Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hert-spiegel (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hert-spiegel
Afbeelding van Hert-spiegelToon afbeelding van titelpagina van Hert-spiegel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.06 MB)

XML (1.37 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Veenstra



Genre

poëzie

Subgenre

leerdicht
non-fictie/filosofie-ethiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hert-spiegel

(1992)–H.L. Spiegel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 90]
[p. 90]

Hertspiegels Vierde Boeck Kleioaant.

 
Des Visch-dijxGa naar voetnoota steijlerGa naar voetnootb olmen blader-rijke armen
 
zooGa naar voetnootc t'moer-lichtGa naar voetnootd runt-vleeschGa naar voetnoote zat den tweelingh driechtGa naar voetnootf te warmen,Ga naar voetnootg
 
De reuk blat-rijkeGa naar voetnooth neutt, en t'bondel mispel-lofGa naar voetnooti
 
bekoelden bloeij-maants hitt in t'Muse-Tooren-hof,Ga naar voetnootj
5[regelnummer]
tott dat haar breede schauw te melkens avontmaleGa naar voetnootk
 
den ganschen boomgaart roofden dagh-lichts lichte stralen.
 
Na na-speurs heete tochtGa naar voetnootl mijn leergierGa naar voetnootm hert om rust
 
doeGa naar voetnootn jookt',Ga naar voetnooto ook oogh, en neus ter bloem, en louer-lust;Ga naar voetnootp
 
Elx violetten oogh-schoon, verwe-scheel geslachtenGa naar voetnootq
10[regelnummer]
door lucht,Ga naar voetnootr en schou-zuchtGa naar voetnoots t'hert veel herten-vreucht toebrachten.Ga naar voetnoott
 
Lavenders droef-blauwGa naar voetnootu bloem, d'eel lof smalGa naar voetnootv Roosmareijn;
 
reuk-swaar Basilikom, wild balsem, Margoleijn,
[pagina 91]
[p. 91]
 
t'bleek roode roosgjen reuk-lief,Ga naar voetnoota staagh groenGa naar voetnootb Lauerieren,
 
mee t'waardeGa naar voetnootc ruijk-zoett lof en roos der Eglentieren;
15[regelnummer]
Fiool-reukx zoete lucht, tij-loos,Ga naar voetnootd maij-bloempjens eel;
 
Angiers,Ga naar voetnoote damast-bloem,Ga naar voetnootf pluijmpjens,Ga naar voetnootg leelij witt, en geel
 
door reuk-loos onkruijtGa naar voetnooth hier niet waren wegh geschovenGa naar voetnooti
 
zooGa naar voetnootj nieuw-gierGa naar voetnootk kostbaarGa naar voetnootl pronkt in praal-kruijt-lievers hoven.Ga naar voetnootm
 
WesGa naar voetnootn walght gemeenheijt ons?Ga naar voetnooto maakt vreemtheijt goet, of schoon?
20[regelnummer]
Wat haalt bij reuk-rijk leelij hunGa naar voetnootp stink-keijser kroon?Ga naar voetnootq
 
Dees kooptmen graagh om t'geen zijn Heer een jaar kan voeden;
 
die krijgtmen licht te geef; zoo doet verwaantheijt woeden.Ga naar voetnootr
 
Wij achten t'dingh na waard'; Geen inlandsch nutbaarGa naar voetnoots spruijtGa naar voetnoott
 
verzettenGa naar voetnootu wij om Turx onnutte bloem, of kruijt.Ga naar voetnootv
25[regelnummer]
Met dit gepeijns al diep was s'werelts ooghGa naar voetnootw geweeken;Ga naar voetnootx
 
des Aard-rijx swarte schauwGa naar voetnooty die spand' haar bruijne deekenGa naar voetnootz
 
besprengt met flonker vonkenGa naar voetnootaa om ons Aarden kreijs,Ga naar voetnootbb
 
en t'hoorenlichtGa naar voetnootcc zijn paard' en waghen schikt op reijs;Ga naar voetnootdd
[pagina 92]
[p. 92]
 
Te rust steegh ik om hoogh int tempeltgen der Muijsen,Ga naar voetnoota
30[regelnummer]
Van daar scheenGa naar voetnootb in t'zuijd-oost de Diemer zeeGa naar voetnootc te bruisen.
 
Ik hoord' een zoett geruijs dat in een hoosGa naar voetnootd quam voort
 
al lijzelijkGa naar voetnoote door d'Amstel tott Meer-huijsens boort.Ga naar voetnootf
 
Daar uijt zoo trad op t'landt een jongelingh onbaardichGa naar voetnootg
 
dien volghden-negen juffersGa naar voetnooth schoon, kuijsch, vroolijk, aardich;Ga naar voetnooti
35[regelnummer]
Een oud'-frenxGa naar voetnootj hooren herrepGa naar voetnootk droegh hij in zijn handt
 
gegortGa naar voetnootl met pijl, en boogh, om t'hooft een Lauer-randt;Ga naar voetnootm
 
De maaghden hadden reedt-schap ellik zonderlinghe;Ga naar voetnootn
 
De voorstGa naar voetnooto scheen uijt een open letter-roll te zinghen;
 
Haar zusterGa naar voetnootp met een sott-stokGa naar voetnootq hielt de zelve thoon,Ga naar voetnootr
40[regelnummer]
diens speel-nootGa naar voetnoots volghd' een bok,Ga naar voetnoott zelf droegz'Ga naar voetnootu een gouden kroon;
 
De volgh-maaghtGa naar voetnootv met een uijr-glasGa naar voetnootw bezich met antekenen,
 
dan eenGa naar voetnootx met meet-gereetschap heel bemoeijt inGa naar voetnooty t'rekenen.
 
De naaste deerenGa naar voetnootz speelde zoett op veel,Ga naar voetnootaa of Luijt,Ga naar voetnootbb
[pagina 93]
[p. 93]
 
maat-voeghlijkGa naar voetnoota haar gespeelGa naar voetnootb blies lieflijk op een fluijt;
45[regelnummer]
Met Mercuurs stokGa naar voetnootc de volgh-maaghtGa naar voetnootd maat sloegh voor t'verwerren;Ga naar voetnoote
 
de lestGa naar voetnootf met boogh, en passer ooghd' maar op de sterren;
 
recht voor Meer-huijsens middel-vis-beekGa naar voetnootg dicht omringht
 
met olm, en ijp zich zett Apollo neer, en zinght.
 
Al schijnt al t'oud verhaalGa naar voetnooth versieringh;Ga naar voetnootiGa naar voetnootj noch in t'lesteGa naar voetnootk
50[regelnummer]
gauw opmerkGa naar voetnootl merkt licht dat ouw' deuntgensGa naar voetnootm zijn de besten.
 
De waarheijt eewighGa naar voetnootn was voor alle tijts geval;Ga naar voetnooto
 
Acht die Uperion,Ga naar voetnootp of duijtslijk,Ga naar voetnootq boven al.Ga naar voetnootr
 
Het outst is t'eerste naast,Ga naar voetnoots en dies meest vrij van smetten,Ga naar voetnoott
 
zijGa naar voetnootu heeft mij als een zoon, en zonGa naar voetnootv met strakke wettenGa naar voetnootw
55[regelnummer]
des kleijne werelts moer-lichtGa naar voetnootx zulker wijs gestelt,Ga naar voetnooty
 
dat haar reijn wezen nieuwlingsGa naar voetnootz niet zij naaktGa naar voetnootaa vermelt.
 
Godvruchtich;Ga naar voetnootbb maar bewimpeltGa naar voetnootcc datmenGa naar voetnootdd swijns, noch hondenGa naar voetnootee
[pagina 94]
[p. 94]
 
haarGa naar voetnoota rooskens stroij op pêenGa naar voetnootb onrijp te zijn verslonden:
 
Dies heeftmen onder bolster, schors en dop gedekt
60[regelnummer]
oijt,Ga naar voetnootc wat tott nutte leer, en heijl der menschen strekt.
 
In d'eerste gulde wereltGa naar voetnootd eerd' mij boer, en koningh,Ga naar voetnoote
 
An d'Arrick berghzaam berghenGa naar voetnootf was ons eerste wooningh,
 
daar duijrdeGa naar voetnootg langh mijn leer in eeren hoogh vermaart
 
bij trouw' naakt-wijzeGa naar voetnooth braakmansGa naar voetnooti wijsselijk bewaart;
65[regelnummer]
die toonden heijmlijkheijd,Ga naar voetnootj geen onverzochte klerken,Ga naar voetnootk
 
door tem-lusts oeffeninghGa naar voetnootl leerden s'eerst de deucht bewerken,Ga naar voetnootm
 
strakGa naar voetnootn zonder roeren lidt door moeheijt, kout, of brantGa naar voetnooto
 
een ett-maal moeder-naakt te staan in t'gulleGa naar voetnootp zandt.
 
