Hert-spiegel
(1992)–H.L. Spiegel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 118]
| |
Hertspiegels Terpsichore vijfde boekaant.Te herpenGa naar voetnoota seeker-scherpGa naar voetnootb heijl-leeringh-sanghGa naar voetnootc is lusteGa naar voetnootd
en meest, als onsenGa naar voetnootf Geest (verquikt door slaaps soett ruste)
geen muffich bettGa naar voetnootf het beste leuens lustGa naar voetnootg ontschaakt;Ga naar voetnooth
Een wakkre haan voor dach, voor douw ons wakker maakt;
5[regelnummer]
En kittel-lust,Ga naar voetnooti om t'groene lust-hof vande werelt
te zien met uchtend' tranen zilver-schoon bepeerelt:
Huijd'Ga naar voetnootj huijs-bezorginghGa naar voetnootk stierd' op Rijn-lants ij-stroomdijkGa naar voetnootl
(in d'eerste optrekx teelt der velden webbe-rijk)Ga naar voetnootm
ons gangh in t'duijn-grondt water rapse Neurij-dillenGa naar voetnootn
10[regelnummer]
bij koppelsGa naar voetnooto t'melkte bleek-webs melk-zopGa naar voetnootp zienGa naar voetnootq uijt-drillen.Ga naar voetnootr
het gras-rijk groene velt met lijwaat dicht bedekt
strak tegens wint, en weer an d'hennikkenGa naar voetnoots gestekt;
Op half-witt linnen schouwenGa naar voetnoott beurt-wijs gieter-reegenenGa naar voetnootu
| |
[pagina 119]
| |
uijt oost, en Wester-slootGa naar voetnoota zich onderlingh bejegenen.
15[regelnummer]
Of bleek-heerGa naar voetnootb baat-ziekGa naar voetnootc mochtGa naar voetnootd mijn vroegh gehennikt doek
NauwGa naar voetnooth toe-zien wisGa naar voetnooti verhoett trouw dienaars snooGa naar voetnootj veraarden;
zelf is de man;Ga naar voetnootk Des meesters oogh maakt gladde paarden.
Op leegbaarGa naar voetnootl karrersGa naar voetnootm bidden Herkles zeijt uijt spottGa naar voetnootn
20[regelnummer]
slaat hand an t'radt vrint helpt u zelf zoo helpt u Godt.
Dit was vroe uijt-tochts werf;Ga naar voetnooto wesGa naar voetnootp voetlings? om te mijen
in schuijtGa naar voetnootq gekaakels steurnis;Ga naar voetnootr wagevalGa naar voetnoots in t'rijen,
tott lijf-heijl hebbenGa naar voetnoott mee lijf-oeffningh, en daar bij
ziel-wellust in des ziel-heijls na-speur,Ga naar voetnootu eenzaam, vrij,
25[regelnummer]
t'gemoettGa naar voetnootv ik leegh' die leeghgangs tijt van koopmans handel,Ga naar voetnootw
t'verstantGa naar voetnootx is zorgh-leeghGa naar voetnooty in dees uchtend zin lusts wandel;Ga naar voetnootz
Het ij en spaarGa naar voetnootaa verbij langs Albrechts berrighGa naar voetnootbb heen
tott op de witte-blenk,Ga naar voetnootcc daar plotzelijk verscheen
Terpsichor' ande voett,Ga naar voetnootdd die lokte mij beneedenGa naar voetnootee
| |
[pagina 120]
| |
30[regelnummer]
an d'overveensche beek; daar hoord' ik deze reeden.
Het wereldlijk beloop bij ijmant, bij gebottGa naar voetnoota
ontwijflijk wert beweeght, en tuijgt daar is een Godt.
Ook dat die machtich, goett, en wijs is, uijt zijn werken
blijkt; van ditt schepsel-boekGa naar voetnootb zijt ghij alGa naar voetnootc leerbaarGa naar voetnootd klerken:Ga naar voetnootf
35[regelnummer]
Elk ooghblikGa naar voetnootf elken daat en voorval strekt een les,
en ellik schepsel zelf een letter daar inGa naar voetnootg es,
die ijglijk zijn gemeen,Ga naar voetnooth en leechlijk in t'verzinnen;Ga naar voetnooti
Goods wijsheijt,Ga naar voetnootj goetheijt, macht doen kennen, en beminnen
om dat hij schoon; ja t'schoonst' is; en dies boven alGa naar voetnootk
40[regelnummer]
de willich blindenGa naar voetnootl diet onkennen, die t'geval-
lich t'samen-kleeuen van t'ondeelbaar stuijf-stofs horten
grond-oorzaak zeggen van dit al te zijn; die storten
haar zellefs loocheningh;Ga naar voetnootm Datt nietich AvontuijrGa naar voetnootn
dat wort zoo Godt; doch bloott vanGa naar voetnooto macht, en van bestuijr,
45[regelnummer]
Onwijs, ongoett, zoo blint als zij blind-schermers zelven;Ga naar voetnootp
Wie kan des werelds-standt,Ga naar voetnootq en s'hemels lòòps omwelvenGa naar voetnootr
vermoedenGa naar voetnoots òònGa naar voetnoott bestuijr? dees schikkingh kunstGa naar voetnootu gewis
tuijght van zijn schepper u;Ga naar voetnootv doch geenzins wat hij is.Ga naar voetnootw
Zoo is òòk eijgen ziels gedaant onondervinlijkGa naar voetnootx
| |
[pagina 121]
| |
50[regelnummer]
voor u; maar datzer is, is ijder licht verzinlijk:Ga naar voetnoota
Een letter-moerGa naar voetnootb verstrekts', of een kleijn werelt-boek;Ga naar voetnootc
Ja t'nutste werelt-lesGa naar voetnootd krijghts' uijt zelfs onderzoek:
door zellef-kunds verzuijmGa naar voetnootf sneeftGa naar voetnootf ellik in verkeertheijt;Ga naar voetnootg
maar zellef-kennis voert tott waare God-geleertheijt.Ga naar voetnooth
55[regelnummer]
De zellef-kennis leijt in kundGa naar voetnooti van zellefs kracht,
wat ziel, en lijfs-heijlGa naar voetnootj geeft,Ga naar voetnootk en hoemen dat natracht:
ziels eerste hooft-gront-krachtGa naar voetnootl is t'lijfs, en t'zielich neijgen,Ga naar voetnootm
zulx om te werven heijlGa naar voetnootn is ellik schepsels eijgen:Ga naar voetnooto
Geneijghtheijt aard na t'laagh, het vier na d'hooghte heeft,Ga naar voetnootp
60[regelnummer]
ook macht daar toe; t'gediert, en kruijt dat slechtlijkGa naar voetnootq leeft
heeft zullix mee;Ga naar voetnootr daar toe ook neijging-tochtGa naar voetnoots tott goetheijt
en heijl, diens dervinghGa naar voetnoott quelt: verwervingh maarGa naar voetnootu heeft zoetheijt:
Het rêelijk dierGa naar voetnootv heeft meer (tot scheppers meerder prijsGa naar voetnootw)
genegentheijtGa naar voetnootx om werdenGa naar voetnooty machtich, goett en wijs,
65[regelnummer]
dats Godlijk; zoo veel zijn Natuijr die is deelachtich;Ga naar voetnootz
Na u verstantGa naar voetnootaa is Godt alleen wijs, goett, en machtich
| |
[pagina 122]
| |
wat hij meer is in zich dats boven u begrip,
in zijns graats ommetrekGa naar voetnoota moett ellik blijven stip;Ga naar voetnootb
De blind' weet van geen zien; T'onreedlijk van geen reeden;
70[regelnummer]
GhijGa naar voetnootc van geen zeijl-steens kracht,Ga naar voetnootd of honden-reuk beleeden;Ga naar voetnootf
Noch u vijf zinnen kracht, of werkingh zelfs behend,Ga naar voetnootf
ist vreemt dan datt ghij Godt na zijn IsGa naar voetnootg niet en kent?
