Gulde-Jaer Ons Heeren Jesu Christi
(1968)–Joannes Stalpaert van der Wiele– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 242]
| |
Ga naar margenoot+ De blyde morgen.
| |
[pagina 243]
| |
Refrein:Ga naar voetnoot+
Een al⋆ te blijden dagh
Daer⋆ men wel van singen magh:
Dit 's den dagh die ons den Heer
Rijsen doet tot vreughd en eer;Ga naar voetnoot4
Dit 's den dagh, die den Heer ons gemaeckt,Ga naar voetnoot5
En de droefheydt heeft gestaeckt.
| |
2Dit 's den dagh des Heeren,
Die na⋆ d' Arck doet keerenGa naar voetnoot2,2
D'alderwitste duyve weder
Met een tackjen versch ende teder
Van Olyven blaen.
D'uytgestorten regen
Is bekeerdt⋆ in zegen.
Danckt den Heer van sijn genade;
Die ons, met Olyven geladen
Vre'e komt bieden aen.
| |
3Isac die gebodenGa naar voetnoot3,1-5Ga naar voetnoot1
Wijlen⋆ was te dooden,
Komt te huys weer na drie dagenGa naar voetnoot3
Dat voor hem, als borrig, geslagen
Was een jongen ram.
| |
[pagina 244]
| |
Siet hier Maget Moeder,
Iesvm uw' Behoeder
We'er verresen; die de sonden
Door sijn dood, en bloedige wonden
Van d' aerd-bodem nam.
| |
4Siet hier nu den Tempel,Ga naar voetnoot4,1-5
Jone, Christus opgedragenGa naar voetnoot3
Aen sijn Vader heeft na drie dagen
En drie nachten doods.
Schoonste alder Kercken;
Grootste alder wercken!
Om voordaen⋆ gedurigh te blijven
Vry en buyten schoots.Ga naar voetnoot10
| |
5Joseph die te voorenGa naar voetnoot5,1-3
In den diepen tooren
Lagh gesoncken van sijn kercker,
Komt veel rijcker, schoonder en stercker
Daer nu weerom uyt.
Iesv, wat verscheelenGa naar voetnoot6
Nu wel de juweelen,
Daer⋆ ghy mede zijt omhangen,Ga naar voetnoot8
Van uw' blau en bloedige wangen
En uw' roode huydt.
| |
[pagina 245]
| |
6Ga naar margenoot+Samson nau besloten,Ga naar voetnoot6,1-5Ga naar voetnoot1
Gaza gingh ontblooten
Van haer poorten, van haer posten,
Als den Heer sijn leven verloste
Van den Philistijn.
Maer wat stercke soorten
Waren 't wel van poorten,
Die na 't middel deser nachte
De gekruyste handen verkrachtenGa naar voetnoot9
Wel tot d' helsche pijn?Ga naar voetnoot10
| |
7Och! wat honigh-smakenGa naar voetnoot7,1-5
Wierden in de kaken
Van den stercken leeuw gevonden!
Als de dood hem hadde verslonden
't Haerder scha en schand.Ga naar voetnoot5
Leeuw van Juda machtigh,
Ghy waer 't al te krachtighGa naar voetnoot7
Voor de dood, en voor de sonde;
Och! g'en kond niet blijven gebonden
Met haer stalen band.
| |
8Komt den leeuw dan loven,
Die eerst om te rovenGa naar voetnoot8,2-3
| |
[pagina 246]
| |
9Dat men dan ter eeren
Iesv ons liefs Heeren
Van het Noorden tot het Zuyen,
Oosten, Westen, sing Halleluyen,
Duysendmael vervat⋆,
Iesv Halleluya,
Christe Halleluya,
Halleluya, sonder ende,
Tot dat wy ten Hemel belenden,Ga naar voetnoot9,9
D' alderrijckste stadt⋆.
|
|