Hert-spiegel
(1992)–H.L. Spiegel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 173]
| |
Hertspiegels Sevendenboek Euterpeaant.De vlakkeGa naar voetnoota Amstel-stròòm moett ons te dezer plekkenGa naar voetnootb
een beek Kastalides,Ga naar voetnootc of PegasusGa naar voetnootd verstrekken,
diens slangh-trek hobbel-dijkGa naar voetnootf betreeden wij met lustGa naar voetnootf
vaak na de Diemer-meers-buijr-bòòmgaart groenGa naar voetnootg ter rust.Ga naar voetnooth
5[regelnummer]
t'zij als des vochten dageraats safraandeGa naar voetnooti deeken
komt voor d'uijrwaghen bloozichGa naar voetnootj uijter zee gestreeken;Ga naar voetnootk
t'zij als des Hemels òògh ons vlakGa naar voetnootl zijn straalen biett;
of datmen datGa naar voetnootm in t'zinken snel ter halven ziett:
Een uijt gestrekte lind' dekt ons vermoede leeden:Ga naar voetnootn
10[regelnummer]
of wijn-rank overwelfselGa naar voetnooto koel mach ons bekleeden:Ga naar voetnootp
Ghij klaaren Spiegel-beekGa naar voetnootq met olmen overdekt,
Ghij Acht-kant heuvel-huttGa naar voetnootr vaak dichtens lust verwekt:
Maar isser meerder lust, als al des landts onlustenGa naar voetnoots
Heel zij-loos Godt beveelen?Ga naar voetnoott en dies vaijlich rusten
15[regelnummer]
in u doorluchtichGa naar voetnootu thuijn-huijs-overdekt prieel?Ga naar voetnootv
| |
[pagina 174]
| |
ditt schouttGa naar voetnoota den Amstel bruijn,Ga naar voetnootb en bòòm-groent even veel:Ga naar voetnootc
Daar ziett ghij kòòp-luij vrek,Ga naar voetnootd en nijvre boeren vletten,Ga naar voetnootf
De visscher t'nett, de swaan haar zilvre pluijmen netten:Ga naar voetnootf
Hier brenght een labber-wintGa naar voetnootg verscheijden reuken uijtGa naar voetnooth
20[regelnummer]
de bloem-hof, daar òòk bloeijt Apolloos krensel-spruijt:Ga naar voetnooti
Des steijlen ijpen-mantels blader-rijke telghenGa naar voetnootj
beletten Phoebus glantsGa naar voetnootk hier d'uchtent douw te swelghen:Ga naar voetnootl
maar als hij hallef-hòògh het beevend' lof door-straalt
van bòòmen, kruijt, en gras zulk dwaal-licht voetsel haalt:Ga naar voetnootm
25[regelnummer]
Antrekkelijk gezicht: O schou-plaats der Natuijren,Ga naar voetnootn
veel rijker als het park omringht met Pompees muijren:Ga naar voetnooto
O dertle schemeringh des groene muurs,Ga naar voetnootp die tracht
de morghen-stont te weerwilGa naar voetnootq rekken d'achter-nacht;Ga naar voetnootr
U vlechtinghGa naar voetnoots is vergeefs; De heldre fakkels schichtenGa naar voetnoott
30[regelnummer]
door wilgh, queed',Ga naar voetnootu dooren, ijp den lust-hof vroech verlichten:
Dit schitter-rijke licht broot-dronken speelt, en juijght
als bòòm, en lof door wint, of waghenGa naar voetnootv danst, en buijcht:
Zou, zeght, een Rijm-heer hier zijn zing-lust kunnen dwinghen?Ga naar voetnootw
als die noch wort geterchtGa naar voetnootx van t'quinkeleerich zinghen
| |
[pagina 175]
| |
35[regelnummer]
van t'vròòlijk pluijm-gediert? dat zwevend' over t'hooftGa naar voetnoota
van telch op telchGa naar voetnootb voor dach voor douw zijn schepper looft?
brenght zulk gezicht, gehoor, gevoell, en reuk vermaaklijkGa naar voetnootc
den kunst-geerighen Geest geen rijm-lust lokbaar spraaklijk?Ga naar voetnootd
Dit schepsel-boexsche lesGa naar voetnootf leert meest beweeghlijkGa naar voetnootf deuchdt,
40[regelnummer]
en brenght het dankbaar hert staagh dank-zeggigheGa naar voetnootg vreucht:
Maar op dat s' hertsen lust geheel zou zijn volkoomen
ist lust-pleijnGa naar voetnooth noch verzien met vruchtbaar kruijt,Ga naar voetnooti en bòòmen
D'aard-besijs Amper-zoetteGa naar voetnootj vrucht-teeltGa naar voetnootk eerstGa naar voetnootl verblijt:
De dorst-lesschende kars treft juijst de heete tijt:Ga naar voetnootm
45[regelnummer]
Bospeer, en kanjuwielGa naar voetnootq de peer-oogst eerst beginnen:
voort langhals,Ga naar voetnootr bargamott,Ga naar voetnoots de smoutt,Ga naar voetnoott en butter-peer:Ga naar voetnootu
maar t'bastaart-zoeteGa naar voetnootv kermis-peertgeGa naar voetnootw maakt den heer:Ga naar voetnootx
Het winter-oeftGa naar voetnooty dan volght met mispelen, en queden;
50[regelnummer]
De vijgboom, en karstenghGa naar voetnootz te vroeg van kinde scheeden:
De suijker-zoette pruijm gesprenkeltGa naar voetnootaa blauw, en witt;
T'aalbeziken koraalich, en zwert als een gittGa naar voetnootbb
| |
[pagina 176]
| |
vergeet, ik; doch ist vreemt dat in dit lieflijk woelen
verheuchtGa naar voetnoota door zulk gezicht, gehòòr, reuk, smaak, gevoelen,
55[regelnummer]
een mensch zich zelfs vergeet? en ditt Aartsch Paradijs
geeft boven bosch, en beek van Griekelant den prijs?Ga naar voetnootb
maar maakt het staagh genottGa naar voetnootc min lustichGa naar voetnootd dees wellusten,Ga naar voetnootf
of lust ons half vermoeijt ter halver wech te rusten,
daar biett ons T'muse-tooren-hofGa naar voetnootf op eenen gronttGa naar voetnootg
60[regelnummer]
drie schuijl-hutsGa naar voetnooth boven eenGa naar voetnooti vierkant, achthoekich, ront,
diens tinnen singel-transGa naar voetnootj verthòònt ons in t'nòòrdòòsten
d'Inlandsche zuijer-zee,Ga naar voetnootk t'hoogh Goijer-bosch in t'òòsten;
Na t'zuijen leijt d'ondiepe, ronde diemer-meer
zaft stroomt den Amstel uijt den middach hoekGa naar voetnootl ter neer;Ga naar voetnootm
65[regelnummer]
De zwarte harlem-meer blinkt glinsterich naGa naar voetnootn t'westen;
de grazelooze blenkGa naar voetnooto daar t'groot vier gaat te nesten,
En Noord-waart stròòmt het visch-rijk omgedijkte ij
dat van scheeps-kielenGa naar voetnootp krielt; Hier valt ons nacht-rust bij:Ga naar voetnootq
Maar nu lokt wanderlust om verr',Ga naar voetnootr alzoo veranderingh'
70[regelnummer]
in alles lustich is, dies keertGa naar voetnoots de lust ons wanderingh'
na t'eenzaam Ruijsche-steijnGa naar voetnoott dat doch voor ons ontsluijt,Ga naar voetnootu
k'genaakteGa naar voetnootv loop-velts brugh,Ga naar voetnootw daar mij een zoett geluijt
lokt vòòrt, de pòòrt gingh op; men liett de brugh neer-dalen;
| |
[pagina 177]
| |
Titelprent van de uitgave van de Hert-spiegel bij Wetstein in 1694. Een meer uitgewerkte gravure dan die van 1614: het schip is te zien, ook het land waarheen het koerst. Het Arion-plaatje is ontsproten aan de geest van Spiegel, 1589-1591. Foto: K.B. Den Haag.