Doch vindij in u graatGa naar voetnooth vol-heijlGa naar voetnooti wildij te deeghenGa naar voetnootj
Vol-heijl is neijgings-boett;Ga naar voetnootk diesGa naar voetnootl hoe ghij zijt geneghenGa naar voetnootm
75[regelnummer]
grondeertGa naar voetnootn voor alle dingh,Ga naar voetnooto dats u Natuijrs behoeft;Ga naar voetnootp
meest t'onnatuijrlijk, niet natuijr-zuchtGa naar voetnootq u bedroeft:Ga naar voetnootr
De neijgingh ongeschentGa naar voetnoots die in u van Natuijren
is,Ga naar voetnoott is Goods kracht in uGa naar voetnootu om u tott hem te stuijren;
Dees Leijds-manGa naar voetnootv slecht, en recht die maakt u rechtGa naar voetnootw geleert,Ga naar voetnootx
80[regelnummer]
zoo wie met errenst ziett, en waakt,Ga naar voetnooty en hulp begeert:
machtGa naar voetnootz is het wittGa naar voetnootaa daar ghij na trachtet al u leven;
macht is het pontGa naar voetnootbb dat u op woekerGa naar voetnootcc is gegeven;
| |
[pagina 123]
| |
macht om te werven wijsheijt, Goetheijt, meerder kracht
geeft Godt, daar woekert mee,Ga naar voetnoota zoo krijghdij volle-macht:Ga naar voetnootb
85[regelnummer]
Die wijs wort; ende goett die wort daar door ook machtich,
die onwijs, en ongoett blijft, die blijft ook onkrachtich:Ga naar voetnootc
Des menschen hooghste macht is s'menschen hoogste goett
dats lieft Godt bouen al, krijght macht,Ga naar voetnootd krijgt geen onspoett.Ga naar voetnootfGa naar voetnootf
Wie Godt lieft die lieft macht, verstandicheijt, en goetheijt,
90[regelnummer]
daar toeGa naar voetnootg geeft hij u macht, en neijging eerst tott vroetheijt:Ga naar voetnooth
Weet,Ga naar voetnooti en heijl-geerich beij zoo is de mensch geaart:
maar wetenschap wat heijl, of on-heijlGa naar voetnootj zij verklaart,Ga naar voetnootk
Om heijl-geericheijts-boettGa naar voetnootl weet-geerich ghij geneghen
zijt; die tochtGa naar voetnootm tott gequel dijt,Ga naar voetnootn warerGa naar voetnooto niet en teghenGa naar voetnootpGa naar voetnootq
95[regelnummer]
het schepsel-boekGa naar voetnootr daar weet-zucht door mocht zijn geblust:Ga naar voetnoots
U onvernoeghdeGa naar voetnoott weet-zucht dient aars tott onrust:
DiesGa naar voetnootu drongh Goods goetheijt hem dit middel te beschikkenGa naar voetnootv
dat vaijlich, en gereetGa naar voetnootw u neijgingGa naar voetnootx mocht verquikken.
Dit leuensGa naar voetnooty boek den mensch diet ga slaat zoo verlicht,Ga naar voetnootz
100[regelnummer]
dat hij hem zelfs,Ga naar voetnootaa en heijl kent, mee zijn Ampt,Ga naar voetnootbb en plicht
| |
[pagina 124]
| |
tott Godt, en tott zich zelfs, ook tott zijn even mensche,Ga naar voetnoota
en niet alleen verlicht; maar ook beweeghtGa naar voetnootb na wenscheGa naar voetnootc
door neijging-tocht,Ga naar voetnootd om dat uijt liefd te doen met lust,
T'geeft kundschap na behoeftGa naar voetnootf òòn kribse school-onrust;Ga naar voetnootf
105[regelnummer]
Gelijk òòk niemant zonder letter-kundGa naar voetnootg kan lezen,
zoo moett voor waarheijts kennis nootlijkGa naar voetnooth bij u wezen
eerst schepsel-letter-kund;Ga naar voetnooti want zonder haar bediettGa naar voetnootj
wel grondich te verstaan is alle kennis niett:Ga naar voetnootk
Dies elk; ja meest de Meesters mis-verstandich swerven;Ga naar voetnootl
110[regelnummer]
leert deesGa naar voetnootm voor al wilt ghij gegront verstantGa naar voetnootn verwerven:
Om dees wel te verstaan hoeftmen ter nootGa naar voetnooto geen gront
van schoolse kunst-behulp;Ga naar voetnootp het leert zich zelf terstont.
