Gulde-Jaer Ons Heeren Jesu Christi

Tweede Pinxter.⁺
Komt Ongeschapen.⁺

1

Komt ongeschapen heyl'gen Geest!

Besoeckt het hert van minst, van meest⋆;
Een volheydt van ghenade geeft
Aen die uw' handt gheschapen heeft.

+ 113

+ De tekst vindt men (met de volledige muziek) in Theodotus' Paradys (1627) blz. 216 en (met superius en bassus) in Gheestelycken Nachtegael I blz. 108. Zie voor de Nederlandse tekst ook Pollmann in TTL. 19 (1931) blz. 196 vv. en vooral Loosen, Lodewijk Makeblijde blz. 252 Bijlage II. Voor de verhouding van Makeblijde tot de twee anderen moet men rekening houden met het feit dat Makeblijdes lied niet meerstemmig is.

[p. 282]

2

Vertroost ons: want ghy werd genomt

Den Troost, daer⋆ alle troost van komt,
Gods hoogste gaef, bor, minne-gloed^2,3
En geestelijcke salvingh soet.

2,3 bor: bron.

3

In gaven zijt ghy seven-voud.

God lof die u ons heeft betrout;^3,2
Een vingher van sijn rechter-hand;
Rijckt⋆ ons van tael, en van verstand.

3,2 betrout: toevertrouwd.

4

Onsteeckt in onse zin⋆ u licht;

Maer in ons hert uw' liefde sticht;
De swackheydt van ons lichaem teer
Sterckt t'uwen dienste meer en meer.

5

Den vyand ver van ons verdrijft;

In vreed' al onse palen⋆ stijft⋆;
Op u geley stierd onse baen,
Daer⋆ door wy alle quaed ontgaen.

6

Maeckt ons den Vader toch bekend,

Die sonder aenvang, sonder end
Voor d'eeuwen baerde sijnen zoon,
Met wien ghy sit in eenen throon.

7

Eer, glorij, met den Vader zy

Den soon, die van den dooden vrij
Verrees, en ghy oock heyl'gen Geest,
Zijt altijdt meer en meer gevreest.