| |
[pagina 178]
| |
Hòòr-geerich, en verwondertGa naar voetnoota tradt ik op de zale,Ga naar voetnootb
75[regelnummer]
Daar hielt Apollo feest; Euterpes Orgel schoonGa naar voetnootc
stont an de Ooster-muijr; daar vooren in ten thoonGa naar voetnootd
Arion op den Dolphijn vròòlijk zatt en speelde;
Euterpe zach op mij;Ga naar voetnootf Het orghel zweegh: zij queelde,Ga naar voetnootf
In t'midden vande zee, en schrijlingh op een vis,
80[regelnummer]
daar t'naaste schip te vijandGa naar voetnootg geen lijf-berginghGa naar voetnooth is
gerust, en vròòlijk wel vernoeght te zinghen meughen
die moett vast van gemoett in Godt, in deuchd verheughen.Ga naar voetnooti
Het bulderigh geschutt, pijl, blixem, donder, swaart,
noch geenerhande schrik dien maken mach vervaart,Ga naar voetnootj
85[regelnummer]
diet alGa naar voetnootk acht voor geleent, en dankbaar òòk zijn leuen
los-hertichlijkGa naar voetnootl besitt, en willich kan begeeven:Ga naar voetnootm
De dinghen quellen niet; het is u weder-will,Ga naar voetnootn
en schauw-liefds mis-verstantGa naar voetnooto dat Godt weerstrevenGa naar voetnootp will.
ziett hier in Platoos hol,Ga naar voetnootq qua anwenst,Ga naar voetnootr ijdel wenschen,Ga naar voetnoots
90[regelnummer]
en twist om schijn-goett valsch:Ga naar voetnoott Helaas; Hoe luttel menschen
zich, en der dinghen heijl door reen-wiks hulpGa naar voetnootu slaan gae,
veel min gansch beeld,Ga naar voetnootv en wille-loosGa naar voetnootw Christ volghen nae;
qua voor-gangh, mis-verstands anwenstGa naar voetnootx houtt u gebonden
aan schaduw-heijls onrust;Ga naar voetnooty Dies waarheijts heijl verkondenGa naar voetnootz
| |
[pagina 179]
| |
95[regelnummer]
u niett ter herten raakt; of lòòft ment met de praat,
men lòòft in s'hertsen gront gelt, wellust, eer, en staat:
MitsGa naar voetnoota gingh de Orghel op: An d'eene deur geschildert
was Platoos Hol, daar elk door schaduw-liefd' verwildert;Ga naar voetnootb
An d'ander deur daar zachmen Kebes Tafereel;Ga naar voetnootc
100[regelnummer]
T'eenGa naar voetnootd wees Melpomen'Ga naar voetnootf u, EratoGa naar voetnootf t'aarGa naar voetnootg ten deel,Ga naar voetnooth
zoo verr' de valsche schijn, en mis-verstant doen dwalen
hoe ghij daar uijt tott heijl mooght raken hoort verhalen.Ga naar voetnooti
An t'misverstands bedrijfGa naar voetnootj heeft d'albestierder goett
gequel, en straf gehecht die heijlzaam port tot boett;Ga naar voetnootk
105[regelnummer]
Wie leeft luij, gulzich, geijl, vrek, nijdich, trots, hovaardich,Ga naar voetnootl
of hij gevoelt haar smert?Ga naar voetnootm ten zij men heel veraardichGa naar voetnootn
in qua gewoont verroktGa naar voetnooto zòò ganschelijk verwent,Ga naar voetnootp
datmen noch zich,Ga naar voetnootq noch Heijl, noch Godt, noch waarheijt kent:
Doch groote ziekt, of pijn,Ga naar voetnootr of herder Avontuijren,Ga naar voetnoots
110[regelnummer]
versmaatheijd,Ga naar voetnoott schrik,Ga naar voetnootu bedwangh,Ga naar voetnootv of weder-wils besuijren,Ga naar voetnootw
last, onlust,Ga naar voetnootx ongevoechGa naar voetnooty vaak geven afterdocht
dien, die doch tott bezinningh zelden wort gebrocht.Ga naar voetnootz
Meest al het leven langh gaat elk onachtzaam deure;Ga naar voetnootaa
| |
[pagina 180]
| |
Veraarde qua gewoontGa naar voetnoota laat zich niet licht versteuren;Ga naar voetnootb
115[regelnummer]
Elk is zoo heel gewent te zijn der zonden knecht,
dat hijt vast meent te zijn aande Natuijr gehecht:Ga naar voetnootc
zoo dat het ketterij,Ga naar voetnootd en dwaasheijt schijnt, te hooren
datmen door waarheijt vrij wort, of door Christ Herbooren.Ga naar voetnootf
De dier-menschGa naar voetnootf (diens verstant t'valsch-schijn-goettGa naar voetnootg waardichGa naar voetnooth acht)
120[regelnummer]
gansch vintt zich onbequaam der God-volgighe kracht:Ga naar voetnooti
Dus of schòòn afterdocht zucht over t'zond-gequelle,
zoo langh' t'oud mis-verstant blijft, blijft ghij in haar helle:Ga naar voetnootj
Ia of schòòn âar verstantGa naar voetnootk bijGa naar voetnootl u verkreghen wert
t'en heelt nietGa naar voetnootm blijft het outGa naar voetnootn meer gront-vastGa naar voetnooto in u hert.