De witte CauCasus,Ga naar voetnootq en Faam-klaps snelle wiekenGa naar voetnootr
70[regelnummer]
PrometheusGa naar voetnoots brachten ginsGa naar voetnoott uijt t'innerste van Grieken.Ga naar voetnootu
 
Sems Na-neefsGa naar voetnootv langhe wijlGa naar voetnootw daar aan d'Euphraatsche kustGa naar voetnootx
 
die speurden ernstelijkGa naar voetnooty na waarheijts heijl met lust;
 
Hen pordenGa naar voetnootz d'helder lucht en sterrijk berghen hoogheGa naar voetnootaa
 
met ringhen,Ga naar voetnootbb huijzen,Ga naar voetnootcc beeldenGa naar voetnootdd schildren s'hemels booghe.
[pagina 95]
[p. 95]
75[regelnummer]
Na t'erf-lantGa naar voetnoota trok een nazaatGa naar voetnootb naGa naar voetnootc voortGa naar voetnootd ande Nijl,Ga naar voetnoote
 
Faam oogh, en veder-rijkGa naar voetnootf drongh ons doe inder ijlGa naar voetnootg
 
Asiens rugh, en beekenGa naar voetnooth zomtijtsGa naar voetnooti te begeeven,Ga naar voetnootj
 
om bij de landt-bevruchtend' op-well-vloettGa naar voetnootk te leven;
 
Daar wiert ik hoogh gëeert, flux klapper-zieke faamGa naar voetnootl
80[regelnummer]
gaff mij naar mijn verscheijdeGa naar voetnootm leer meer als een naam.Ga naar voetnootn
 
OorhuijsGa naar voetnooto der kunsten al, en VoeijbusGa naar voetnootp der verstanden
 
wiert ik vernaamtGa naar voetnootq om wijt ook inGa naar voetnootr d'Achaijsche landen;Ga naar voetnoots
 
Van daarGa naar voetnoott quam meenich wijs-geer ouer zee om veerGa naar voetnootu
 
zijn aart-leer-giericheijtGa naar voetnootv verzaanGa naar voetnootw met waarheijds leer;
85[regelnummer]
zulk naspeurs ernstGa naar voetnootx ons doe anlokte voortGa naar voetnooty te trekken
 
na Hebrus gulden stroom,Ga naar voetnootz en TempesGa naar voetnootaa groene plekken.
 
De bosch, steen, dieren-leijderGa naar voetnootbb zongh daar menich liedt;
 
verzuijm maar waarheijts hooft-wets bracht hem in t'verdriett.Ga naar voetnootcc
[pagina 96]
[p. 96]
 
Wij lietenGa naar voetnoota bij d'Egyptsche buur-OlympGa naar voetnootb te woonen,
90[regelnummer]
om op de Griexsche bett verselschapt ons te thoonenGa naar voetnootc
 
De blinde dichter-PrinsGa naar voetnootd ons hoogh' daar eerd' met vlijt,
 
De Priester HelikonsGa naar voetnoote mee; VoortGa naar voetnootf in korter tijt
 
zoo koeverdeGa naar voetnootg t'getal der liever kunst verstanden,Ga naar voetnooth
 
dat bergh, noch bosch, noch beek in heel Pelasgers landenGa naar voetnooti
95[regelnummer]
bleef onvermaart: Dit veld-geschreijGa naar voetnootj wend'onzen gangh,
 
om t'weld-vooghd Tibur-volkGa naar voetnootk met-deelen onsen sangh.
 
Ghij kaar Lukreesche spruijtGa naar voetnootl doorzocht Natuijrs bedieden,Ga naar voetnootm
 
De Andesche Homeer,Ga naar voetnootn des Venusiners lieden;Ga naar voetnooto
 
De min-beschrijverGa naar voetnootp eerden ons op t'hoogste wel.
100[regelnummer]
Twee slavenGa naar voetnootq hoogh in eeren brachten t'boerdich spel.Ga naar voetnootr
 
De spaansche treur-spel Rijm-HeerGa naar voetnoots dicht sin-rijke zanghen.
 
En ghij Roomsch Raats-heerGa naar voetnoott in t'Pavijs bevangh gevanghen.Ga naar voetnootu
 
Na met dees werelts schepter zach ons Maas en Rhijn,Ga naar voetnootv
 
daar OtfridGa naar voetnootw zongh eerst moedichGa naar voetnootx duijts voor snooGa naar voetnooty latijn.
[pagina 97]
[p. 97]
105[regelnummer]
Maar zonder hulp, of faamGa naar voetnoota voort bleuen wij vergeeten:
 
De woestheijtGa naar voetnootb langhe tijt heeft landt, en taal beseeten.
 
tott dat de lauwer-minnaarGa naar voetnootc koen op d'Arn brak uijt,Ga naar voetnootd
 
in woeste bastaard-taalGa naar voetnoote bracht dees een zoet geluijt,Ga naar voetnootf
 
dien volghden veel ook in buijrlandsche bastaard sprakenGa naar voetnootg,
110[regelnummer]
op Sein, Oimon,Ga naar voetnooth en Loir' wij vaak nu wooningh maken:
 
maar in dees bolleGa naar voetnooti Hollands waterighe kust
 
verkeeren;Ga naar voetnootj ja te woonen is ons herten lust.
 
Om d'oude Rijn-burghGa naar voetnootk wij dik ellik lant verlaten
 
diens vrinden-choorGa naar voetnootl daar hout, en vintGa naar voetnootm dichts rechte maten;Ga naar voetnootn
115[regelnummer]
De blenk verd-blikkichGa naar voetnooto hier een kaukasus verstrekt,Ga naar voetnootp
 
deughds heltGa naar voetnootq die Weet, of rustGa naar voetnootr ons dikwils derwaarts trekt.
 
Dees elsen-voedend'Ga naar voetnoots Amstels vlakke, brakke stròòmen
 
een Sparts EurotasGa naar voetnoott lijken dicht van Lauwer-bòòmen,
 
De velden grazich aan diens slang-trek hobbeldijkGa naar voetnootu
120[regelnummer]
mijn vaak bewaijd' AmphrisusGa naar voetnootv oeuer beemde-rijk.Ga naar voetnootwGa naar voetnootx
[pagina 98]
[p. 98]
 
Elk heijl-geerGa naar voetnoota rijm-heerGa naar voetnootb koen te wilGa naar voetnootc ons hier mach vinden
 
want wij aan beek, of bergh, of landschap ons niet binden,
 
noch aan geen landen taal; elk sla de zijne ga;Ga naar voetnootd
 
Godt, ook des Hemels booghGa naar voetnoote zijn allom even na.
125[regelnummer]
Ghij heft ten Hemel hòògh der Griek' en Romers werken,Ga naar voetnootf
 
het waren in hun taal niet meer als duijtsche klerken;Ga naar voetnootg
 
Hun onsorgvuldicheijt,Ga naar voetnooth kunst-min, en staghe vlijt
 
doorwrocht dicht teelden, dies voor stervens nootGa naar voetnooti bevrijt:
 
Wie desen heer-baanGa naar voetnootj volght ter zelver plaats moet komen,Ga naar voetnootk
130[regelnummer]
dat tijt genoots, en na-saats hun dies zullen vromen;Ga naar voetnootl
 
maar meest zijn eijgen ziel:Ga naar voetnootm Ons leer is zulker aart,
 
dats' eerst haar leerlingh betert, eer hij wel leeraart.Ga naar voetnootn
 
Hoe kan een wilde bòòm ongoet goe vruchten geven?Ga naar voetnooto
 
des leijders voor-beelt quaat den volgher wel doen leuen?Ga naar voetnootp
135[regelnummer]
Om strijtGa naar voetnootq leert elk nu aarGa naar voetnootr die zelf blijft ongeschiktGa naar voetnoots
 
door land-zeed zeede-loosGa naar voetnoott de erf-zondGa naar voetnootu hen verstrikt,
 
en schoon zij noch verdwaast in t'heijl-loos slim gaanGa naar voetnootv blijven,
 
om t'geen hun heijl niet raakt, zij blind'lingh grimmich kijven.Ga naar voetnootw
[pagina 99]
[p. 99]
 
Doch dits voor tijtverdrijf:Ga naar voetnoota Maar meest strekt hert, en zin
140[regelnummer]
van kinds been af, òòn onderlaat,Ga naar voetnootb naGa naar voetnootc geld-gewin.
 
Hij zweegh; t'zweegh al;Ga naar voetnootd na Aasem-haalGa naar voetnoote kreegh kleio teijken
 
haars beurts; mettGa naar voetnootf hief zij aan op maat, en spelGa naar voetnootg te spreeken.
 
