Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– Auteursrechtvrij
[pagina 256]
| |
Stemme: De zoete Meereminne. Of: Wilhelmus van Nassou.
| |
[pagina 257]
| |
En zal van mijne ziele nu niet meer zijn gezogt.
5. Ik heb meer troost gevonden in 't geen dat Gy my geeft,
Als all het aards vermaaken en wat de Weereld heeft.
Daar-om wil ik ook scheiden nimmer-meer af van U.
'k Wil zeggen adieu Weereld, adieu zeg ik u u.
6. Ik hebbe nu gevonden de quel-bron van mijn rust.
Ik heb nu dien gevonden van wien komt alle lust.
Ik hebbe nu gevonden den troost van mijn gemoed.
Ik heb nu dien gevonden van wien komt alle zoet.
6. By hem zoo wil ik blijven tot aan mijn leven stond;
Wy hebben 't zaam gaan maaken een eeuwig bast verbond.
Ik hebbe hem gegeven mijn hert en regter-hand,
En alles wat ik hebbe, tot eeuwig onder-pand.
7. Ik ben geheel zijn eigen nu en ook eeuwiglijk.
Hy zal my laaten woonen by Hem in 't zaalig rijk,
Al-waar ik zal genieten veel vreugd en weelde groot;
En sal my laaten draagen van hier in Abrams schoot.
M.d.B. |
|