125[regelnummer]
Bezinningh d'eerste trap die vrijt van zonden schennis,Ga naar voetnootp
verdruktGa naar voetnootq het mis-verstant, en gront-vest beter kennis:
Zij rokt u vande hot-wegh,Ga naar voetnootr wijst een beter patt;
dat eerst zwaar-gangbaar-scheen, dit tòònt zij gangbaar platt:Ga naar voetnoots
Door haar zoo kent, en laakt ghij lust-gezoex onlusten;
130[regelnummer]
door haar in tem-lusts oeffeninghGa naar voetnoott vintt ghij heijl, en ruste:
Zij tòònt hoe ghij de Min-Godt zelfsGa naar voetnootu hebt gròòt gemaakt;
òòk hoe ghij door haar lichtGa naar voetnootv lichtGa naar voetnootw uijt zijn strikken raakt:
Zij zeijt u niet alleen hovaardicheijt is zonde:
maar zij erinnert grondichGa naar voetnootx d'onbenoegens wondeGa naar voetnooty
| |
[pagina 181]
| |
135[regelnummer]
als nimmermeer genoech u ellik heeft gëeert;
Int tegendeelGa naar voetnoota zij òòk in t'ziel-grondeerenGa naar voetnootb leert
Hoe waar' ootmoedicheijtGa naar voetnootc baart staaghGa naar voetnootd een goett genoeghen;Ga naar voetnootf
Hoe die òòk vrijt van gramschap, steurnis, en na-wroeghen,Ga naar voetnootf
Dat Hòòmoed al alleenGa naar voetnootg grond-oorzaak daar toe geeft;
140[regelnummer]
geen tòòren tòòrntGa naar voetnooth die geen die recht òòtmoedich leeft:
zijGa naar voetnooti zeijt dat staten-dienst voor niemant is te wenschen
dan die uijt broer-jonstGa naar voetnootj pooght te dienen andre menschen;
Dat al des werelts eer-heijlGa naar voetnootk maar is dròòmerij,
datt nijt, en wraak-lust zijn heijl-looze slavernij;
145[regelnummer]
Dat Giericheijt den vrek verarmt in t'gelds verrijken,Ga naar voetnootl
dat mildtheijts deucht recht rijk maakt, en doett God gelijken;
De schijn-geleertheijt, zeijt zij,Ga naar voetnootm geeft meer scha, als baat;
maakt trots, en maakt verwaant, bestaat meest inde praat:
Dus stortGa naar voetnootn bezinningh voorigh' mis-verstands verkeertheijt,Ga naar voetnooto
150[regelnummer]
en baant de rechte wegh tott waare God-geleertheijt:Ga naar voetnootp
zij baant de wegh; zij wijst die voor voetsGa naar voetnootq klaarlijk aan;
zij helpt te recht, niet recht doch, of ghij moetse gaan;Ga naar voetnootr
En eerst voor al haar leerGa naar voetnoots gelòòven, en betrouwen;
ToestemmenGa naar voetnoott geeft alleen geen macht om voett te houwen,Ga naar voetnootu
155[regelnummer]
daar meest doch ellik rust, die nimmer dies beklijft:Ga naar voetnootv
| |
[pagina 182]
| |
want Christ vrijt niemant dan die in zijn wòòrden blijft:Ga naar voetnoota
Ghij naam-ChristensGa naar voetnootb ghij zegt om strijtGa naar voetnootc al Heere, Heere:
Maar Christ navolginghs errenstGa naar voetnootd zie ik nimmermeere:Ga naar voetnootf
Ghij kent u ziekt, ghij kent het heel-kruijt,Ga naar voetnootf ghij hebt macht
160[regelnummer]
om zoeken;Ga naar voetnootg geen gelòòfGa naar voetnooth zòò ghij daar niet na tracht:Ga naar voetnooti
Bezinningh worteltGa naar voetnootj door betrouwen, en gelòòvenGa naar voetnootk
dat errenst baart,Ga naar voetnootl zoo niet,Ga naar voetnootm zoo blijft u zond, en slòòven.Ga naar voetnootn
Verstands behertiginghGa naar voetnooto eerst door t'beleevenGa naar voetnootp leeft,
derft ghijt,Ga naar voetnootq al waant ghij veel,Ga naar voetnootr denkt dat ghij weet-loos sneeft:Ga naar voetnoots
165[regelnummer]
Want niemant waarlijk meer weet; als hij kan beleeven;Ga naar voetnoott
Ghij kent; maar hebt t'verstant niet wordij niet gedreven:Ga naar voetnootu
Maar heeft bezinningh kracht die laat den mensch niet leech;Ga naar voetnootv
Hij treet de wech naGa naar voetnootw Heijl in, daar hij inde weech
een steijlte vintt, een klip, een letzel van zijn reijzen;Ga naar voetnootx
170[regelnummer]
Hier hoeftGa naar voetnooty hij groote vlijt,Ga naar voetnootz op dat te hemwaarts deijzenGa naar voetnootaa
twee hellip-deughden Iongh,Ga naar voetnootbb die dalen vanden top,
en reijken elk de handt, den Heijl-geerGa naar voetnootcc trekkens' op:
| |
[pagina 183]
| |
De Heijl-wech is tott hier wel engh, wel strengh:Ga naar voetnoota maar effen;
Hier werts' onganghbaar heel,Ga naar voetnootb t'begintt hier recht te treffen;Ga naar voetnootc
175[regelnummer]
Elk weet, en elk gelòòft; maar hier blijft ellik staan;
Ghij zijt, Ghij Spiegel zijt tott hier toe licht gegaan;
Nu komtet ande knòòp,Ga naar voetnootd t'is wel zich te bezinnen,
en t'algemeen verstands mis-leijdinghGa naar voetnootf t'overwinnen:
Maar over lust, en moedicheijtGa naar voetnootf te worden Heer;
180[regelnummer]
zich zelven overwinnen dat is waarlijk meer:
zulk zeegh-HeerGa naar voetnootg is zòò zeldzaam als een witte raaven;Ga naar voetnooth
weet, spreekt, preekt wat ghij wilt, ghij blijft doch eewich slave,Ga naar voetnooti
zoo ghij niet deeze zeegh vroom-dadelijkGa naar voetnootj bevecht;
Dies noemt DiogenesGa naar voetnootk recht zijner knechten knecht
185[regelnummer]
den gròòten vorst die kon noch lust, noch moett beheeren;Ga naar voetnootl
Niett dat ghij die zult dooden, of gansch uijt u weeren,
dat is onmooghelijk, en maar een ijleGa naar voetnootm dròòm,
gebruijktze tott u nutt, datsGa naar voetnootn houtze inde tòòm;
Daar toe zijn zij van Godt gegeven u ten goeden;Ga naar voetnooto
190[regelnummer]
U schultGa naar voetnootp ist louter dienen zij u tott onspoeden;Ga naar voetnootq
wat waar het leven doch waart heelijkGa naar voetnootr zonder lust?