WerkzalichGa naar voetnooth watelaarGa naar voetnooti ghij bout het week-grondt ijGa naar voetnootj
 
met meenich hondert schip op hachtGa naar voetnootk om koop-vaardijGa naar voetnootl
145[regelnummer]
zoo staagh,Ga naar voetnootm zoo ernstelijkGa naar voetnootn na zuijdt, Noord, oost, en westen
 
alleen om slechteGa naar voetnooto kost, en kleet u lijf ten besten.Ga naar voetnootp
 
Vergeet ghij gansch u ziel? lijdt die geen hongers noot
 
door anwas des verstands-versuijm,Ga naar voetnootq u daaglijx broot?Ga naar voetnootr
 
Is niet u wijs-geer hartGa naar voetnoots omGa naar voetnoott nutbaarsGa naar voetnootu ijet te weten
150[regelnummer]
als d'ijleGa naar voetnootv maagh geneijcht tott voebaarGa naar voetnootw drank, en eeten?
 
Wes sloofdij onbedocht?Ga naar voetnootx EenoochtGa naar voetnooty alheenGa naar voetnootz om schatt?
 
aandenkensGa naar voetnootaa tott de dootGa naar voetnootbb u dringhtGa naar voetnootcc op t'enghe patt;Ga naar voetnootdd
[pagina 100]
[p. 100]
 
O hemel-voogd ist danGa naar voetnoota woutt ghij mijn uijtstel geven,Ga naar voetnootb
 
ik zou naspeuren nu hoe dat ik hoor te leven;
155[regelnummer]
Mocht ik mijn Ionghe Ieucht herhalen noch een poos,
 
k'enGa naar voetnootc zouw mijn ziel-heijl niet verzuijmen reukeloos,
 
k'en zouw met staagh gewoel niet duijrich zijn beslommert,Ga naar voetnootd
 
enGa naar voetnoote voor lijfs kleijn behoeft niet stadich zijn bekommert;
 
Voorwaar ghij leeft hier niet om heelGa naar voetnootf na snoot gewinGa naar voetnootg
160[regelnummer]
te woeden,Ga naar voetnooth s'levens wittGa naar voetnooti heeft verr' ijet beeters in.
 
Bezintt u, op u zelfs maar lett, u moet moet koelen;Ga naar voetnootj
 
Of pijndijGa naar voetnootk als een sloof tott na-zaats rust te woelen?Ga naar voetnootl
 
Geeft dit rêenGa naar voetnootm dat ghij zelfs leeft quellijk rechtevoortGa naar voetnootn
 
op t'onwisGa naar voetnooto dat u erf-geerGa naar voetnootp leeve zoot behoort?
165[regelnummer]
Ist billik, dat als d'EselGa naar voetnootq d'edel mensch zal slauen
 
om weelich leuen doen die willich hem begrauen?Ga naar voetnootr
 
Dat elk hoe kloekerGa naar voetnoots kloextGa naar voetnoott wroett als een mol in t'slijk
 
alheenGa naar voetnootu om die hem volgt alleen te maken rijk?
 
maar waar dit schoon gegront, wat weet ghij of t'zal baten
170[regelnummer]
hem eenichzins tott heijlGa naar voetnootv dat ghij hem schatt zult laten?
 
Het rechte jegendeelGa naar voetnootw men meest al ziet geschien;
 
noch woeden, als verbaast,Ga naar voetnootx tis vreemt, meest alle lîen:
[pagina 101]
[p. 101]
 
zal ik, zegt,Ga naar voetnoota met de mier in tijts niet nechtich werven,Ga naar voetnootb
 
zoo mach ik als de sprink-haan t'ontijdGa naar voetnootc broo-loos sterven:
175[regelnummer]
veel weet-alsGa naar voetnootd ziet men vaak verzuijmenGa naar voetnoote wijf, en kint,
 
zulk kunst-gierGa naar voetnootf treurt te laat als hij de broot-zack vint;Ga naar voetnootg
 
Ghij zijtGa naar voetnooth ter slinker-hant verdoolt,Ga naar voetnooti om die te schouwenGa naar voetnootj
 
geen rechter hott-weghGa naar voetnootk voeght;Ga naar voetnootl maar t'middel-pat te houwen:
 
De ziel hoeft voetzel om wel stieren lijf, en goett,
180[regelnummer]
Het lijf schortGa naar voetnootm voetzel als een wooningh van t'gemoett.
 
k'en porr'Ga naar voetnootn geen ijdel kunstenGa naar voetnooto zorgh-loos na te spooren:Ga naar voetnootp
 
maar nutte kennis om te leeven na behooren.
 
Verzorght voor al u ziel dat die wel zij geleert,Ga naar voetnootq
 
U lijf, u haafs bedrijfGa naar voetnootr wert dan ook recht beheert;
185[regelnummer]
zouw anwas des verstands doen onverstandich dwalen?
 
zal onvernuftGa naar voetnoots recht stieren daar vernuft zal falen?
 
zal dieGa naar voetnoott kloekGa naar voetnootu ziel-heijl zoekt kleijn achten lijfs gevaar?
 
en dieGa naar voetnootv zijn ziel verzuijmt zijn lijf best nemen waar?Ga naar voetnootw
 
Wel eer liett menich wijs-geer sorgh-goettGa naar voetnootx staan, en wooningh
190[regelnummer]
in t'bosch om onbekommert t'leven als een koningh.Ga naar voetnooty
 
in vrijheijt, kemel-mantels, veld-gewas tott kostGa naar voetnootz
[pagina 102]
[p. 102]
 
voortreftGa naar voetnoota land-zeede-slauenGa naar voetnootb lekker, rijk gedost.
 
zijGa naar voetnootc volghen waarheijts hooft-leer;Ga naar voetnootd Angst nietGa naar voetnoote voor den morgen,
 
die zich, en elk te nuttGa naar voetnootf vlien t'onnutt huijs-bezorghen:Ga naar voetnootg
195[regelnummer]
T'zuijr u nietGa naar voetnooth blijvenGa naar voetnooti diet na-apen inde dutt,Ga naar voetnootj
 
behoeftich, heijl-loos, meest hen zelfs,Ga naar voetnootk en elk onnutt.
 
Wat werterGa naar voetnootl niet misbruijkt? zal men hier om verachten
 
den dooperGa naar voetnootm an d'Iordaan? des PathmosiersGa naar voetnootn natrachten?Ga naar voetnooto
 
Iapetiers erf-verschenk?Ga naar voetnootp De weenziek Ephezeer?Ga naar voetnootq
200[regelnummer]
die leechGa naar voetnootr bedachtGa naar voetnoots des Samiers,Ga naar voetnoott en Askreers leer?Ga naar voetnootu
 
Wij zijn geen doen-niets luijGa naar voetnootv versuft op t'leedich zinghen:Ga naar voetnootw
 
Maar wakker onderzoekxsters heijlzaamGa naar voetnootx nutter dinghen;
 
al staagh bemoeijt metGa naar voetnooty werk, vraaght ijmand ons geslacht;Ga naar voetnootz
 
Naspeurings-dochtersGa naar voetnootaa zijn w'in s'menschen gauw gedachtGa naar voetnootbb
[pagina 103]
[p. 103]
205[regelnummer]
daar d'Hemel-voogd ons teeltGa naar voetnoota in s'werelds vrooGa naar voetnootb beginnen
 
tott waarheijts nott,Ga naar voetnootc na hun begrip,Ga naar voetnootd in ellix zinnen.Ga naar voetnoote
 
Tott zelfs, en ellix heijl ons lust, en werkingh strekt,Ga naar voetnootf
 
hier toe wij hebben oijtGa naar voetnootg elk eelGa naar voetnooth verstand verwekt.Ga naar voetnooti
 
zulkGa naar voetnootj vant de Artzenij; DieGa naar voetnootk t'burgerlijk bestieren,
210[regelnummer]
ons fabel-wijs verbeeltGa naar voetnootl in volgh-bosch, steen, en dieren.Ga naar voetnootm
 
d'Askreeschen schapen-vooghdGa naar voetnootn wel huijs bezorgenGa naar voetnooto leert;
 
met werk, en woordGa naar voetnootp was waij-man zelfs, en Paap gëeert;Ga naar voetnootq
 
Melzigenes vroom-daat-beschrijverGa naar voetnootr strekt dier tijen,Ga naar voetnoots
 
mach òòk een blind-manGa naar voetnoott leegheijts opspraak bett vermijen?Ga naar voetnootu
215[regelnummer]
Ons Mantuaner ArstGa naar voetnootv òòk s'keijzers raat verzeltGa naar voetnootw
 
De lier-verzorgherGa naar voetnootxGa naar voetnooty strektGa naar voetnootz een deftichGa naar voetnootaa oorloghs helt:
[pagina 104]
[p. 104]
 
zulkGa naar voetnoota stichtlijk boert-spelsGa naar voetnootb stof schenkt heerschend' in Aphrijken;
 
door vrijheijts schutsGa naar voetnootc zingt d'ander ballinghGa naar voetnootd zedichlijken.
 
