niet.
7. Want ziet de algemeine leeden,
En weeten quaalijk van 't verschil,
Zy leefden t' zaamen wel in vreeden,
Waar 't d' Opper-hoofden van haar wil,
Zoo iemand poogd te onder-winden
Gemeinzaamheid, met 't haar verbied,
Uit zulke dingen wy bevinden,
De rechte liefd' en is 'er niet.
8. Want waar d'er liefde Gods vol trouwen,
En datmen het verdwaalde zocht,
Hoe geerne zoud men vriendschap houwen,
Of men malkander winnen mogt,
De rechte liefd' is in haar werken
Lang-moedig en zonder verdriet;
En waar men dit niet kan bemerken,
De rechte liefd' en is 'er niet.
9. De rechte liefde is ootmoedig
Haar zelven zy niet en behaagd,
In krachten is zy over-vloedig,
Zoo dat zy alle ding verdraagd:
Maar waar men iemand zoekt te dwingen,
En dat men om zijn zelfs geniet,
Den swakken niet en kan gehingen,
De rechte liefd' en is 'er niet.
10. O Vrienden! Gy die nu moet lijden
Om 't beleeven van uw gemoed,
Wild door geduld uw zielen vrijden,
Blijf in de rechte liefde zoet,
Wild dien met wel-doen over-winnen,
Die u als een on-kruid uit-wied,
Want kond gy zulke niet beminnen,
De rechte liefd' is 'er ook niet.
J.P.S. |
|