en zonder moedicheijt? Een doot, een luije rust;
Wie zou, zeght, eeten, drinken, trouwen, bouwen, ploeghen,
waar daar niet aan-gehecht een vròòlijkGa naar voetnoots wel-genoeghen?
195[regelnummer]
De lust, en moedt en zijn dan in zich zelfs niet quaat;
T'is maar t'mis-bruijk alleen, onachtzaamheijt, onmaat,
| |
[pagina 184]
| |
Erf-zondich mis-verstant,Ga naar voetnoota veraardingh,Ga naar voetnootb quade wennis
die hebben schult: GeeftGa naar voetnootc u Bezinningh beter kennis
en wortelt,Ga naar voetnootd wortet ernst, en bidt ghij, doett ghij vlijt;Ga naar voetnootf
200[regelnummer]
ghij wintGa naar voetnootf zoo ghij al staagh volhardelijken strijt:
Het algemeen mis-bruijk,Ga naar voetnootg en qua gewoont u schennen;Ga naar voetnooth
Ghij moett door tegen-wenst die quade wenst ontwennen;Ga naar voetnooti
dat volghen moett zoo u bezinningh t'herte raakt;Ga naar voetnootj
T'is maar het mont-gelòòfGa naar voetnootk dat elk onheelbaarGa naar voetnootl maakt:
205[regelnummer]
raakt u Bezinningh t'hert dats wert u hert gedreven
door na-verstant;Ga naar voetnootm het moett vòòrtGa naar voetnootn blijken an u leven;
Voor al an sneuvel-vrij bestuijr van lust, en moett;Ga naar voetnooto
Lust is een zoett gevoell gehecht an neijgingh boett;
Volght men de Neijgingh-tochtGa naar voetnootp Natuijrlijk,Ga naar voetnootq zij baart luste;
210[regelnummer]
Volght men de lust,Ga naar voetnootr Natuijrlijk volcht wan-lusts onruste:Ga naar voetnoots
lust-volginghs quade wenstGa naar voetnoott heeft ellik zoo verkeert,Ga naar voetnootu
dat niemant heelbaar isGa naar voetnootv die niet lust-temmen leert:
hebt dorst, drinkt water ghij zult smaaklijk lust gevoelen;
Dit gaat Natuijrlijk wel: maar wildij t'keelgatt spoelen
215[regelnummer]
met lekkre drank om lust,Ga naar voetnootw dats tegens de Natuur,
en t'smert; door qua gewòònt valt doch t'ontwennen zuur:
Doe d'eekel smake-loos den Honger kon verzaden
| |
[pagina 185]
| |
verrokt' u lust te min,Ga naar voetnoota u weelde dijtGa naar voetnootb tott schade:
De zond des dronkenschaps, hadmen noch wijn, noch bier
220[regelnummer]
waar krachtelòòs, en òòk toedrinkens erf-manier:Ga naar voetnootc
U kunst-rijkGa naar voetnootd lust-gezoek u dient maar ten bederve:
T'viel anderzins zoo zwaar niett volgh-lust af te sterven:Ga naar voetnootf
Natuur-geneijgtheijt-boettGa naar voetnootf die heeft haar maat, en endt,
Verbeeldingh-lust-bejach;Ga naar voetnootg maar geen Natuijr u schent.
225[regelnummer]
lust is een zoett gevoell; een lijflijk heijl,Ga naar voetnooth niet teghen
Natuijr: zeght,Ga naar voetnooti is mijn heijl-begeert daar toe geneghen?
mijn eijntlijk goettGa naar voetnootj ist neijgingh boett? Ik zoek dit heijl
des lusts Natuijrlijk dat mij gulzich maakt, en geijl;Ga naar voetnootk
Weet-geerich zijt ghij òòk geneijght, dat u tott voordeel
230[regelnummer]
dient, bruijkt ghijt recht, of matich; T'schaat mist ghijGa naar voetnootl in T'oordeel:
Het schepsel rêen-lòòsGa naar voetnootm volght slechsGa naar voetnootn sneuvel-vrijGa naar voetnooto zijn aart:
maar wakker rêen-beraatGa naar voetnootp het rêelijk dier bewaart,Ga naar voetnootq
DatGa naar voetnootr doolt licht inde keur,Ga naar voetnoots òòk in t'onmatich woeden;Ga naar voetnoott
voor al daart lust of moett treftGa naar voetnootu moett ghij u meest hoeden:
235[regelnummer]
zòò ghij voor meerder heijl, of tott onheijl begeert
het lust-genot, die keur bruijkt heijl-bejach verkeert.Ga naar voetnootv
Natuijr-tochtGa naar voetnootw maakt u geijl; noch gulzich; maar onmate;
Dit heeft Erato breet gepreekt daar wij't bij laten:
| |
[pagina 186]
| |
Ons AmptGa naar voetnoota te weghenGa naar voetnootb is des tem-lusts hulp, en aart,
240[regelnummer]
hoe die deucht-lieversGa naar voetnootc eerst nootwendich weder-baart,Ga naar voetnootd
eer zij ter zalicheijt door waarheijts kennis raaken.