De zelf-kund-zeeden-stuijrGa naar voetnoote is voor al onsen werk;
220[regelnummer]
zoo Christus u leeraart, zoo Sokrates nam merk;Ga naar voetnootf
 
T'is geenzins doch ons werk dit bits schriftuijrlijk twisten,Ga naar voetnootg
 
noch zedelooze woort-strijt òòk der Sokratisten:Ga naar voetnooth
 
Woort-rijkheijt, en verdraij;Ga naar voetnooti Ia t'reen-rijms kunstich liettGa naar voetnootj
 
is t'bij-werk onses doens, ons werk en isset niet:
225[regelnummer]
Maar eijgentlijkGa naar voetnootk ons werk, en t'geen alleen wij prijzen
 
is zelfs-goedwordinghs-ernst;Ga naar voetnootl wijs zijn voor t'onderwijzen.Ga naar voetnootm
 
Godt kennen, lieven, volgen is ons volgers witt;Ga naar voetnootn
 
Hij schentGa naar voetnooto ons die heijl leert, en zelver heijl-loos zitt.
 
Daar is geen zotter dingh als heijl, en deughd leeraaren,
230[regelnummer]
en zelfs door ondeuchts onheijl blijven in beswaaren:Ga naar voetnootp
 
Wort elk vroom,Ga naar voetnootq blijf ik boos, wat baat mij haar geneucht?Ga naar voetnootr
 
blijft elk boos, word ik vroom, wat schaat mij haar ondeuchd?
 
t'gelt elk zelfs al alleen; Die t'lustGa naar voetnoots in heijl te leven
 
Zie op zich zelfs, dan kunnen wij hant-reijkingh geven:Ga naar voetnoott
235[regelnummer]
Ons hulp is algemeen;Ga naar voetnootu maar zelden ijmant lett
[pagina 105]
[p. 105]
 
op zich, op onse heijl;Ga naar voetnoota De erf-zond dit belett,
 
en d'Af GodtGa naar voetnootb eijgen-wil door schijn-goets valsch bekooren
 
maakt dat van duijstich duijstGa naar voetnootc niet een na ons wil hooren.
 
Elk offert licht de mont: maar t'hert blijft aan een zij;Ga naar voetnootd
240[regelnummer]
Ghij die t'hert-spieglen drijftGa naar voetnoote ist errenst komt ons bij;
 
k'verschoot;Ga naar voetnootf mijn hert vliegt zonder uijt-vlucht, en verschòòninghGa naar voetnootg
 
bij haar;Ga naar voetnooth zijGa naar voetnooti in mijn ziel als in haar eijgen wooningh.Ga naar voetnootj
 
In t'linker Herts-holl zett Apollo zich te recht,Ga naar voetnootk
 
hij monstert,Ga naar voetnootl onderzoekt, wie Heer, vrij, slaaf, of knecht,
245[regelnummer]
Erf-Heer,Ga naar voetnootm Intoogelingh,Ga naar voetnootn of vreemtGa naar voetnooto is, wie t'bestuijren
 
bij beurtGa naar voetnootp heeft, of gewelt,Ga naar voetnootq of wetlijk van Natuijren:Ga naar voetnootr
 
d'Inwòònders woeldenGa naar voetnoots eerst verbaast,Ga naar voetnoott en heel verschrikt;
 
maar kleio heeft terstont elk in zijn g'lidt geschikt.Ga naar voetnootu
 
Voor aan die d'Erf-vooghdij toekomt, en t'ziel-beleeden.Ga naar voetnootv
250[regelnummer]
Vernuft,Ga naar voetnootw en moedt,Ga naar voetnootx ook ziel, en Lijfs genegentheeden.Ga naar voetnooty
 
D'IntooghelinghenGa naar voetnootz doe; lust, Herts-tocht, wil, verstant,
 
doeGa naar voetnootaa Erf-zond,Ga naar voetnootbb en Anwenst, al vreemd,Ga naar voetnootcc en veeler hand:Ga naar voetnootdd
[pagina 106]
[p. 106]
 
T'vernuft een perrel scheen, of lucht-klootGa naar voetnoota kristalijnich,Ga naar voetnootb
 
een teeken-ringhGa naar voetnootc daar omGa naar voetnootd (heel spiegel-glatt doorschijnich)
255[regelnummer]
daar beelden menichfoutt staagh werdenGa naar voetnoote heen gestraalt
 
door schichtenGa naar voetnootf veelerleij uijt d'hers'nen neergedaalt,
 
der welker weerschijnsGa naar voetnootg voort recht, of veel-bochtighGa naar voetnooth enden
 
genegentheeden werts, na teeken-rings omwendenGa naar voetnooti
 
of traagh, of schichtich:Ga naar voetnootj draijt die langzaam, wel bedocht,Ga naar voetnootk
260[regelnummer]
zoo wort vernufts besluijt Natuijrlijk rechtGa naar voetnootl gebrocht
 
bij neijgingh slecht, en blintt;Ga naar voetnootm draijt die ook snel, en vochtichGa naar voetnootn
 
door achteloosheijds dauw,Ga naar voetnooto zij werden krom, en bochtich.
 
De erf-zond,Ga naar voetnootp mis-verstandt,Ga naar voetnootq ook voor-leers qua gewoontGa naar voetnootr
 
zijn dikwils oorzaak meeGa naar voetnoots dat ghij dusGa naar voetnoott wert gehoont:Ga naar voetnootu
265[regelnummer]
DiesGa naar voetnootv lieft andachticheijtGa naar voetnootw voor al, en ware kennis,
 
hier; hier; hier is de grondt van alle sneuvel-schennis.Ga naar voetnootx
 
Geneegentheden zes die zaten dicht bij een
 
als kleijn koppellen witt, daar t'weerschijn alGa naar voetnooty op scheen.
 
De rechte straalenGa naar voetnootz doen haar broedenGa naar voetnootaa witte Ionghen,
270[regelnummer]
de kromme schaduw swerte, woest, en onbedwonghen,
[pagina 107]
[p. 107]
 
de welke vaak zoo groot òòk wassen metter vaartGa naar voetnoota
 
dat haar bevooght,Ga naar voetnootb noch toomt,Ga naar voetnootc noch Hemel houtt,Ga naar voetnootd noch Aard.
 
Aart-weet-zucht,Ga naar voetnoote Heijl-zucht, liefd tott schoonheijd angename,
 
Erbarmingh, kinderliefd, en dank-zucht zijn de namen
275[regelnummer]
der moer-koppellenGa naar voetnootf zes, die brôen staagh, zitten stil,
 
De Ionghen vlieghen flux, die noemtmen lust, en wil,
 
begeerlijkheeden, meeGa naar voetnootg hertstochten als de straalen
 
des moedicheijtsGa naar voetnooth die doen verwoeden, of verdwalen.
 
De moedt een wazem vlamGa naar voetnooti schijnt, die haar stralen zent
280[regelnummer]
zoo an t'vernuft; als aanGa naar voetnootj genegentheeden blent;
 
verderflijk, heijlzaam mee is dezer stralen werkingh,
 
gelijk het druijf-zapGa naar voetnootk dient tott lijfs-quets,Ga naar voetnootl of versterkingh;
 
Door moedeloosheijt traaghGa naar voetnootm beij ziel, en lichaam quijnt;
 
door groote heevicheijtGa naar voetnootn ook ziel, en lijf verdwijnt.Ga naar voetnooto
285[regelnummer]
De wakker errenst andacht,Ga naar voetnootp t'vroolijk welgenoeghenGa naar voetnootq
 
des moeds bedaarde krachtenGa naar voetnootr ons vernuftGa naar voetnoots toevoeghen,
 
ook bij genegentheden voeghelijkeGa naar voetnoott rust;
 
maar al te heet zoo werktz' al om end' omGa naar voetnootu onlust.
 
Het recht Natuijrlijk slecht verkiesen, en begeerenGa naar voetnootv
290[regelnummer]
zij door haar onmaat doet in herts-tochten verkeeren.
 