In alle rêen-beleetGa naar voetnootq des schijn-geleerdheijds boeken
is zij de stof, daar elk in suft voor t'self bezoeken:Ga naar voetnootr
115[regelnummer]
De schijn-geleertheijt dingh-waardeeringhGa naar voetnoots reijkt de hant,Ga naar voetnoott
t' ga slaanGa naar voetnootu der dinghen aart dat geeft gegront verstant;Ga naar voetnootv
hoeft niemant tott getuijgh,Ga naar voetnootw zij zelf geeft alle klaarheijt;Ga naar voetnootx
Des menschen eijgen hart getuijgh is van haar waarheijt:
| |
[pagina 125]
| |
In onder-vinding-kundGa naar voetnoota haar gront-bedietGa naar voetnootb bestaat,
120[regelnummer]
wie dat verzuijmtGa naar voetnootc blijft blind, doolt, weet niet waar hij gaat.
Door haar slecht effen laagheijtGa naar voetnootd wert dees zonderlingheGa naar voetnootf
bij elk verzuijmt:Ga naar voetnootf want zij begintt an slechte dinghen,Ga naar voetnootg
die elk kleijn-acht: Maar die an t'laaghste eerst begintt,
klimt hoogst: ontwaakt, bedaart u,Ga naar voetnooth Spieghel u bezintt,
125[regelnummer]
ghij zijt al vroegh verrokt,Ga naar voetnooti u kintheijts valsche beelden
zijn ingedrukt,Ga naar voetnootj ghij sneeft,Ga naar voetnootk begeeft waan-wijsheijts weelden.Ga naar voetnootl
U kundschapGa naar voetnootm wakkerGa naar voetnootn weeght op reen-wiks waag-schaal vrij.Ga naar voetnooto
wat ghij weet, wat ghij waant wat heijl, of onheijl zij.Ga naar voetnootp
Begintt van ondren op aan d'alderkleijnste zaaken,
130[regelnummer]
elk onlust in t'gedachtGa naar voetnootq laat die u zijn een baaken;
lettGa naar voetnootr waart heeft zijn begin, en werwaarts dat het strekt,Ga naar voetnoots
of neijgingh, of verstant, Natuijr, of waan u trekt.Ga naar voetnoott
Een kint dat letters leert verkeert, of dat versmaalijkGa naar voetnootu
t'wel-spellen overslaat leest al zijn leuen quaalijk:Ga naar voetnootv
135[regelnummer]
zoo ist hier òòk, na speurt het,Ga naar voetnootw doett nau onderzoek
van voor-voets opGa naar voetnootx in u, in t'kleijne wereld-boek:Ga naar voetnooty
Wat denkt, wat wilt, wat vreest, wat hoopt, wat wenscht gij stadig?
| |
[pagina 126]
| |
Wie dwingt tott weder-wils hert-knaaghen ongenadich?Ga naar voetnoota
Wat heerster in u ziel? ist neijging? reen? of wil?
140[regelnummer]
wat is die?Ga naar voetnootb waar ontspruijtse? hoe? wes zwijghdij stil?Ga naar voetnootc
kent ghij geen eijgen-will? de gront van u gequelle?
voelt ghij door anwensts eeltGa naar voetnootd de brant niet van haar helle?
Niet vreemt ist; alleman leijt in dit gast-huijs ziek;Ga naar voetnootf
DiesGa naar voetnootf haar grond-tasterGa naar voetnootg gauwGa naar voetnooth behoeft een langhe piek;Ga naar voetnooti
145[regelnummer]
Een dikke nevel-nacht van voor-leers erf-geleertheijtGa naar voetnootj
dringt; ja dwinght eel verstandenGa naar voetnootk in droom-ziekts verkeertheid:Ga naar voetnootl
S'isGa naar voetnootm zeijtmen in ons ziel een redelijke kracht,Ga naar voetnootn
en die als koninghin daar heerscht met volle macht;Ga naar voetnooto
geenzins; s'is als een beul die werkt, en rust met staden,Ga naar voetnootp
150[regelnummer]
zij wast, dort, wort, ontwort, na t'waalbaar rêen-beraden.Ga naar voetnootq
Wat isse dan? en waar ontspruijtse?Ga naar voetnootr zegt; haar gront
dat is genegentheijtGa naar voetnoots die blint is; maar terstont
als rêen-beraat ijet toestemtGa naar voetnoott wort daar wil gebooren;
en thienderleij beraat zal tien-maal haar verstooren.Ga naar voetnootu
155[regelnummer]
Dus heeftse door haar zelfs gebieden, noch gewoutt,Ga naar voetnootv
| |
[pagina 127]
| |
dieGa naar voetnoota slap, of strenghGa naar voetnootb is naGa naar voetnootc t'verstant is swak, of stoutt.Ga naar voetnootd
GrondeertGa naar voetnootf dit in u ziel, erf-voor-verstands verwennenGa naar voetnootf
zett an d'een zij; leert grondich dees hooft-letterGa naar voetnootg kennen.