De Temlust lust betòòmtGa naar voetnootf door bidden staagh, en waken,Ga naar voetnootf
door vasten, dorsten, lijden koud, en ongevoegh;Ga naar voetnootg
door anwenst krijghtze die de hant slaat ande ploegh:
245[regelnummer]
Dit is t'optrekken;Ga naar voetnooth dit ist heijlzaam weder-baaren,Ga naar voetnooti
datmen zijn lust betòòmen leer in t'weder-varen:Ga naar voetnootj
De volgh-lust heeft meest elk door erf-zond zoo geschent,Ga naar voetnootk
zij moett door ongemak, en tijt zijn afgewent:Ga naar voetnootl
Het hòòren-zegghen, of het lezen uijt de boeken
250[regelnummer]
geeft geen, of kleen behulp, ten zij door t'zelf bezoeken:
Al stont ghij leegbaar voor de klip òòk hondert jaar
en klapt van deuchd, van haijl, ghij vordert niet een haar:Ga naar voetnootm
In Hooren-zeggens-school leeraartmen lichtGa naar voetnootn in t'leeren;
maar waarheijt leertmen niett; dan daadlijk in t'beheeren
255[regelnummer]
vanGa naar voetnooto lust verleijdelijk, van trotsche moedicheijt;Ga naar voetnootp
Anlokkigh', lustGa naar voetnootq bekoort; maar moeds verwoedicheijtGa naar voetnootr
komt u zoo schielijk,Ga naar voetnoots en geweldelijkGa naar voetnoott verstooren
dats' onvermijdlijk is,Ga naar voetnootu zòò ghij niet van te vooren
door recht' òòtmoedicheijtGa naar voetnootv allom haar ganghen stopt,Ga naar voetnootw
| |
[pagina 187]
| |
260[regelnummer]
zijn gramschap te vergeefs den Trotschen menschGa naar voetnoota verkropt.Ga naar voetnootb
De brantt quetst vaak te meer inwendichGa naar voetnootc blijft die vierich:Ga naar voetnootd
maar tòòrendwanghGa naar voetnootf die wast door òòtmoed goedertierich,Ga naar voetnootf
en zellef-kennis reijkt òòtmoedicheijt de hantt:
zijt ghij meer Heer, een ander min in u verstanttGa naar voetnootg
265[regelnummer]
zoo derfdij zellef-kund,Ga naar voetnooth en zoo ghij die vooghdijeGa naar voetnooti
niet aan en neemt, ghij zult wel EewichGa naar voetnootj gramschap mijen:
Want Tooren spruijt maar uijt verongelijkings waan;Ga naar voetnootk
dien treftz' alleen die zich ditt rechterschapGa naar voetnootl neemt aan:Ga naar voetnootm
opvoedings erref-zond plant vroegh in u het stoorenGa naar voetnootn
270[regelnummer]
te-billenGa naar voetnooto katt, en hont, op steen te vesten tòòren;Ga naar voetnootp
Die laat-dunx heerschappijGa naar voetnootq groeijt bij u langs zoo meer,
datt ghij in allen voor-val plechtich maakt den Heer:Ga naar voetnootr
Den slaaf, den armen heldtGa naar voetnoots zal tòòren zoo niet quellen;
als zij de rijk', en hoogh gezeten zal ontstellen.Ga naar voetnoott
275[regelnummer]
DeesGa naar voetnootu hoeft om tegenwensts behulp dies meerder vlijt,Ga naar voetnootv
het kost hem vleijs, en bloett;Ga naar voetnootw langh overlegh, en strijtGa naar voetnootx
te houden alle uijr van al zijn wedervaaren,Ga naar voetnooty
staagh reekeninghGa naar voetnootz in zich; òòk zelver zich bezwaaren,Ga naar voetnootaa
| |
[pagina 188]
| |
en straf oplegghen alsmen schielijk is verrokt;Ga naar voetnoota
280[regelnummer]
Die zòò deed', en volherd', isset oijt wel gelokt:Ga naar voetnootb
De biecht, het Haren-kleet,Ga naar voetnootc verscheijden kerk-gebruijkenGa naar voetnootd
die dienen zoo tott hulp om u te leeren duijken:Ga naar voetnootf
de zellef-kennis, en òòtmoedicheijt voor al,Ga naar voetnootf
òòk andacht vrijenGa naar voetnootg best staagh dezen sneuvel-val.Ga naar voetnooth
285[regelnummer]
Diog'nes zoo gebruijkt elx laster, en versmaatheijt,Ga naar voetnooti
en SokratesGa naar voetnootj met lust zijn korsle wijfsche quaatheijt;Ga naar voetnootk
went zich in t'steur-gevoellGa naar voetnootl te spreken langzaam, zacht,
T'helpt al zoo ghij u zelf, ent' tijdlijk eerst kleijnacht:Ga naar voetnootm
Men dwinght òòk zond door zond; Het zal u bett gedenkenGa naar voetnootn
290[regelnummer]
verpeendij u voor lusts, of moets uijtbrekGa naar voetnooto te schenken
een Aalmis tott u straf;Ga naar voetnootp U giericheijt die zal
om t'geld-verlies u efterGa naar voetnootq hoeden voor den val:
Die zoo gestadelijkGa naar voetnootr met Godt haar kracht verwekken,Ga naar voetnoots
dien zullen deze twee help-deughdenGa naar voetnoott dan optrekken
295[regelnummer]
uijt d'aardsche drek, uijt tijdlijke verkiezinghs last,Ga naar voetnootu
maar zonder ditt ghij blijft van eijgen-wil vermast.Ga naar voetnootv
Temlusts, en Tòòren-dwangs zeegh, en anwenst vermooghen
door ondervindingh-kundGa naar voetnootw alleen u te verhòòghen:Ga naar voetnootx
Dees optrek en geschiett niett in een òògenblik,
| |
[pagina 189]
| |
300[regelnummer]
of buijten u, zij komt door tijt, door vlijt, door dikGa naar voetnoota
van t'vallen op te staan; Hij blijft hierGa naar voetnootb al zijn leven,
die niet door eijgen-liefd' God-vruchtich wert gedreven;Ga naar voetnootc
Die zich beleecht,Ga naar voetnootd die ziett, die vreest, die bidt, die waakt
al staagh, door s'Heijllands hulp ontwijflijk hij geraakt
305[regelnummer]
tott tem-lusts zoete zeegh, tott Tooren-dwangs rijk-ruste,Ga naar voetnootf
die geven u dan kracht, betrouwen, errenst,Ga naar voetnootf luste
te gaan den effen wech; Als ghij dees optrek steijlGa naar voetnootg
doorworstelt zijt na t'derde perk,Ga naar voetnooth na t'hoff van heijl:
Voort park zitt op een vaste steenGa naar voetnooti de Heijl-geleertheijt,Ga naar voetnootj
310[regelnummer]
die starkt, en doett uijt braaken valsche schijns verkeertheijt,Ga naar voetnootk
de dwalingh, mis-verstant, verkiezingh, eijgen-zin,
de Trotsheijt, lust-gezoek, meeGa naar voetnootl t'gierich gelt-gewin;Ga naar voetnootm
zij geeft u weetenschapGa naar voetnootn dat niett u hier mach hinderen;Ga naar voetnooto
De onversteurlijkheijtGa naar voetnootp die zij geeft kan niet minderen
315[regelnummer]
door geenerleij geval:Ga naar voetnootq zij doett u kennen Godt,
zijn wijsheijt, goettheijt, macht in t'daadlijk heijl-genot.Ga naar voetnootr
De waarheijt, overtuijginghGa naar voetnoots haar twee dochters leeden
door t'deuchde lust-hofGa naar voetnoott vòòrtGa naar voetnootu ter warer zalicheden:Ga naar voetnootv
HaarGa naar voetnootw ondervindingh-kund u krachtelijk betuijght,Ga naar voetnootx
320[regelnummer]
dat hierGa naar voetnooty de wijz' en dwaas uijt alle voorval zuijght.