Haar hetticheijtGa naar voetnootw dees Iongh koppellen heel verhitt;
[pagina 108]
[p. 108]
 
en maaktze bont van verw'Ga naar voetnoota die anders zijn sneeuw witt;
 
zoo datze s'meesters hertGa naar voetnootb doen gaan in nauwe schoenen;Ga naar voetnootc
 
dies machmens' in goett duijtschGa naar voetnootd met recht schoenlappersGa naar voetnoote noemen:
295[regelnummer]
Doch heeft de moett geen schult in s'heevicheijts begin,Ga naar voetnootf
 
moedt zent geen stralen uijt, als na des menschen zin:Ga naar voetnootg
 
maar lokt haar t'reenberaat,Ga naar voetnooth zoo weetze van geen mate,
 
en heerscht strenghGa naar voetnooti in t'vernuft daars' eens is ingelaaten,
 
teeltGa naar voetnootj anwensts erref-zond,Ga naar voetnootk die zulke Tirannij
300[regelnummer]
anrecht,Ga naar voetnootl dats' het vernuft houtt als in slavernij,
 
die anders na den aardt betreft het ziel-beleeden:Ga naar voetnootm
 
Wat heerschter in u? seght ist anders ijet als reeden?
 
of reen beraats besluijt? dat recht zich na t'verstandt:Ga naar voetnootn
 
Want valter watt te doen dit is terstont ter hant,
305[regelnummer]
stiert u besluijt, en heetGa naar voetnooto u ijet te doen, of laten;
 
is dit nu recht, of valsch, gegrontt, of uijter matenGa naar voetnootp
 
z'ist werkGa naar voetnootq of nutt, of t'quetst:Ga naar voetnootr Op s'boer-mans domme zinGa naar voetnoots
 
zoo voer hij dolkes voort;Ga naar voetnoott zoo schaft hij zijn gewinGa naar voetnootu
 
al vilt scha onderhandt:Ga naar voetnootv Doe anderd' hij van zinne,Ga naar voetnootw
[pagina 109]
[p. 109]
310[regelnummer]
t'docht hem doe bij zijn wijf zoo zoett als opter tinne.Ga naar voetnoota
 
Elk werktGa naar voetnootb naGa naar voetnootc zijn verstant, en na hij kennis heeft;
 
na dat die weeght, of waaltGa naar voetnootd daar na ist dat hij leeft.
 
Des grooten Aristotels hoogh geachte klaarheijdGa naar voetnootf
 
schijnt duijster in mijn oogh bij zulke gulleGa naar voetnootf waarheijd:
315[regelnummer]
Maar zoud' ik zellefs zinGa naar voetnootg ook durven nemen an
 
al scheent gront-vast,Ga naar voetnooth en t'street met zulken grooten man?
 
Wel ja: volgh ik zijn raatGa naar voetnooti daar is hij mijn verweerder;Ga naar voetnootj
 
Veel Platoos aansien gelt; noch is de reeden meerder:Ga naar voetnootk
 
Doch op mijn zinGa naar voetnootl alleen in dezenGa naar voetnootm steun ik niett
320[regelnummer]
noch grooter als die grootseGa naar voetnootn man schijnt mij t'bediettGa naar voetnooto
 
zijns tegen-spreekers slechtGa naar voetnootp die kloeken kon verkloekenGa naar voetnootq
 
schijn-schikkelijk besluijtGa naar voetnootr vaak los wortGa naar voetnoots door t'bezoeken;Ga naar voetnoott
 
Wie heeft met grooter vlijt, en ook met meer vernuft,Ga naar voetnootu
 
als dees slecht effen-man bethoont,Ga naar voetnootv dat ellik suft,Ga naar voetnootw
325[regelnummer]
in zellef-kund? en meest die t'meesterlijk uijtleggen?Ga naar voetnootx
 
HaarGa naar voetnooty wijsheijt wijst zijn Toets heeft gront uijt hooren zegghen,Ga naar voetnootzGa naar voetnootaa
[pagina 110]
[p. 110]
 
of onbezochteGa naar voetnoota waan, is zin-rijk bij de gis;Ga naar voetnootb
 
s'mans leuen, niet zijn woord tuijgt hoe zijn weten is.
 
Des schijn-geleerdheijds PrinsGa naar voetnootc stelt ziel-bestierens machte
330[regelnummer]
in onbedwinghlijkheijt,Ga naar voetnootd dat dervingh'Ga naar voetnootf is van krachten:
 
maar heeft hij zelfs zijn kracht op t'uijterst oijt bezocht?Ga naar voetnootf
 
watt hij deed' hij zijn bestGa naar voetnootg in lust-bedwanghGa naar voetnooth vermoght?
 
heeft hij niett zijn vernuftGa naar voetnooti geheel in and're zaken
 
besteet, als om zijn rêen alleen ziel-vooghd te maken?Ga naar voetnootj
335[regelnummer]
En daarmen zijn vernuft te werk steltGa naar voetnootk daar ist kloek,
 
en is dan elders domGa naar voetnootl door derven van verzoek:Ga naar voetnootm
 
Maar Sokrates alleen zijn werk maakt van zich zelven,
 
die dach an dach niet doett, als ziel-heijl na te delven:Ga naar voetnootn
 
Wie heeft oijt inder daatGa naar voetnooto zijn lusten meer besnoert,
340[regelnummer]
als deeze deuchd-helt? die staat dat hij niet en roertGa naar voetnootp
 
een edt-maal lidt an t'lijf? leert niet meer in t'bezoeken,
 
ditt ondervindingh-boek, als hoore-zeggers boeken?Ga naar voetnootq
 
kunst-rijke laffe praat?Ga naar voetnootr Hij tuijghde dat hij wist;Ga naar voetnoots
 
Wie schijnt u van dees tweeGa naar voetnoott dat meer zich heeft vergist?
345[regelnummer]
t' bezoeken is het nauwst;Ga naar voetnootu school-wijsheijd meest verblinding
 
baart; waare kennis komt uijt daad'lijke ondervindingh:Ga naar voetnootv
 
In zich ga ellik zelfs;Ga naar voetnootw steunt op geen ijle praat;
[pagina 111]
[p. 111]
 
Wildij een zaak verstaan naspeurtze inder daat.
 
Wat portGa naar voetnoota den dommen boer te waghen ros, en wagen?
350[regelnummer]
wast onbedwinghlijkheijt? of wast zijn groot behaaghen
 
in Iuffer-min? in pronk? zou hem zijn na-verstantGa naar voetnootb
 
niet efterGa naar voetnootc hebben licht geredt uijt zulken brant?Ga naar voetnootd
 
Hebt grooten honger-noot, en vint de vult'Ga naar voetnootf van eeten,
 
vast om een kròòn, of duijst,Ga naar voetnootf zeijt een, zuldij niet weeten
355[regelnummer]
te kiezen t'waarste goettGa naar voetnootg In u zin als ghij mooght?
 
Is onbedwinghlijkheijt,Ga naar voetnooth of reen-beraatGa naar voetnooti hier vooghd?
 
Elk heeft verstant, en is heel zullix als zijn werken,Ga naar voetnootj
 
al zeijt; ja meentGa naar voetnootk men t' aars, men zalt in t' doen best merken:Ga naar voetnootl
 
met meeninghGa naar voetnootm meenich Deuchd lieft; maar t' voor mis-verstant,Ga naar voetnootn
360[regelnummer]
dat on-ontworteltGa naar voetnooto blijft behoutt noch d'ouerhant:
 
Ia ook selfs in t' lust-volghen heerscht het reen-beraaden;Ga naar voetnootp
 
An d'een spijs zal zich dees; an d'ander die verzaden.
 
Ook veelerleij verstanGa naar voetnootq in onbedwinghlijkheijt
 
vaak strijden tegens een,Ga naar voetnootr en tegens reelikheijt:Ga naar voetnoots
365[regelnummer]
zal ik vernoeghenGa naar voetnoott vraatlust? of de Min-lust stelpen?Ga naar voetnootu
 
of zal ik spaaren t' gelt dat mij hier toe kan helpen?
 
of zal ik d'opspraak vlien?Ga naar voetnootv of pok-smerts ongevoegh?Ga naar voetnootw
 
of is in dit gevecht mijn deucht-min sterk genoegh?
[pagina 112]
[p. 112]
 
Elx eijgen-hart,Ga naar voetnoota de daat niet moet dit gront-gatt uijten;Ga naar voetnootb
370[regelnummer]
daar heerscht in niemant niet alsGa naar voetnootc eijgen-zins besluijten;Ga naar voetnootd
 
En dit besluijt zich na t'verstant recht dat elk heeft
 
van elke dinghs waardij,Ga naar voetnootf daar ellik heel na leeft:Ga naar voetnootf
 
Elk leeft zoo hij t'verstaat; Het swaarste moet meest wegen;
 
Een ijders hooghste goettGa naar voetnootg blijkt uijt zijn daadlijk pleghen.Ga naar voetnooth
375[regelnummer]
Het gelt beheert de welt,Ga naar voetnooti ook eer, en hooghe staat,
 
De wel-lust, hatenijt,Ga naar voetnootj en wraak-lusts over-daat,Ga naar voetnootk
 
de trotsheijt, toornicheijt, ook luijheijt, boerten,Ga naar voetnootl Iokken,
 
na ellix zinlijkheijt hen bij de oorenGa naar voetnootm fokken.Ga naar voetnootn
 
Des menschen zinlijkheijt dat is zijn Hemel-rijk,Ga naar voetnooto
380[regelnummer]
of hoogste goett, hier van zoo geeft zijn leuen blijk.
 