U lijf-geneijgtheijtGa naar voetnooth brenght u hongher in t'gedachtGa naar voetnooti
160[regelnummer]
t'welk ziel-genegentheijtGa naar voetnootj (tott heil) port,Ga naar voetnootk dat die tracht
dit onheil te ontgaan; Dits geen wil; tis haar moeder:
Daar zij spijs:Ga naar voetnootl maar t'verstant (dat Godt als een behoeder,
en Vader vande wil u gaff) zeijt, tis Fenijn,
daar wortGa naar voetnootm geen will, aldoett u honger smert en pijn;
165[regelnummer]
Of komter goede spijs, en krijghdij wil om t'eeten,
zeijt u gedacht t'is vastel-dach, en u geweeten
de kerk is onderdaan,Ga naar voetnootn die wil gaat flux te niet;
zoo neen;Ga naar voetnooto en datGa naar voetnootp u eenGa naar voetnootq een duijzent kroonenGa naar voetnootr biet,
of eer, of staat, of zulx ijetGa naar voetnoots dat ghij acht hoogh-waardich
170[regelnummer]
na u verstantGa naar voetnoott ghij wort of weijgrich, of wil-vaardich:
Hier blijkt de wil te zijn een werk-vooghdGa naar voetnootu in u hert,
door rêen-beraat uijt neijgingh' zij gebooren wert:
De neijgingh een gront-oorzaak aller scheps'len werkinghGa naar voetnootv
is, en zij strekt altoos tott heijl en tott versterkingh:
175[regelnummer]
In schepsels rede-loosGa naar voetnootw daar werkte' als oppervooghd;
In t'reedelijke dier (hoewel s'ook zullix pooght)
| |
[pagina 128]
| |
daar mach het reen-beraat haar wel, of qualijk stuijren;
Genegentheijt tott goett strekt;Ga naar voetnoota Doch blint van NatuijrenGa naar voetnootb
is zij, zij drijft den mensch (zoos' al t'geschapen doett)
180[regelnummer]
dat hij niet anders mach als trachten na haar boett;Ga naar voetnootc
En meest na t'meeste goett;Ga naar voetnootd Het swaarste moet meest weghen;
hier mach wil, noch verstant, noch ziel-kracht strijden teghen:
Weet,Ga naar voetnootf en heijl-geerich, minnend' t'schoon, en t'schoonste meest,
Eerbarmich, kinder-lievich, dankbaarich van Geest
185[regelnummer]
zijn w'al gelijk geneijgt; deesGa naar voetnootf niemant mach verwerpen,Ga naar voetnootg
de snoodste schelmen niett hoes' òòk haar sinnen scherpen.Ga naar voetnooth
Is al ons neijgingh goett? is zij alleen die roert?Ga naar voetnooti
waan komt het quaat dan her?Ga naar voetnootj De valsche schijn vervoert;Ga naar voetnootkGa naar voetnootl
De vrek, de dief, de moorder achten t'gelt-verkrijgen
190[regelnummer]
voor heijl, voor schoon; dit doett haarGa naar voetnootm liegen, stelen, krijghen.Ga naar voetnootn
NatuijrlijkGa naar voetnooto lieft de Moer het kind; doch mis-verstant,Ga naar voetnootp
of waan-Goods-dienst macht haar doen werpen inden brant:Ga naar voetnootq
DienGa naar voetnootr wel-lust, staat, of eer schoon schijnen, en hòògh-waardich
hij moets' uijt neijgingh lieuen, en wort dies onaardich.Ga naar voetnoots
195[regelnummer]
Brenght snoodeGa naar voetnoott wraak, en faam (het alder-ijlsteGa naar voetnootu niett)
niet door waan-waardicheijtGa naar voetnootv de grootst' in groot verdriett?Ga naar voetnootw
De neijgingh die haarGa naar voetnootx t'hooghste goett in haren ooghen
| |
[pagina 129]
| |
te lieven port,Ga naar voetnoota is goett, door waan zijn zij bedrooghen;
datGa naar voetnootb zij een ijle niet,Ga naar voetnootc het onheijl,Ga naar voetnootd quellichGa naar voetnootf quaat
200[regelnummer]
zich achten t'hooghste goett; Ia meenich willich laat
zijn lust, zijn gelt, zijn staat door mis-verstant gedreven
om wraak, om hoeren-min, zijn eer, zijn lijf, zijn leeven:Ga naar voetnootf
TeeltGa naar voetnootg neijgingh, en verstant noot-wendichGa naar voetnooth wil in mij?
heb ik geen willekeur?Ga naar voetnooti is mijn wil dan onvrij?
205[regelnummer]
geen wil is vrij, die moett verstant, en neijgingh volghen;
maar vrije wille-keur (zoo ghij niet zijt verbolghenGa naar voetnootj)
(of door moetwil verstoktGa naar voetnootk) is bij de mensch: vermoeijt,
verhitt, en dorstich weest daar kil-kout water vloeijt,
Heijl-geericheijt die port u dorst-smert. te verzaden;
210[regelnummer]
Te mijen portze òòk des koude waters schade:
zoo strijden meesten tijdt de neijgings tegens een;Ga naar voetnootl
Daar hebdij wille-keur te kiezen een van tween:
Doch moett u wille-keur nootwendich zijn geneghenGa naar voetnootm
na t'gheen in u beraat op die tijt meest zal weghen:
215[regelnummer]
Is u beraat bedachtzaam, langhzaam, recht, en slecht,Ga naar voetnootn
genegentheeden heijlzaam leijden u te recht:Ga naar voetnooto
maar zoo onandacht u, of eijgen-wilGa naar voetnootp beheeren,Ga naar voetnootq
licht zal u wille-keur van heijl tott onheijl keeren.Ga naar voetnootr
Is eijgen-wil ijet aars als wil? doet ons t'beduijt;Ga naar voetnoots
220[regelnummer]
NatuijrlijkGa naar voetnoott is de will, en wel gegronttGa naar voetnootu, die spruijt
| |
[pagina 130]
| |
uijt recht verstant,Ga naar voetnoota en neijgingh beijde recht natuijrlijk;Ga naar voetnootb
recht ist verstant dat in haar rechte waardeGa naar voetnootc puurlijkGa naar voetnootd
de dinghen acht, en lieft: maar zoo u eijgen-zin
der dinghen rechte waarde acht of meer, of min,Ga naar voetnootf
225[regelnummer]
Wilt ghij het schijn-heijl kiesbaar, t'kiesbaar waar-heijl achten,Ga naar voetnootf
of eijgen schattenGa naar voetnootg t'geen niet heel staat in u machte,
zoo teelt de eijgen-min de eijgen-wil onwijs:Ga naar voetnooth
NatuijrlijkGa naar voetnooti hongher hebt, en slechte voebaar spijs,Ga naar voetnootj
genegentheijt Natuijrlijk portt u om te eeten,
230[regelnummer]
die baart dan voort een wil geteelt in u door t'weeten
des spijzes deuchd:Ga naar voetnootk in t'eeten zoo geniett ghij lust,
die volght zoo waar Natuijrs behoefte wert geblust:Ga naar voetnootl
Die neijgingh, het verstant, de wil, het lust gevoelen
zijn noch Natuijrlijk goett: Na hongher-smerts verkoelenGa naar voetnootm
235[regelnummer]
zoo ghij dan eeten wilt om lekkerheijts genott,
die wil, verstant, en neijgingh strijden teghens Godt,
Natuijr-begeert,Ga naar voetnootn en heijl: t'Natuijrlijk hongher-boeten
dat sterkt u lijf, an t'lijf-heijl hanght lijf-lusts versoeten;Ga naar voetnooto
maar t'lichaam krenkt zoo wie lust tott een eijndtGa naar voetnootp verkiest,Ga naar voetnootq
240[regelnummer]
diesGa naar voetnootr hij lijf-heijl-genott,Ga naar voetnoots ook rechte lustGa naar voetnoott verliest;
Natuijrlijk, Godlijk, goett is honger-blussings neijgen:Ga naar voetnootu
| |
[pagina 131]
| |
niet t'lekker lusts-bejach,Ga naar voetnoota dat is geheel u eijghen:Ga naar voetnootb
Dees eijgen-zinlijkheijt,Ga naar voetnootc Natuijr-behoeftes zil,
en neijgingh, gansch verkeert,Ga naar voetnootd en teelt zoo eijgen-will;
245[regelnummer]
Wort die dan vierich,Ga naar voetnootf wenktse d'heet-bloedighe krachten,Ga naar voetnootf
zoo worts' een moet-will trots,Ga naar voetnootg die strakGa naar voetnooth met volle machte
geheel den mensch beheertGa naar voetnooti zoo langh die hitte duurt;
haar Anwensts eeltGa naar voetnootj ook meenich eewelijk bezuurt;
zulk' eijgen-zinnicheijt, en eijgen-wil trots moedichGa naar voetnootk
250[regelnummer]
de menschen meest beheert,Ga naar voetnootl en maaktze zoo verwoedich,Ga naar voetnootm
dat zij haar eijgen aart, haar heijl, haar goett, haar rust
verzuijmen,Ga naar voetnootn tisGa naar voetnooto in haar door mis-verstant geblust:Ga naar voetnootp
maar die door achterdochtGa naar voetnootq kan eijgen-zin begeven,Ga naar voetnootr
en Christelijk onnoosle kintsheijt wil ankleven,Ga naar voetnoots
255[regelnummer]
dieGa naar voetnoott zal door waarheijts kennis waarlijk worden vrij
van eijgen-zin, en wil,Ga naar voetnootu God-volghigh, vreedich, blij:
Hij volght d'onnoosle kintsche Neijgingh der NatuijrenGa naar voetnootv
(als Sokrates) die moet hemGa naar voetnootw (bidt hij) tott Godt stuijren.