| |
[pagina 190]
| |
vernoegingh,Ga naar voetnoota of verdriettGa naar voetnootb (gelijk de bij, en spinne
uijt bloem-zòkGa naar voetnootc heijl, of onheijl) ellik na zijn zinne:Ga naar voetnootd
merkt,Ga naar voetnootf zuijvert u haarGa naar voetnootf kracht, maakts' u eerst reijn, en sterk,
dan zendt zij u tott heijl, en in der deuchden perk,Ga naar voetnootg
325[regelnummer]
Eerst tott de weetenschap;Ga naar voetnooth Tott hier toe was u kunde
maar gissingh, waan-gelòòf, vermoeden, die tott zonde
mis-leijdenGa naar voetnooti vaak: maar waare wetenschap beklijft;Ga naar voetnootj
zij is Bezinningh die door ondervindingh blijft
vast-grondich,Ga naar voetnootk en was voor t'bezoekenGa naar voetnootl onstantachtich;Ga naar voetnootm
330[regelnummer]
want scheijn-heijls mis-verstand veel-voudichGa naar voetnootn bleef noch krachtig;
Wort dat in u vernieltGa naar voetnooto door heijl-geleertheijts swaart,
dan wort in u de Waarheijt, Spieghel, eerst gebaart,
en Overtuijgingh, die alzulken grontt daar legghen;Ga naar voetnootp
dat ghij niet meer gelòòft, of waant uijt hòòren zegghen,
335[regelnummer]
zoo ellik dier-menschGa naar voetnootq doett, die zich allomGa naar voetnootr vergist,
In die graatGa naar voetnoots SokratesGa naar voetnoott wist dat hij niet en wist.
In die graat PÿrroGa naar voetnootu rechtGa naar voetnootv die twijfel-kund anrechte:Ga naar voetnootw
Maar rechtGa naar voetnootx Christ-volgers die zijn waarheijts zeegh bevechten,Ga naar voetnooty
die 's werelds lusten vlien; DierGa naar voetnootz hert dat wort hier puur,
| |
[pagina 191]
| |
340[regelnummer]
zij zien Godt;' Ia zij zijn deelachtichGa naar voetnoota zijn Natuijr:
Doe Sokrates zijn wijfs quaat-hòòfdicheijtGa naar voetnootb ten goeden
gebruijkte, tooren-dwangh-heijlGa naar voetnootc was doen geen vermoeden
meer bij hem: maar een weetenschapGa naar voetnootd die inder daat
gansch waal,Ga naar voetnootf IaGa naar voetnootf twijfelvrij in eewicheijt bestaat:
345[regelnummer]
Want weetenschap is kennis gront-vast in t'bezoeken,Ga naar voetnootg
T'is ondervindingh kund,Ga naar voetnooth men leertze uijt geen boeken,
of hòòre-zeggens school: Dat hoonich zoett, dat zoutt
is brak, gras groen, sneeuw witt, pik swart, vier heet, ijs kout,
dits wetenschap bij u: zoo mee der zonden zwaarheijt,
350[regelnummer]
en t'ondervonden heijl des Deughds is s'menschen waarheijt;Ga naar voetnooti
een glans des wijsheijt Goods: maar wildij die FonteijnGa naar voetnootj
heel scheppen in u nap, u reen-begripGa naar voetnootk te kleijn
bevonden wort, en mooght met HermesGa naar voetnootl zeggen wank'lijkGa naar voetnootm
dat t'onzelfstandich is geen weesicheijt ontfank'lijk.Ga naar voetnootn
355[regelnummer]
Dees stuxsche wetenschap,Ga naar voetnooto de oudste docht'r, en deuchtGa naar voetnootp
des heijls ontmoett u eerst,Ga naar voetnootq en doett u met geneucht
gebruijken alles wel: starkmoedicheijtGa naar voetnootr haar suster
maakt dan dat ghij in spoett, en in onspoettGa naar voetnoots geruster,
ja onversteurlijkGa naar voetnoott leeft; want t'dient u al te goett,Ga naar voetnootu
360[regelnummer]
S'is t'middel vande moeloosheijt, en overmoett;Ga naar voetnootv
Een vast beslooten wil (gegront op waarheijds kennis
| |
[pagina 192]
| |
van Godt, van deuchdicheijt, van zond, van ondeuchts schennis)Ga naar voetnoota
ist, die moeds ijver-krachtGa naar voetnootb zoo tott haar hulpe trekt,
dat zij een onverwinlijk voornemen verstrekt
365[regelnummer]
als zij door wenst begroeijt;Ga naar voetnootc wenst maakt haar tot een deugde,
die hout u welgemoett, in Godt gerust,Ga naar voetnootd in vreuchde,
T'zij dat het ongevalGa naar voetnootf u plaghen wil met druk,Ga naar voetnootf
verdriett,Ga naar voetnootj druk, hovaardij, spijt,Ga naar voetnootk dertelheijtGa naar voetnootl, en vreeze
370[regelnummer]
vermoort zij,Ga naar voetnootm of verhoett; wat macher beter wezen?
