Gulde-Jaer Ons Heeren Jesu Christi
(1968)–Joannes Stalpaert van der Wiele– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 205]
| |
Lof en bod.Ga naar margenoot+
| |
1Veylt op, en looft
Het leven mijn,
Dunckt u mijn hoofdGa naar voetnoot1,3-4
Prijsbaer te zijn.
Of is 't t'onwaerd?Ga naar voetnoot5
Soo rust, en spaerd
De moeyten dijn⋆.
| |
[pagina 206]
| |
2Soo ras geseydtGa naar voetnoot2,1-2
Soo ras gedaen.
Men was bereydt
Van stonden aen
Op een alloyGa naar voetnoot5
Wel dier⋆ en moy
Mijn bloed t'ontfaen.Ga naar voetnoot7
| |
3Met lof en bodt
De koop werdt⋆ klaer.
Maer 't was te sot
En slecht voorwaer,
Dat voor een munt
Soo snoo⋆ geguntGa naar voetnoot3,6
Wierd sulcken waer.
| |
4D'alloy getelt
Was drie-mael thien
In silver geldt.
O vroede⋆ lie'n!Ga naar voetnoot4,4-5
Men heeft u. jou!
Hebt vrij⋆ berou
Soo veel te bie'n.
| |
[pagina 207]
| |
5Flucks smackt den hoopGa naar voetnoot5,1-2
Ter aerden ne'er.
Of moght mijn koopGa naar voetnoot3-6Ga naar voetnoot3
Niet gelden meer?Ga naar voetnoot4
Soo steldt te pandtGa naar voetnoot5
Pot-backers landtGa naar voetnoot6
En komt niet we'er.
| |
6Soo g'ringen prijs
T'ontfangen veurGa naar voetnoot3
Een Paradijs.
Gaet, koopman gaet.
Maeckt beter staetGa naar voetnoot6
En werdt⋆ eens wijs.
| |
7Want hierom werdtGa naar voetnoot7,1
Uw' Godt, uw' Heer
Op sulcken mertGa naar voetnoot3
Verkocht wel eer.
Leert dan, en doet
Het hooghste goed
Geen schande meer.
|
|