De schijn-geleertheijt lastert,Ga naar voetnootx of houtt mij voor zott;Ga naar voetnooty
260[regelnummer]
zij dedent Sokrates, en Christus was van Godt,
van Heijl, van wijsheijt verr',Ga naar voetnootz hij sufte in haar zinne,Ga naar voetnootaa
| |
[pagina 132]
| |
hij revel-kald'Ga naar voetnoota als ik, hij hadd' de Duijvel inne,Ga naar voetnootb
alsGa naar voetnootc hij de schijn-geleerde kerrik-vooghdenGa naar voetnootd blinttGa naar voetnootf
beveeltGa naar voetnootf eenvoudich slechtGa naar voetnootg te worden als een kintt:Ga naar voetnooth
265[regelnummer]
DeesGa naar voetnooti heb ik op mijn zij 'k veracht het kribbich vlechten
haars schik-besluijtens-kunst,Ga naar voetnootj haar reen-loosGa naar voetnootk reen-bevechten:
zoo Aristotels feijlGa naar voetnootl door erf-leerGa naar voetnootm haar an-kleeft,
en meer als Christus waarheijt aanzien bij haar heeft.
Acht ghij haarGa naar voetnootn aan-zien kleijn, en al haar grootsche klerken?Ga naar voetnooto
270[regelnummer]
De waarheijt slecht, en recht: wie die alleen bemintt,
en treet in t'perkGa naar voetnoots t'is wel als zij u reklijkGa naar voetnoott vintt.
Zij zij alleen u witt;Ga naar voetnootu niet overwinningh-luste,Ga naar voetnootv
dieGa naar voetnootw u weet-giericheijtGa naar voetnootx (door neijgingh boett) geeft ruste;
275[regelnummer]
G'lijk al onnoozel kindsche neijgingh drijft tott goett,
Weet-geericheijt voor al die puur na wijsheijt spoett
om die Goods eijghenschapGa naar voetnooty te worden meer deelachtich,
en wijsheijt dieze krijght die maaktse goett, en machtich;Ga naar voetnootz
| |
[pagina 133]
| |
Heijl-geericheijt, die u tott heijl-bejaginghGa naar voetnoota dringhtGa naar voetnootb
280[regelnummer]
en van verscheijden HeijlGa naar voetnootc het meestGa naar voetnootd te kiezen dwinght.
Natuijrlijk t'grootste heijl de grootste Neijgingh boetinghGa naar voetnootf
is, zulke neijgingh boett geeft ook meest heijl-verzoetingh:Ga naar voetnootf
liefd' tott het schoonste schoon al andre neijgingh-kracht
voortreft;Ga naar voetnootg maakt datmen d'andre teghens haar kleijn-acht,Ga naar voetnooth
285[regelnummer]
Ia wederstreeft;Ga naar voetnooti wie wraak, of minGa naar voetnootj zoo heeft verheven
dat hijze dient alst schoonste schoon; die wort gedrevenGa naar voetnootk
dat hij verzuijmtGa naar voetnootl zijn ziel, ook lijf-gezontheijt derft:Ga naar voetnootm
ja om dit zellfsGa naar voetnootn gemaakte schoon zelfGa naar voetnooto willich sterft,
na waard' Natuijrlijk is:Ga naar voetnootp doch onder alle dinghen
290[regelnummer]
geen schoonder schoon als Godt, dies dringht ons zonderlingheGa naar voetnootq
dees schoonheijts liefdeGa naar voetnootr Godt te lieven boven al,
als hij maar wort gekent; En uwen weet-zucht zal
u Godt doen kennen, wilt ghij bidden, ende waken;Ga naar voetnoots
Oòk t'leelijk heijl-loos quaat-doen kennen, ende laken.Ga naar voetnoott
295[regelnummer]
Barmharticheijt, en kinder-liefd òòk niet alleen
zoo wijzenGa naar voetnootu Godt, en t'goett: maar maken u gemeen
met Godt;Ga naar voetnootv die Neijgingh-boett die maakt u goett na wenschen;Ga naar voetnootw
zij maakt u als een Godt der hulp-hoeftighe menschen;
| |
[pagina 134]
| |
Ia deze vonk alleen u krachtich overtuijght
300[regelnummer]
dat Godt in u zij; dat zich ook zoo t'uwaarts buijght
het heel-barmhertich Goett;Ga naar voetnoota U hert dat moett verheughenGa naar voetnootb
door t'voelen van zijn liefd: maar meer heijl ist te meughen
zelfs heijl-rijkGa naar voetnootc hebben lief, als lief gehadt te zijn;
HijGa naar voetnootd weet dat dieGa naar voetnootf daar door wort vrij van ik, en mijn:
305[regelnummer]
Waar ikheijtGa naar voetnootf is bij heijl-zucht zelfs om te genietenGa naar voetnootg
daar quelt heijl-dervingh,Ga naar voetnooth en verlies-anghst moett verdrieten:Ga naar voetnootiGa naar voetnootj
maar daar vernoeginghGa naar voetnootk is, is wenschelijke rust:
liefd' en goedadicheijtGa naar voetnootl die geven d'hooghste lust
den mensch, als zijGa naar voetnootm na wenschGa naar voetnootn dees neijgingh in hem stelpen,Ga naar voetnooto
310[regelnummer]
waar toe genegentheijt tott dank òòk meestGa naar voetnootp kan helpen,
tott u heijl: Godt u staagh oorzaak te danken geeft,
dat ghij ziett, dat ghij denkt, dat ghij weet, dat ghij leeft;
zijn licht, lucht, kost, en kleedt, zijn gaven meenichvuldich
die maaken dat ghij staagh zijn goetheijt dank zijt schuldich.