oft AvontuijrGa naar voetnootn u vrint-verliesGa naar voetnooto, ziekt, Armoe, smaat
toevoeght, of vrindschap, wijf, en kind, eer, rijkdom, staat,
U wisse weetenschapGa naar voetnootp dat al dees waalbaarGa naar voetnootq dinghen
na haaren Aart noch Heijl, noch Onheijl u anbringhen
375[regelnummer]
maakt datt ghij gelijkmoedich t'een, en t'ander draacht,
dat ghij voor t'alder-best anneemt wat Godt behaacht:
Een vliebaarGa naar voetnootr onheijl is ziekt, ongemakGa naar voetnoots, en pijne,
en mach in veeler òògh dies droefheijts òòrzaak schijnen
hoewelt' het niet en is; Hebt ghij een wond, of quaal
380[regelnummer]
door vier verdooft,Ga naar voetnoott zoo dat t'gevoelen t'eenemaalGa naar voetnootu
is wech, daar leijt ijet opGa naar voetnootv dat zal door smert verkoelen,Ga naar voetnootw
zult ghij niet wezen blij als ghij de pijn zult voelen?
| |
[pagina 193]
| |
Die insgelijx verstaatGa naar voetnoota dat alles Godt om best
hem toeschikt,Ga naar voetnootb zal't die niett tot Heijl-genott in t'lest
385[regelnummer]
al bruijken, en ontfâan? Ia zal die niet met vreuchden
als SokratesGa naar voetnootc Heijl trekken uijt zijn wijfs ondeuchden?
Na dattGa naar voetnootd het rêen-beraat ijet acht of ij, of FijGa naar voetnootf
daar naGa naar voetnootf ontroertet u,Ga naar voetnootg en maakt u droef, of blij;
Wildij op t'kiesbaar heijlGa naar voetnooth t'hert als op waar-heijl stellen,Ga naar voetnooti
390[regelnummer]
U moet de hoop, en vrees, en zorgh zwaar-moedichGa naar voetnootj quellen;
Achtstu òòk pijn, gebrek, verongelijkingh,Ga naar voetnootk dwangh
ondraachlijk; t'maakt u droef,Ga naar voetnootl weemoedich,Ga naar voetnootm schrikkich,Ga naar voetnootn bangh,
als ghij t'hebt, of verwacht. Dies halvenGa naar voetnooto naGa naar voetnootp ditt achten
gebruijkt u reenbesluijt u Herts moedighe krachten:Ga naar voetnootq
395[regelnummer]
pijn voeldij, of gebrekGa naar voetnootr na dat dat in u zin
is quaat, of goett, zoo zal tott scha, of tott gewin
u vreuchd', of droefheijt hulp des moedicheijtsGa naar voetnoots genieten;
Ist quaat geacht, t'moett noodichGa naar voetnoott drukken,Ga naar voetnootu en verdrieten,
En met de langer hantGa naar voetnootv maakt d'anwenst u zoo krank,Ga naar voetnootw
400[regelnummer]
dat wee-moedGa naar voetnootx dikwils overvalt u tegen dank:Ga naar voetnooty
Acht ghij zulk vliebaar onheijl geenzins rechtGa naar voetnootz rampspoedich,
| |
[pagina 194]
| |
door Goddelijk gedult,Ga naar voetnoota zoo draaghdijt sterrikmoedich:Ga naar voetnootb
Dit reen-besluijt dat zulkGa naar voetnootc niet quaat en acht; maar goett
krijght geen scha (wortelt wenst) maar bijstant vande moett,Ga naar voetnootd
405[regelnummer]
maaktGa naar voetnootf dat ghij spoettGa naar voetnootf te zeer niet wenschen zult, noch vlieden
de ramp-spoett; maar al bidden staagh U wil geschiede:Ga naar voetnootg
Want dits Recht-vaardicheijt dat hij diet alles geeft
in alsGa naar voetnooth volkoomen zeggen op zijn schepsels heeft;
Hij weet òòk beter wat u best is, als ghij menschen;
410[regelnummer]
Hij jont u beeter t'best òòk, als ghij, die met wenschen
zeer vaak u zelven plaaght;Ga naar voetnooti Ghij zijt rechtvaardelijk
en ganschlijk tott u heijl, als lidt-maat van zijn Rijk
U wil, U wille-keur,Ga naar voetnootj gehoorzaamheijt verduldich,
als mee dank, lof, en liefd' òòk broeder-liefdGa naar voetnootk hem schuldich:
415[regelnummer]
Ist niet recht dat ghij die u lucht, en levenGa naar voetnootl geeft
dankt? al ist schòòn dat ghij in ziekt, in armoe sneeft?Ga naar voetnootm
Al zendt hij òòk de Doot macht u met rêen verdrieten?
Hem eijgent dankGa naar voetnootn dat ghijt hebt mooghen oijtGa naar voetnooto genieten;
òòk lof, en liefd: Laat u een mensch bewijzen deucht,Ga naar voetnootp
420[regelnummer]
ist niet recht dat ghij't dankbaar loont zoo veel ghij meucht?