In praat gaat elk vermom,Ga naar voetnootp ook voor zich zelfs;Ga naar voetnootq het vaijnsen
 
is mee een zinlijkheijt,Ga naar voetnootr een groot-vorst,Ga naar voetnoots wildij kleijnsenGa naar voetnoott
 
in alles u verstantGa naar voetnootu door nau'-opmerkings seefGa naar voetnootv
 
U meeningh die ghij recht waant vint ghij meest al scheef.
385[regelnummer]
Des wiegh-leers mis-verstant gewortelt in langh-duijren
 
waant elk te zijn een qua geneijghtheijt der Natuijren.Ga naar voetnootw
 
Hij voett het mis-verstant, en vecht in grooter noot
 
met errenst tegens zulken schauw-beeltGa naar voetnootx tott zijn doot;
[pagina 113]
[p. 113]
 
koel, en zachtzinnich is d'een, d'ander is heet-bloedichGa naar voetnoota
390[regelnummer]
van Aart, maar daarom niet geduldich,Ga naar voetnootbGa naar voetnootc of gram-moedich;Ga naar voetnootd
 
Het bos-kruijt droogh, nat stroo verbranden ras, of traagh;
 
maar t'vier brants oorzaak is alleen: Nu is de vraagh
 
wat maakt u toornich? wat ontstelt heetheijt van bloede?Ga naar voetnootf
 
ist niet u misverstant? alleenlijk u vermoeden
395[regelnummer]
dat ijmant onrecht doett? die Erf-zondGa naar voetnootf zoos' ontwort,Ga naar voetnootg
 
daar blijft nietGa naar voetnooth dat ook d'heetste mensch tott tooren port:Ga naar voetnooti
 
Ons Heijl-lands heijliginghGa naar voetnootj dees Erf-zond komt vermoorden,
 
zoo wie geloovich volght, en vast blijftGa naar voetnootk in zijn woorden,Ga naar voetnootl
 
ziet, waakt, en bidtGa naar voetnootm al staagh, dienGa naar voetnootn toont zijn waarheijt sterk,Ga naar voetnooto
400[regelnummer]
dat wij geen rechters zijn van ander luijden werkGa naar voetnootp:
 
zoo swakken schepsel is de mensch dat hem mach krenkenGa naar voetnootq
 
een qua lucht,Ga naar voetnootr steen-val,Ga naar voetnoots beest of mensch; Hier wilt gedenken
 
dat geen van allen dees'Ga naar voetnoott u ongelijk doen aan;
 
Daar opGa naar voetnootu verbiett ons Christ den boosen weer te staanGa naar voetnootv
405[regelnummer]
Dit heetGa naar voetnootw rechtvaardicheijt te lieven, en betrachtenGa naar voetnootx
 
als schoon, dees neijging-boettGa naar voetnooty vree, en vreuchd verpachten.Ga naar voetnootz
[pagina 114]
[p. 114]
 
Christ leert u lieven Godt,Ga naar voetnoota dats wijsheijd, goetheijt, macht,
 
en wie hem liefdt, verkrijght door wijsheijt goetheijts kracht.
 
Wie Godt niet lieft, die sneeftGa naar voetnootb onwijs, ongoett, onkrachtich;
410[regelnummer]
zoo wie rechtvaardicheijt begeeftGa naar voetnootc, die leeft onmachtich
 
in eijgen-willes hel, in onrust, in verdriett,
 
hij quetst zich, quetst hij u, maar u en lettet niett;Ga naar voetnootd
 
OfGa naar voetnootf eijgen-will, en wil Godt en Natuijr weer-streevenGa naar voetnootf
 
die schikkent' al te goedt;Ga naar voetnootg zoo ghij in al u leevenGa naar voetnooth
415[regelnummer]
ten besten alles keert,Ga naar voetnooti zoo wordij wijs, en goett,
 
rechtvaardich, machtich, blij, en vrij van gramme moett.Ga naar voetnootj
 
Wil ijmant des Natuijrs, en Christi wettGa naar voetnootk toestemmen,Ga naar voetnootl
 
en t'blijkt dat hij zijn tooren niet en kan betemmen
 
die liecht; hij waant te zien: maar hij is steeke-blindt
420[regelnummer]
u wegh is opgedelft,Ga naar voetnootm desGa naar voetnootn waarschuwt u u vrindt.
 
Ghij zeght dat gijt gelooft, gaat lijkwelGa naar voetnooto daar en bovenGa naar voetnootp
 
alGa naar voetnootq voort, en valt,Ga naar voetnootr zal ik hier woord, of werkGa naar voetnoots gelooven?
 
Of krijgt ghij ook gezicht,Ga naar voetnoott en gaat op weghen glatt,
 
gewaarschout, wildij vaijlich gaan te zien op t'patt,Ga naar voetnootuGa naar voetnootv
425[regelnummer]
ghij ziett om hoogh,Ga naar voetnootw en glist,Ga naar voetnootx wies'Ga naar voetnooty oorzaak van dit glissen?
[pagina 115]
[p. 115]
 
U achteloosheijt ist; geen mis-verstands vergissen;
 
Ik kent;Ga naar voetnoota maar wie dwingt u tott Achteloozicheijt?
 
Ghij zelfs, ghij hebt de schuld; niet onbedwinghlijkheijt:Ga naar voetnootb
 
Ik heb mij vaak verlastGa naar voetnootc door veel, of lastichGa naar voetnootd eeten,
430[regelnummer]
al neem ikt, zeghdij, voor te mijen,Ga naar voetnootf dik vergeeten
 
ist mij terstont,Ga naar voetnootf dit weet ik immers dat mij krenkt;Ga naar voetnootg
 
z' istGa naar voetnooth onbedwinghlijkheit die mij dit onheijl brenght.
 
Geensins; T'is u versuijm,Ga naar voetnooti dats d'oorzaak dezer smerten
 
de zond, of na-smert gaat u niet genoech ter herten:
435[regelnummer]
zooGa naar voetnootj brant de smitt hemGa naar voetnootk vaak die op zijn doen niet lett;
 
Bij u wertGa naar voetnootl temlusts deughdGa naar voetnootm niet hoogh genoegh gezett,
 
of vreeze Goods:Ga naar voetnootn lieft die zij zal u wel behoeden;
 
Des deuchds waardij bij u geen kund is; maar vermoeden;Ga naar voetnooto
 
De gelt-Godt dwinght licht datmen spaarlijkGa naar voetnootp eet, of vast;
440[regelnummer]
Goods vrees veel sterker is staat maar haar gront zoo vast.Ga naar voetnootq
 
Die dingh-waardeeringh werkt in al u onderwinden;Ga naar voetnootr
 
Doorzoekt u ziel-grontGa naar voetnoots gauwGa naar voetnoott ghij zult het waar bevinden:
 
Geen onmacht;Ga naar voetnootu maar t' verstant grond-oorzaak is van t' quaat;
 
Van t' quaat is hij ook vrij die quaat verstantGa naar voetnootv verlaat;Ga naar voetnootw
[pagina 116]
[p. 116]
445[regelnummer]
Dien Duijvel weder-staat, en hij zal van u vlieden;Ga naar voetnoota
 
Waar mis-verstant de ziel ruijmt daar krijght Godt gebieden.
 
Geen onbedwinghlijkheit, of on-andacht heeft macht
 
daar Godt, en s'deuchds waardij zijn hoogh genoech geacht.
 