315[regelnummer]
En dankbaarheijt doett u noch zelfs de meeste deucht,Ga naar voetnootq
Een dankbaarich gemoett is d'alderhooghste vreucht.
Een wel-genoeghen istGa naar voetnootr an jonst-genott,Ga naar voetnoots geneeghen
tott jonst-vergeldinghGa naar voetnoott staaghGa naar voetnootu met lust waart valt geleghen;Ga naar voetnootv
| |
[pagina 135]
| |
Dies is, en leijt tott heijl dees ziel-geneijghtheijt zoett,Ga naar voetnoota
320[regelnummer]
isGa naar voetnootb in t'ontfangh', en in t'beloonen neijgingh-boett:Ga naar voetnootc
Dus aller neijgings boettGa naar voetnootd u leijden tott vernoeghen,
tott rust, tott heijl, tott Godt, die al t'Natuijrlijk wroeghen,Ga naar voetnootf
nood-dwangh,Ga naar voetnootf anprikkelingh des neijgingsGa naar voetnootg maakt, dat strek
in alle schepsels tott volmaaktheijt:Ga naar voetnooth menschen gekGa naar voetnooti
325[regelnummer]
ziett u schort niett, alsGa naar voetnootj slechteGa naar voetnootk neijgingh-boett hoogh-waardich,
ziett dat ghij sluijt dit heijl niet uijt u hert onaardichGa naar voetnootl
door achteloos verzuijm, door mis-verstant verkeert;
dit ist, dit ist alleen, o mensche dat u deert;Ga naar voetnootm
daar ist daar ghij u vlijt, en pontGa naar voetnootn in mooght besteeden,
330[regelnummer]
daar hebdij toe dees Neijgingh, daar toe hebdij reeden;
Dit ist dat tott u heijl leijt, ook dat u verdoemt,Ga naar voetnooto
en maakt u snooder dier,Ga naar voetnootp als die ghij rêen-loos noemt.Ga naar voetnootq
De hont die knaaght het been met lust, met grooten vlijte,
Een grooter blaffert wil dat nemen, of hem bijten,
335[regelnummer]
hij mijdt de smert, begeeft dees,Ga naar voetnootr zoekt een ander lust:
Maar Meneläus bruijkt min reens,Ga naar voetnoots dieGa naar voetnoott in onrust
zich, en de werelt stelt door moort, door oorlogh brandich,Ga naar voetnootu
wats hier de schort?Ga naar voetnootv alleen dat hij is mis-verstandich.
| |
[pagina 136]
| |
T'verliezen van een hoerGa naar voetnoota is dat zoo grooten zaak?
340[regelnummer]
of eijscht de reeden datmen weegh' zoo zwaar de wraak?
doett Sokrates alzoo? doen hij eens was gestooten,Ga naar voetnootb
en zijn na-volgersGa naar voetnootc (blint in t'ongelijx vergrooten)Ga naar voetnootd
hem rieden dat hij zich beklaghen zou voor recht,Ga naar voetnootf
en ofGa naar voetnootf t'een Ezel waar, zoud' ik in woort-gevechtGa naar voetnootg
345[regelnummer]
òòk met hem treen? zeijd hij. Diogenes een jonghen
zach drinken uijt zijn hant; dit heeft hem voortGa naar voetnooth gedronghenGa naar voetnooti
zijn nap te werpen wegh, blij, dat hij min behoeft;
In t'jegen deel zitt Alexander heel bedroeft
NuGa naar voetnootj al des werelts Heer, alleen door t'ouerweghen
350[regelnummer]
der wereld-meenichts-droom:Ga naar voetnootk Dus isser veel geleghen
an recht,Ga naar voetnootl of mis-verstant van elke dinghs waardij:
T'rijkGa naar voetnootm weijgert Numa eerst, wil liever leeren vrij,Ga naar voetnootn
verbeedenGa naar voetnooto neemt hetGa naar voetnootp an, bevooghtGa naar voetnootq het goedertieren;Ga naar voetnootr
En Sijlla raakt door moort, en schen-daadGa naar voetnoots an t'bestieren;
355[regelnummer]
Daar na verlaat hij t'rijk door heerschens last beswaart:
Het recht, of misverstant maakt goett, of quaat van aart:
Wat drongh eerst Numa om zich zelven te verschoonen?Ga naar voetnoott
en naGa naar voetnootu in dienst te treen? t'begin, en t'eijnd bethoonenGa naar voetnootv
dat hij dees hoocheijts last voor zich niet heijlzaam acht;
360[regelnummer]
doch uijt barm-herticheijt anvaarde d'opper-macht:
| |
[pagina 137]
| |
D'eenGa naar voetnoota kent der dinghen aart, en draaght zich dies Natuijrlijk;Ga naar voetnootb
en d'anderGa naar voetnootc door onkund sneeft voor, en na balstuijrlijk:Ga naar voetnootd
Dus hanght al s'menschen heijl an t'dingh waardeeren recht;Ga naar voetnootf
Maar om t'verschil in deezen was oijtGa naar voetnootf meest gevecht,Ga naar voetnootg
365[regelnummer]
niet in t'gemeenGa naar voetnooth alleen; maar bij school-wijze menschen:
D'een hecht an lust;Ga naar voetnooti in deuchd stelt d'ander al zijn wenschen:Ga naar voetnootj
De derde deijlt het goett in driederleij geslacht,Ga naar voetnootk
des ziels, des lijfs, en diemen der Fortuijnen acht:
zulk zeijt daar is niet zeekers als het komt op t'knijpen:Ga naar voetnootl
370[regelnummer]
Een ander dat wij zwaarlijk zeekers ijetGa naar voetnootm begrijpen:
GeenGa naar voetnootn zeijt, Ik weet alleen dit dat ik weete niett,
Dat rechtGa naar voetnooto is alsmen hoogh op Goods alwijsheijt ziett:Ga naar voetnootp
T'en is geen mensch van nood'Ga naar voetnootq Goods wijsheijt te door-groeven;Ga naar voetnootr
T'schijnt billik doch,Ga naar voetnoots dat zij zoo veel alsse behoeven
375[regelnummer]
hierGa naar voetnoott vinden weet-zuchts boett,Ga naar voetnootu mits datGa naar voetnootv geen schepsel derftGa naar voetnootw
hun neijgingh-boett;Ga naar voetnootx Een steen, een boom, een beest verwerft
voor zijn genegentheijt ook middel die te boeten;
zou dan de mensch alleen in onvernoeghtheijtGa naar voetnooty wroeten?Ga naar voetnootz
Natuijrlijk?Ga naar voetnootaa dat zij verr', de grontt van haar verscheelGa naar voetnootbb
| |
[pagina 138]
| |
380[regelnummer]
komt niet door nood-drufts feijl;Ga naar voetnoota maar ikkers weeten-veel.Ga naar voetnootb
Het kint met Aasem-haal, met zuijken,Ga naar voetnootc met beweeghen
heeft middel om te boetenGa naar voetnootd daart toe is geneeghen.