Nu kondij Godt (diet u al geeft; ja òòk het leven)
dewijl al 't uw is zijn geen wedergeldinghGa naar voetnootq geven
als Dank, en lòf, en liefd', en wat ghij niet vermooght
an hem,Ga naar voetnootr dat ghij't hem aan u even naasten tooght:Ga naar voetnoots
425[regelnummer]
Godt niet, de menschen al,Ga naar voetnoott ghij mee, al hulp behoeven,Ga naar voetnootu
| |
[pagina 195]
| |
daar wil hij vaak aan u u dank, en liefd' beproeven;Ga naar voetnoota
Eijscht ghij met recht dat u een ander hulpe biett,
zoo ghij door ziekt, of ramp geraakt zijt in t'verdriett;Ga naar voetnootb
OnrechtlijkGa naar voetnootc weijgert ghij u BroerGa naar voetnootd dan hulp onaardich;Ga naar voetnootf
430[regelnummer]
Doch aldermeest meest-elk zich zelfs is onrecht-vaardichGa naar voetnootf
als hij de dank tott Godt, en broeder-liefd' verzuijmt,
zijn dwaze eijgen-liefd' uijt d'algemeenheijts ruijmtGa naar voetnootg
hem stort in eijgen-wils benaude veel behoeftheijt;Ga naar voetnooth
T'verkeerdeGa naar voetnooti mijn, en dijn grond-oorzaak zijn van droefheijt.Ga naar voetnootj
435[regelnummer]
Om dat elk tegen Godt de botter op zijn koek
alleen vergeefsGa naar voetnootk begeert,Ga naar voetnootl geeft hij zich in den vloek;Ga naar voetnootm
Al die na t'schijngoettGa naar voetnootn (buijten reeden)Ga naar voetnooto gierich dravenGa naar voetnootp
zijn van die zelfs gemaakte Gooden dienstbre slaven:
Maar die rechtvaardich geeft God dank; zijn naasten jonst,Ga naar voetnootq
440[regelnummer]
zich onverkieslijkheijt,Ga naar voetnootr leeft wenschlijkGa naar voetnoots na de konst,Ga naar voetnoott
geniett òòk dubbel loon; Die God-dankbaarheijts deuchdeGa naar voetnootu
verquikt al staaghGa naar voetnootv zijn hert met wel vernoeghtheijts vreuchde,Ga naar voetnootw
zijn broer-liefdGa naar voetnootx doett hem òòk in t'jonst bewijzen wel,Ga naar voetnooty
en onverkieslijkheijtGa naar voetnootz breekt eijgen-willes hel,
| |
[pagina 196]
| |
445[regelnummer]
en al d' AfGoodenGa naar voetnoota die hem hielden in benouwen;Ga naar voetnootb
Dies hij reijn-hertich krijght Gods Aart in t'God-beschouwen:Ga naar voetnootc
Wat is Reijn-herticheijt? verkiezingh-lòòs verstant,Ga naar voetnootd
datt pijn, ziekt, Armoed, dwangh, smaat, vrintverlies, of schandt
niet quaat en acht, noch lust, gelt, vrintschap, staat, vermaartheijt
450[regelnummer]
niett buijten GodtGa naar voetnootf en lieft; ziett Godt met wel-bedaartheijtGa naar voetnootf
al staagh in alle dingh; dats wijsheijt, goetheijt, macht,
die hij lieft, die hij krijght, want hij daar staagh na tracht:Ga naar voetnootg
Hij ziett dat alles gaat in zulken goede schikkingh,Ga naar voetnooth
dat zond den zondaar quelt, dat deuchd is Deuchds verquikking:Ga naar voetnooti
455[regelnummer]
De werelt, Duijvel, doott,Ga naar voetnootj hem krenken niet een haar;
Deucht dwinght het Avontuijr, is buijten het gevaar;Ga naar voetnootk
HijGa naar voetnootl bruijkt het al te nutt; Ia al wat boozeGa naar voetnootm menschen
hem doen strekt hem tott heijl; hij kant niet anders wenschen
voor zich, voor haarGa naar voetnootn wenscht hij haar heijlzamer beraat;Ga naar voetnooto
460[regelnummer]
Haar dwaalbaarGa naar voetnootp mis-verstant hij duijt doch niet te quaat;Ga naar voetnootq
Hij reekent haar geen zond; maar houts' ontfermens waardich;Ga naar voetnootr
of anders wort hij meed' zelfs door haar doen onaardich:Ga naar voetnoots
Dit schuwt hij: ziett op Godt,Ga naar voetnoott en houtt de middelstraat,Ga naar voetnootu
geschiktheijt,Ga naar voetnootv maticheijt hem komen daar te baat:Ga naar voetnootw
465[regelnummer]
Wats Maticheijt? T'is Anwenst in den wel-bedochten,Ga naar voetnootx
| |
[pagina 197]
| |
die bruijkt, en stiert gematicht al zijn neijgingh-tochten:Ga naar voetnoota
Eerst zijn weet-geericheijt laat hij niet onvernoeghtGa naar voetnootb
in ziel-heijl als dieGa naar voetnootc niet geheel om't tijdlijk zwoeght:
Hij laatz' òòk tott geen weet-ziekt nòòdelòòs opwassen,
470[regelnummer]
die tusschen lijf, en ziel-heijls stoelen raakt in d'Asschen:Ga naar voetnootd
Maar bezicht die bedacht tott wetenschap gegront,Ga naar voetnootf
om slechtlijkGa naar voetnootf lijf, en ziel te houden rechtGa naar voetnootg gezont:
zijn Neijgingh-tochtGa naar voetnooth om heijl (des ziels, en Lijfs) verwerven,Ga naar voetnooti
en t'meeste meest hij laat,Ga naar voetnootj na lust niet beestlijk swerven;Ga naar voetnootk
475[regelnummer]
Maar laat zijn wetenschap, en rêen-beraat t'bestier;Ga naar voetnootl
Welk Heijl meest HeijlbaarGa naar voetnootm zij, en welk men koopt te dier:
Dus stuijrt de maticheijt door Anwenst bij verzochtheijt
in onmaatGa naar voetnootn datmen struijkel niet uijt onbedochtheijt:Ga naar voetnooto
zoo lieft zij òòk het schòòn gematicht, onbezwaart;Ga naar voetnootp
480[regelnummer]
Het tijdlijk waalbaar; t'Eewich staagh,Ga naar voetnootq elk na zijn Aart;
zij weertGa naar voetnootr datmen de Min niet tott een Godt en make,
en strikken zellef breij daarmen niet uijt kan raken;
Oòk in d'heijlzame deuchd van barremherticheijt
mijdt zij t'meedòòghen week,Ga naar voetnoots en Arremherticheijt,Ga naar voetnoott
485[regelnummer]
die maar quelt; en onsteltGa naar voetnootu datGa naar voetnootv ghij te minGa naar voetnootw kont helpen;
Men kan best naastens kommer onbekommert stelpen;Ga naar voetnootx
| |
[pagina 198]
| |
zij oeffent kinderliefd, doch niet te breet, of langh,Ga naar voetnoota
maar schiktGa naar voetnootb (met rêen-beraat) rechtGa naar voetnootc aller neijgingh gangh.Ga naar voetnootd
GeschiktheijtGa naar voetnootf volght de Maticheijt dies op de hielen,
490[regelnummer]
datt is een welverzochteGa naar voetnootf Anwenst inde zielen
na zaaks, persoons, en tijds geleegentheijt,Ga naar voetnootg en voort
schiktz'Ga naar voetnooth in huijs-houdingh, staat het alles zoo t'behoort.
zal d'ouden eeren; Ionghen leeren, wijzen vraghen;
der zotten doen in t'goett al duijden, en verdraghen;Ga naar voetnooti
495[regelnummer]
Haar susters tòòren-dwangh, en Tem-lust (die haar Aart
voorGa naar voetnootj toonden) komen òòk meer out, en meer bedaart,
De Salicheijt, die deur dees deuchden òòk te vroeder
en beeterGa naar voetnootn is gemaakt: zij kròònt hem met haar kracht;Ga naar voetnooto
500[regelnummer]
Dies hij voortGa naar voetnootp Heijlich, veijlichGa naar voetnootq leeft in volle macht.Ga naar voetnootr
EYNDE DER SEVEN BOEKEN
GEMAAKT DOOR
HENDRIK. LOVRENSZ. SPIEGEL
|
|