Gulde-Jaer Ons Heeren Jesu Christi
(1968)–Joannes Stalpaert van der Wiele– Auteursrechtelijk beschermd2Almachtigh Heer,
Hosanna onsen Koningh,
Seyndt⋆ zegen ne'er
Van uw' verheve wooningh.
Viva Messias,
Saligh en voorspoedigh,
Al komt hy ons hier arrem en sachtmoedigh.
| |
[pagina 200]
| |
3Komt Davids soon,
Komt in den naem des Heeren.
Besit uw' throon.
Godt wil u rijck vermeeren.
Men sagh op aerde
Noyt alsulcke krachten,
Die uyt het graf de Lazarussen brachten.
| |
4Bestroyt de wegt.
Draeght Ced'ren en Olyven;
Wy hebben recht
Om vreuchden te bedrijven.
Dat men de paden
Deck met wolle kleeren.
Komt Davids zoon! komt in den naem des Heeren.
| |
Ga naar margenoot+ 5Peys in de lucht
En glory in den hooghsten
Spoeydt Davids vrucht,Ga naar voetnoot5,3
Almachtigh Godt du mooghste.Ga naar voetnoot4
Dit's toch den Koningh,
Die van d'oudste tijden
Ons was belooft. 't is re'en⋆ dat w'ons verblijden.
| |
6Roept all' gelijck
En wenscht gheluck met Psalmen
Aen Davids rijck.Ga naar voetnoot6,3
Scheurt all' de hooghe Palmen,Ga naar voetnoot4
| |
[pagina 201]
| |
7O Phariseen,Ga naar voetnoot7,1-7
Vergeefs wilt ghy bedwinghen;Ga naar voetnoot2
Want sweeg 't Gemeen,
De steenen souden singen.
Ghy siet wel immers
D'ongespraeckte monden
Der kind'ren, en der zuygelingh' ontbonde
| |
8Wy roepen mee
Met d'Israëlsche scharen:
O Heer! geeft vree
Wilt ons u rijck bewaren;
Op dat des Kruyssen
Bloedige victory
Ons tot profijt, en u gedy tot glory.Ga naar voetnoot8,7
|
|