Aantekeningen
Dit lied van Pascal Delruelle, de geliefde pastoor van de Martinuskerk in Wijck, werd gepubliceerd door Lou Spronck in zijn artikel ‘De Maastrichtse dialektliteratuur voor 1840’, in: Miscellanea Trajectensia (Maastricht 1962) 454-455, 481-482. De tekst is overgeleverd via een uit circa 1900 daterend afschrift, waarvan de taal minder ‘boers’ gekleurd is dan ze uit de mond van Delruelle geklonken moet hebben. De oude vormen gaer en dae zijn daarin vervangen door ‘geer’ en ‘dee’; maar ich, mich, hèbbe (iech, miech, höbbe) waren voor de kopiïst nog heel gewoon.
In zijn Mestreechse Sinterklaos- en Keersleedsjes (tweede, vermeerderde druk, Maastricht 1968) wees br. J.H. (Ananias) Devries het kerstlied ‘Staat op, herder Coridon’ aan als voorbeeld voor Delruelles Jónges, jónges, trouwt toch neet.
Prick: Bij de kerk van Sint-Pieter bevindt zich een grafsteen met de data van overlijden van Egidius Prick (brouwer, gestorven op 19 september 1809, 70 jaar oud) en zijn zoon Gerardus Prick (herbergier, gestorven op 10 mei 1822, 59 jaar oud).
deuke: Hier is sprake van rijmdwang: keuke - deuke.
börge: op krediet kopen
nuie: De uitspraak van de -ui- neigde naar de äö-klank.
mije: ontzien
Meer poëzie van Delruelle in:
Mestreechter spraok, 27-28 (Verwiet tösse naoberse en maog); idem in Mosalect, 116-117.
Volgens Lou Spronck (zie: Miscellanea Trajectensia, 455) is waarschijnlijk ook het Leedsje op Muneke Bexs uit 1790 van de hand van pastoor Delruelle. Dit is afgedrukt in: Mestreechter spraok, 23-26.