Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– Auteursrechtvrij
[pagina 123]
| |
Vois: Alleen niet 't kruis van Goodes Zoone.
| |
[pagina 124]
| |
Met veel te vasten en te bidden,
Waar door het weelig lijf,
Word vast en stijf
In des deugdes loop,
Met een and're hoop,
Met een and're hoop omvangen,
En blijft niet meer aan d' aarde hangen.
5. Die Mensch en word niet meer bewoogen
Met vleeselijke lust der oogen,
En het onkuis gemoed
Niet meer gevoed:
Maar door het gebed
Is hy als om zet,
Zijnde 't alder-sterkste wapen,
Om niet meer in de zond te slaapen.
6. Gelukkig zijn van deeze Menschen,
Die meerder hebben, dan wy wenschen
Van d' aard en 't geenze geeft,
Waar door men leefd:
Maar die zijnen lust
Voed, en noit en blust
In zijn drift en sterk begeeren,
Moet daar door 't alder-best ontbeeren.
7. Een Christen die werd in-genoomen
Door zijn gedagten, om te koomen
Daarm' eeuwig wellust heeft,
En by God leefd
Met zijn Heemel boon
En zijn liefsten Zoon,
Die ons and're spijz wil geeven,
Waar door wy altijd kunnen leeven.
8. Wel Mensch leg dan vry ernstig oover,
Hoe gy best uw gemoed ontoover
Van het gewaand pleizier,
| |
[pagina 125]
| |
Waar door dat gy hier
Uwe ziel verleid,
En een poel bereid,
En een poel bereid van smerten,
Door steekend' zoo uw eigen herte.
9.Natures eisch, is maar te leeven:
Hoe wild gy haar dan meerder geeven,
Dan zy hier zelfs begeerd
En staadig leerd
Door een sterke trek,
Als zy haar gebrek
Alle daagen komt begeeren?
Laat 't dierlijk het verstand dan leeren.
10. Zy eist geen spijz van groote waarde,
Maar het een-voudigst van de aarde,
En alles is haar zoet,
Het geen maar voed,
En ook geeven kan,
Daar zy reedlijk van,
Daar zy reedlijk van kan leeven:
Waarom wild gy haar meerder geeven?
11. Die elk geeft 't zijn, die is regtvaardig,
En leefd dan zelver Goode waardig,
Voldoende Gods gebod,
Het geen hem tot
Deeze staat komt noon,
Door zijn lieven Zoon,
Die ook selfs is voor getreeden,
Doen Hy quam met die Hemel-reeden.
12. Zijn spijze was des Vaaders wille,
Die konde zijn begeerte stillen;
Alzoo moet ook de geen,
Die hier bene'en
Zijn Heer volgen zal;
| |
[pagina 126]
| |
Want de weg is smal,
Want de weg is smal ten leeven;
Gelijk'er duidlijk staat geschreeven.
13. O Christus Iesus Goodes Zoone!
Help ons aan deeze schoone kroone,
Die Gy nu zelve draagd,
En ons behaagd,
Op dat wy bene'en
't Paadjen moogen tre'en,
Dat Gy zelfs hebt voor geschreven
Met letters en een heilig leeven.
B.J.S. |
|