Heeft het an lucht, an zok,Ga naar voetnootf of roeringh-tochtGa naar voetnootf gebrek,
het derft dies macht te krijghen wasdoms groeij-bestek;Ga naar voetnootg
385[regelnummer]
Derft òòk het kruijtGa naar voetnooth of bòòm de zon, of was-baarGa naar voetnooti aarde
zoo wortett nimmermeer een cierselGa naar voetnootj vande gaarde:
Daarom zoo deez' of die dit, of dat komt te kort,
dats geenzins blijkGa naar voetnootk dat dies zijn heele aart ijet schort.
zijt ghij geneijght tott weet,Ga naar voetnootl en heijl-zuchts-boett verzoetingh,Ga naar voetnootm
390[regelnummer]
ontwijflijk na u aart vint ghij òòk neijgings boetingh;Ga naar voetnootn
Wort elk meest door verzuijm, en erref-zond verrokt,Ga naar voetnooto
of doolt hij die te veel erf-mis-verstantGa naar voetnootp inslokt?
dit vestichtGa naar voetnootq niet dat niemant dies komt tott bezinningh'
tott kindsch' onnoozelheijt,Ga naar voetnootr tott die sphinx overwinningh.Ga naar voetnoots
395[regelnummer]
Ik weet wel dat ik hier ijet held-achtichsGa naar voetnoott besta,Ga naar voetnootu
dat ik met Herkles tegens t'hooft-rijk HydraGa naar voetnootv sla;Ga naar voetnootw
dat heele werlden nu zijn in verkeerde wennis;Ga naar voetnootx
dat elk een Christen heet, heel zonder Christe kennis;Ga naar voetnooty
| |
[pagina 139]
| |
Doch zellefs in zijn EeuwGa naar voetnoota wie heefterGa naar voetnootb doe ontwaakt?Ga naar voetnootc
400[regelnummer]
Hij deed' MirakelsGa naar voetnootd veel; maar heeft hij oijt gemaakt
de zotten wijs? of reijn van harten den verkeerden?Ga naar voetnootf
Wie brocht hij tott bezinningh oijt der schrift-geleerden?
zij zijn te zeer begoochgeltGa naar voetnootf door haar schoolsche praat;Ga naar voetnootg
zou ijmant hem verstaan eer hij zich zelf verstaat?Ga naar voetnooth
405[regelnummer]
Dus zijns' in onsen eeuwGa naar voetnooti meest zellefsGa naar voetnootj te bespotten,
die om de zotten wijs te maken zich verzotten:Ga naar voetnootk
Wie bett ziett, beeter leef,Ga naar voetnootl God-volgich, simpel,Ga naar voetnootm slecht,
keer zich niet an zijn naastens feijl:Ga naar voetnootn maar leve recht,
en laat de werrelt werren,Ga naar voetnooto schrijven, kijven, rasen,Ga naar voetnootp
410[regelnummer]
het is zoo t'was meest krijten meest de meeste dwazen.Ga naar voetnootq
k'weet dat het haar een droom schijnt dat ik u voor-stell:Ga naar voetnootr
maar dieGa naar voetnoots uijt d'algemeene eijgen-willes-hel
ontwaket, en ontvlucht; ziet en zeijt onverbolghen,Ga naar voetnoott
dat niemant Christen is, of hij moet Christum volghen,
415[regelnummer]
eerst door bezinnings zeegh, en door ootmoedicheijt
dieGa naar voetnootu HeijlandtGa naar voetnootv geeft tott Heijl zijn aart, zijn goedicheijt,Ga naar voetnootw
Dit valtGa naar voetnootx niet zonder eerst te worden reijn van herten,
dan zietmen Godt, en t'goett:Ga naar voetnooty zoo langh u IkkersGa naar voetnootz smerten,
| |
[pagina 140]
| |
of eijgen-will noch drukt,Ga naar voetnoota zoo koomtmen tott geen heijl
420[regelnummer]
dat heelt;Ga naar voetnootb wie die ontwortGa naar voetnootc die ziet (nu wakker) t'feijl
daar t'ellik schort,Ga naar voetnootd dat zij door t'zellef-wijsGa naar voetnootf verkiezen
van heijl, van goett in schijnGa naar voetnootf t'waar-heijl, en goettGa naar voetnootg verliezen;
De sneuvel-boomGa naar voetnooth die in elx hert verhevenGa naar voetnooti staat
is wikken na haar zin,Ga naar voetnootj en achten goett, en quaat
425[regelnummer]
dat in zichGa naar voetnootk van NatuijrGa naar voetnootl noch goett, noch quaat kan wezen;
waan-kennisGa naar voetnootm die belett dat zij geenzins geneezen:
Elk onderzoek zijn hert, en zie daar waart hem faalt;Ga naar voetnootn
Heijl-loosheijtGa naar voetnooto heeft den mensch zelfs op zijn hals gehaalt:
Maar Christus vrijt van deese knechticheijt der zondenGa naar voetnootp
430[regelnummer]
wie met zijn pont wort trouw in woeker-winst bevonden,Ga naar voetnootq
die ziet, en lieft waar-heijl, en leeft dies onbedroeft;Ga naar voetnootr
O mensch u wensch is kleijn kendij u kleijn behoeft;
U lijf heeft slechteGa naar voetnoots kost, en kleed alleen van noode;
U ziel wijsheijt, en goetheijt,Ga naar voetnoott leeft van s'Hemels broode:Ga naar voetnootu
435[regelnummer]
Wilt ghij zien watGa naar voetnootv verstant, en neijgingh zij gezontt,
wat wil, en wat begeert dat recht zij, en gegrontt
| |
[pagina 141]
| |
ziet ofse hebben eijndt;Ga naar voetnoota wiktGa naar voetnootb ofse zijn Natuijrich;Ga naar voetnootc
dan ofse zijn geteelt door eijghen-zin balstuurich;Ga naar voetnootd
Ghij hoeftGa naar voetnootf wel spijs, en drank, Ghij hoeft te zijn gedost;
440[regelnummer]
Maar niet dit zijden kleet; niet lekker drank, en kost.