Elk lieft het schoon, en heijl uijt neijgingh der Natuijren;Ga naar voetnootb
450[regelnummer]
schijnt wel-lust, gelt, en eer of hoogheijds landt-bestuijrenGa naar voetnootc
 
in u zin schoon, en heijl door mis-verstants beleetGa naar voetnootd
 
ghij hebt die nootlijk lief:Ga naar voetnootf maar zoo ghij namaals weet
 
dat zij maar schijn-heijl zijn; dat haarGa naar voetnootf onmaats verdervenGa naar voetnootg
 
u smert,Ga naar voetnooth en leelijkGa naar voetnooti is, zoo moett ook nootlijk sterven
455[regelnummer]
u trek,Ga naar voetnootj u liefd' tott haar;Ga naar voetnootk daar groeijt in t' jegendeel
 
liefd' tott het schoon, en heijl van zede vormingh eel:Ga naar voetnootl
 
Dit na-verstantGa naar voetnootm dan heerscht, ist krachtich,Ga naar voetnootn als te vooren
 
het mis-verstant u dreef, dat niet meer mach verstoorenGa naar voetnooto
 
ist doot:Ga naar voetnootp ist gansch vernielt t' blijkt zoot niet uijt en puijlt;Ga naar voetnootq
460[regelnummer]
maar t' quelt u wis zoo langh het noch inwendich schuijlt;
 
Hier is de schort,Ga naar voetnootr en t'lek;Ga naar voetnoots elk beter waant te weten
 
hoewel noch in zijn grondt schijn-heil hoogh is gezeten:Ga naar voetnoott
 
men weet,Ga naar voetnootu men looft, men lieft deuchd met de mont; maar vertGa naar voetnootv
 
van daar is u bedrijf;Ga naar voetnootw want verr' zoo is u hert:Ga naar voetnootx
[pagina 117]
[p. 117]
465[regelnummer]
zulkGa naar voetnoota treurt vaak om zijn zond, en zoo hij meent Godvruchtich;
 
Hij acht zich swak te zijn; neen gierich,Ga naar voetnootb of eerzuchtich
 
is hij, of gaijl, of trots door quaat verstant,Ga naar voetnootc door waan;Ga naar voetnootd
 
De beeker zuijvert binnen eerst;Ga naar voetnootf leert recht verstaan.
 
Bezint u,Ga naar voetnootf u bezintt, dits d'aldereerste trappe
470[regelnummer]
des heijls, in onheijl blijvens' al dies'Ga naar voetnootg overstappen.
 
Bezinningh is verlies van mis-verstands bedroch;
 
Bezinningh isser niet zo mis-verstant leeft noch.
 
Daar ziedij Spiegel in dijn herten-spiegel klaarlijk,
 
datt u niett buijten uGa naar voetnooth of quelt, of is beswaarlijk:
475[regelnummer]
Dat u verstant alleen t' zij recht, of vals is vooghd;
 
zoekt ghij heijl; liefdij t' schoon; ziet dat ghij wakker poogtGa naar voetnooti
 
na recht verstant, wort wijs; ghij wert ook goed, en machtich,
 
bekoomdij recht verstant:Ga naar voetnootj Waakt dan, en weest andachtich;
 