Slecht nood-druft u Natuijr eijscht:Ga naar voetnootf kostelheijd u Ikker;Ga naar voetnootg
Natuijr niet, u verkiezingh dat is u verstrikker;Ga naar voetnooth
begeeft die,Ga naar voetnooti wederstreeft hem, hij zal van u vlien;Ga naar voetnootj
blijft slechte neijgingh-boett u witt,Ga naar voetnootk wis zuldij zien
445[regelnummer]
dat al des werelds wijsheijt, al des school-twists woeden
maar ikkerwarringhGa naar voetnootl is, en al haar hooghste goedenGa naar voetnootm
zelf-maakt' afgoderij,Ga naar voetnootn een schijn, een schim, een niett;
Wat is haar Af-Goods-wellust-zoekings eijndt?Ga naar voetnooto verdriett.
De hongher-blusschinghGa naar voetnootp krijght door neijging-boettGa naar voetnootq welluste:
450[regelnummer]
maar wellust zoekings lust weert lust,Ga naar voetnootr plaagt met onruste:
NatuijrlijkGa naar voetnoots u vernuftGa naar voetnoott hier speurtGa naar voetnootu dat t'hooghste goettGa naar voetnootv
geen wellust-zoekingh zij; maar slechte neijgingh-boett,
die blijft God-volgers witt, heeft wellust tott geselle.
neemt ghijz' u tott u witt,Ga naar voetnootw zoo dientz' u tott gequelle.
455[regelnummer]
Dees eijgen-afgodt-maakingh, deeze ikkerijGa naar voetnootx
| |
[pagina 142]
| |
lettGa naar voetnoota u Natuijrlijk heijl-genott,Ga naar voetnootb maakt u onvrij;
Weeght op dees evenaarGa naar voetnootc al t'misverstandich sneven:Ga naar voetnootd
Eerst rijkdoms Afgodt, die bij elk is hoogst verheven;
Na u behoevens eijsch, en slecht vernufts beleet
460[regelnummer]
is rechte rijkdom, niet als hebben kost, en kleet.Ga naar voetnootf
Rijk zijn zij; Ia ook Godlijk die niets niet behoeven,Ga naar voetnootf
en rijker noch die in t'gebrek haar niet bedroeven.
Des lijfs-lusts kiesbaar-heijls verwervinghGa naar voetnootg die baart vreucht;
maar dervinghGa naar voetnooth dies geen oorzaak is van ongeneucht:Ga naar voetnooti
465[regelnummer]
Die wijslijk lett op zich, en t'Goddelijk bestieren,
die t'alles tott zijn heijl bruijkt wijs, en goedertierenGa naar voetnootj
dien wedervaart niet quaats: De rijkste die hier leeft
is hij die wel vernoeght met t'geen is dat hij heeft.
GelijktGa naar voetnootk een gelt-rijk man hier bij die staagh zijn schatten
470[regelnummer]
met Angst, en ZorghGa naar voetnootl bewaart,Ga naar voetnootm zijn kleeren voor de matten;Ga naar voetnootn
zegt mij (zoo ghij Natuijrlijk vonnist) wat genott
trekt desen van zijn gelt? van zijn gemaakte Godt?
De boer na t'anghstich langh anbiddens niet verwervenGa naar voetnooto
wiert rijk doen hij zijn eijghen af-Godt brak an scherven:
475[regelnummer]
zoo wie Esoopsche wijsGa naar voetnootp Natuijr-grondeeringh slecht
in allen dinghenGa naar voetnootq volght, zij wijst hem licht te rechtGa naar voetnootr
der dinghen rechte waard; Aanziett de hooghe statenGa naar voetnoots
die elk te hebben tracht en zwaarlijk kan verlaten
| |
[pagina 143]
| |
al valtet dienen zwaar, geeft henGa naar voetnoota de hooghe staat
480[regelnummer]
voor haar ziel, voor haar lijf of neijgingh-boett, of baat?
Geen vijgh, olijf, of wijnstok mach die dienst begheeren;Ga naar voetnootb
D'onvruchtbaar dooren-struijk die staat na staat en eeren:Ga naar voetnootc
Maar zoo ghij in u grondtGa naar voetnootd lett op der dinghen aart
is al des werelts eer wel een spogh watersGa naar voetnootf waart?
485[regelnummer]
Nochtans de schijn-geleerd', De rijk', de hoogh-verheven
die geven hier om t'goett, de staat; Ia lijf, en leuen:
maar boven wellust, eer, of gelt, of staat-geschaakGa naar voetnootf
is bij de meeste meest geacht de snoodeGa naar voetnootg wraak:
Dit alder snoodste dinghs hoogh-achtbaare waardije
490[regelnummer]
toont dat gemeen' wegh geen wech is:Ga naar voetnooth maar overschrijen
des algemeenen pads:Ga naar voetnooti zoekt dat in u gemoett,Ga naar voetnootj
Vaart wel:Ga naar voetnootk Ghij hoeft geen leer meer: volgt ziel-neijgingh-boett.
|
|