Vint ghij noch lijkwelGa naar voetnootk schort,Ga naar voetnootl als die door broosheijt sneeft,Ga naar voetnootm
480[regelnummer]
zoo bidt al staagh om hulp dien die t' wilvaardichGa naar voetnootn geeft.
voetnoota
genit. van Visch-dijk = visvijver
voetnootb
hoog oprijzend
voetnootc
toen, op het ogenblik dat
voetnootd
moederlicht, de zon
voetnoote
op 21 mei verlaat de zon de stier - teken van de dierenriem - en komt in dat van de tweelingen
voetnootf
op het punt staat
voetnootg
dit is een tussenzin, in de druk staat hij tussen haken
voetnooth
de geur verspreidende bladrijke noot
voetnooti
het in bundels groeiende mispelloof
voetnootj
een tuinhuis (koepel) van drie verdiepingen, beneden vierkant, dan achthoekig, bekroond door een rond houten bouwsel, waarin Spiegel zich terugtrok om te dichten en te rusten, vgl. bk. VII, vs. 59 e. vlgg.
voetnootk
's avonds op het tijdstip dat gemolken werd, ongeveer 7 à 8 uur
voetnootl
de vurige begeerte tot onderzoek
voetnootm
leergierig
voetnootn
toen
voetnooto
had een onweerstaanbare lust
voetnootp
ook hadden oog en neus een onbedwingbaar verlangen zich te verlustigen in bloem en blad
voetnootq
onderw. bij toebrachten (vs. 10), er staat: alle soorten viooltjes schoon voor het oog door veelkleurigheid (schonken) ...
voetnootr
geur
voetnoots
zucht (lust) om te tonen, te pralen
voetnoott
schonken, verschaften
voetnootu
donker, (het woord heeft ongetwijfeld een sterk subjectieve waarde) W.N.T./ III, VI=III, 3391, vaalblauw
voetnootv
met smalle bladeren
voetnoota
aangenaam van geur
voetnootb
altijd groen
voetnootc
voortreffelijke
voetnootd
een narcis-soort
voetnoote
anjer
voetnootf
muurbloem
voetnootg
een anjersoort
voetnooth
niet onkruid in onze zin; Spiegel bedoelt de geurloze geïmporteerde planten alleen om hun bijzonderheid begeerd
voetnooti
achtergesteld
voetnootj
zoals
voetnootk
begeerte naar nieuwe dingen
voetnootl
òf postpos. bij nieuw-gier, òf bijw. bij pronkt, in beide gevallen met de betekenis van ‘duur’
voetnootm
in tuinen van liefhebbers van opzichtige planten
voetnootn
waarom
voetnooto
hebben wij een afkeer van het veelvuldig voorkomende, het alledaagse
voetnootp
wijst terug naar praal-kruijt-lievers
voetnootq
de fritillaria imperiales, een sierplant uit Perzië ingevoerd, die een onaangename geur verspreidde
voetnootr
zo veroorzaakt opgeblazenheid waanzinnig gedrag
voetnoots
nut in zich dragend, nuttig
voetnoott
loot van een plant; hier: pars pro toto: plant
voetnootu
verplaatsen (met de bijgedachte: stellen wij achter)
voetnootv
volgens Vlaming denkt Spiegel hier aan reukeloze bloemen ‘gelyk Tulipanen en Ranunkels, herkomstig uit Turkyen.’
voetnootw
de zon
voetnootx
reeds diep (of: zeer diep) onder de horizon verdwenen
voetnooty
de zwarte schaduw die over de aarde lag
voetnootz
die trok haar donkere deken (het duister wordende firmament)
voetnootaa
besprenkeld met flonkerende sterren
voetnootbb
een letterlijke vertaling van orbis terrarum, dus: aarde
voetnootcc
de maan; W.N.T. VI, 1093: ‘Bij dichters, in navolging van lat. cornua lunae, zeer gebruikelijk als benaming van de uiteinden van den sikkel der kwartiermaan.’
voetnootdd
doet zijn tocht aanvaarden
voetnoota
vgl. vs. 4
voetnootb
(in verband met wat er op volgt) leek
voetnootc
Diemer meer (toen nog niet drooggelegd)
voetnootd
hier is niet bedoeld de vernielende hoos, een wervelstorm, maar een onschuldige, die in de zomer optreedt, in hooilanden wordt het hooi soms hoog meegevoerd; in het Fries spreekt men van een simmertwirre
voetnoote
zachtjes
voetnootf
oever
voetnootg
een baardeloze jongeman = Apollo; hij blijft jong, omdat hij, als zonnegod, elke dag verjongd opstaat; men meende dat de geest van Apollo neerdaalde in de muzen
voetnooth
negen jonkvrouwen = de muzen
voetnooti
kunstvaardich
voetnootj
oud-Frankisch met de betekenis van oud-Germaans of oud-Nederlands, ouderwets, uit oude tijd
voetnootk
een harp, lier, met twee uitsteeksels (horens) of van hoorn gemaakt
voetnootl
zijn kleed was door een gordel boven de knieën getrokken
voetnootm
lauwerkrans
voetnootn
hadden ieder attributen verschillend van de andere
voetnooto
de eerste, die voorop ging; hier wordt bedoeld: Kalliope; de muzen worden in de vss. 38-45 genoemd in de volgorde die overeenstemt met die van de zeven boeken, ieder boek genoemd naar een muze.
voetnootp
Thalia
voetnootq
de narrenkolf of zotskolf, naast de zotskap het symbool van de waardigheid van een nar
voetnootr
zong op één toon (zie Inleiding, blz. lxvii)
voetnoots
speelgenoot, speelmakker, hier: iemand die tot eenzelfde groep behoort
voetnoott
hieruit blijkt dat bedoeld wordt Melpomene, de muze van het treurspel; zeker is dat tragedie = boksgezang, waarom is niet zeker
voetnootu
zijzelf droeg
voetnootv
de jonkvrouw die daarop volgde, nl. Clio, de muze van de geschiedenis
voetnootw
zandloper
voetnootx
bedoeld is Terpsichore, oorspronkelijk de muze van de dans; Spiegel past een andere traditie toe
voetnooty
bezig met; de drukken hebben i.p.v. in met, blijkbaar een gewonere verbinding
voetnootz
de volgende jonkvrouw, Erato, de muze van het minnedicht
voetnootaa
= vedel = viool
voetnootbb
een in de 16e en 17e eeuw geliefd snareninstrument
voetnoota
zich naar de maat voegend
voetnootb
Euterpe, de muze der lyrische poëzie
voetnootc
Mercurius-staf, een staf waarom heen twee slangen kronkelen, en aan het eind waarvan twee vleugels bevestigd zijn
voetnootd
nl. Polyhymnia, oorspronkelijk muze van de hymnen
voetnoote
om in de war raken te voorkomen
voetnootf
de laatste, Urania, muze van de sterrenkunde
voetnootg
de visvijver (zie vs. 1 van dit boek)
voetnooth
alle oude verhalen
voetnooti
verzinselen
voetnootj
de; is hier geen leesteken, maar weglatingsteken voor e
voetnootk
tenslotte
voetnootl
schrandere aandachtigheid
voetnootm
oude liederen, oude wijzen
voetnootn
de eeuwige waarheid = God
voetnooto
voor alle lotsbeschikkingen die zich in de tijd voltrokken
voetnootp
zie die als (of: noem die maar) Hyperion
voetnootq
in het Nederlands
voetnootr
boven alles, d.i. de etymologische betekenis van Hyperion
voetnoots
het oudste is het dichtst bij de oorsprong
voetnoott
daarom het zuiverst
voetnootu
de waarheijt (vs. 51)
voetnootv
de zoon van Hyperion van de zon, Helios
voetnootw
met strenge regels
voetnootx
de bron van licht voor de mens
voetnooty
op zulk een wijze het aanzijn gegeven
voetnootz
nieuwelingen, oningewijden
voetnootaa
duidelijk, ondubbelzinnig
voetnootbb
lett. Godvrezend, hier: zonder dat men Gods wezen geweld aandoet, eerbiedig
voetnootcc
versluierd
voetnootdd
opdat men
voetnootee
slampampers noch domkoppen
voetnoota
wijst terug naar waarheid
voetnootb
op straffe van
voetnootc
te allen tijde
voetnootd
het gouden tijdperk, waarin alles nog zuiver was, en geen hebzucht, haat en nijd bestond
voetnoote
als symbool van de gelijkheid van de mensen
voetnootf
aan de bergen waar de ark geborgen werd
voetnootg
bleef bestaan
voetnooth
naakt en wijs
voetnooti
Brahmanen
voetnootj
verborgen, geheime wijsheid
voetnootk
onbedreven en onbeproefde leerlingen
voetnootl
door zich te oefenen in het bedwingen der lusten
voetnootm
ontwikkelen
voetnootn
niet van stand veranderend
voetnooto
hitte (van de zon)
voetnootp
rulle
voetnootq
de met sneeuw bedekte Kaukasus
voetnootr
de snelle vleugels van de geruchten verspreidende faam
voetnoots
zie aantekening
voetnoott
derwaarts
voetnootu
Griekenland
voetnootv
de nakomelingen van Sem, de Semieten
voetnootw
lange tijd, lang
voetnootx
de landstreek aan de Eufraat
voetnooty
met ijver
voetnootz
spoorden aan
voetnootaa
hoge bergen waarop men vele sterren kon zien
voetnootbb
de cirkels getrokken bij het opstellen van een horoscoop (zie de aantekening)
voetnootcc
de twaalf segmenten waarin deze cirkels verdeeld werden
voetnootdd
de tekens van de dierenriem en van de planeten
voetnoota
naar het land dat hem en zijn nazaten door God was toegewezen: Kanaän, vgl. Gen. 12:1 e. vlgg.
voetnootb
Abraham, vgl. Gen. 10:10 e. vlgg.
voetnootc
later
voetnootd
verder
voetnoote
door hongersnood gedreven ging Abraham naar Egypte, vlg. Gen. 12:10
voetnootf
het gerucht met vele ogen en gevleugeld
voetnootg
met grote spoed
voetnooth
het land en de stromen van Azië
voetnooti
intussen
voetnootj
verlaten
voetnootk
het stijgende water dat het land vruchtbaar maakt, de Nijl
voetnootl
de Faam, die graag geruchten verspreidt
voetnootm
veelvoudige
voetnootn
meer dan één naam
voetnooto
Spiegel denkt aan de Egyptische godheid Horus, god van de opgaande zon, en vereenzelvigd met Apollo. Hij vernederlandst de naam om een zingeving te krijgen. Het voorvoegsel oor (hgd. ur) kan in samenstellingen betekenen oudste, oorspronkelijkste W.N.T. XI, 55. Oorhuis is dan oudste verblijfplaats (nl. van alle kunsten)
voetnootp
Phoibos (Lat. Phoebus) was een andere naam voor Apollo. Spiegel vernederlandst weer: Voeijbus. Vlaming denkt hierbij aan een vorm van het werkw. voeden. Hij zou wel eens gelijk kunnen hebben, dan is de betekenis van Voeijbus: waaruit het verstand voedsel put
voetnootq
algemeen bekend, vermaard
voetnootr
tot verre in
voetnoots
Griekenland, het land van de Achaiers
voetnoott
wijst terug naar d'Achaijsche landen
voetnootu
ver van zijn land, woonplaats
voetnootv
zijn wetensdrang hem aangeboren
voetnootw
verzadigen
voetnootx
ijver om iets na te vorsen
voetnooty
verder
voetnootz
rivier in Thracië, nu Maritsa geheten, er is sprake van een gulden stroom, omdat er goud gevonden werd
voetnootaa
rivierdal in Thessalië, om zijn lieflijkheid bekend
voetnootbb
Orpheus, de mythische zanger die dieren, bomen en rotsen betoverde door zijn gezang
voetnootcc
het veronachtzamen van de hoofdwet van de waarheid echter stortte hem in de diepste ellende; zie aant.
voetnoota
verlieten, hielden ermee op
voetnootb
de naburige Egyptische godengemeenschap, Olympus = symbool voor een godengemeenschap
voetnootc
om te laten zien dat wij op de Griekse Olympus in een beter gezelschap waren
voetnootd
de blinde en eminentste dichter Homerus
voetnoote
Hesiodus; zie de aant.
voetnootf
voorts, vervolgens
voetnootg
nam toe
voetnooth
hen die zich toelegden op de kunst die hun dierbaar was
voetnooti
Griekenland
voetnootj
het triomferende gejuich dat over de velden (het land) weerklonk
voetnootk
het volk wonend aan de Tiber dat de wereld beheerste, de Romeinen
voetnootl
gij geliefde (dierbare) telg der Lucretiërs, T. Lucretius Carus 98-55 v. Chr.
voetnootm
wat de natuur te kennen geeft; hij zette dit uiteen in een gedicht: De Natura Rerum = De Natuur
voetnootn
P. Vergilius Maro, geboren in Andes bij Mantua (70-19 v. Chr.). In zijn epos Aeneis volgde hij in de eerste zes boeken de Odyssea en in de boeken VII-XII de Ilias van Homerus na. Vandaar dat Spiegel spreekt van de Andesche Homeer
voetnooto
de liederen van Q. Horatius Flaccus (65-8 v. Chr.) Horatius was in Venusia op de grens van Apulië en Lucanië geboren
voetnootp
P. Ovidius Naso (43 v. Chr.-17 of 18 na Chr.). Zijn Ars amatoria en Amores gaven Spiegel aanleiding tot de kwalificatie min-beschrijver
voetnootq
bedoeld worden T. Maccius Plautus, gestorven 184 v. Chr. en P. Terentius Afer (±190-159 v. Chr.)
voetnootr
het blijspel
voetnoots
de in Spanje geboren treurspeldichter L. Annaeus Seneca (±4 v. Chr.-65 na Chr.) Rijm-Heer = rijmer wordt hier niet in ongunstige zin gebruikt
voetnoott
lid van de Romeinse senaat; het betreft hier Anicius Manlius Severinus Boethius (±480-524)
voetnootu
in de gevangenis op het grondgebied van Pavia
voetnootv
daarna zagen Maas en Rijn ons tegelijk met de heerschappij van deze wereld; dees werelts schepter werd gedragen door Karel de Grote, wiens hof een centrum van cultuur werd
voetnootw
een monnik van de abdij van Weissenberg in de Elzas
voetnootx
kan zijn: 1. bep. v. gesteldheid, Otfrid had de moed in het duijts = Germaans (Frankisch) te dichten. 2. bijv.nw. bij duijts, Otfrid dichtte in krachtig, onbedorven Germaans
voetnooty
slecht, verbasterd
voetnoota
zonder dat wij hulp kregen van dichters die zich opmaakten ons door hun gedichten te eren en roem te schenken, bleven wij verder vergeten
voetnootb
barbaarsheid; voor de renaissancist Spiegel werden hiermee de middeleeuwen afgedaan
voetnootc
Petrarca (1304-1374). Hij is de lauwerminnaar, omdat hij in de dichtkunst naar het hoogste streefde, wat met een lauwerkrans beloond werd. Misschien speelt Spiegel ook met de naam van Petrarca's geliefde Laura
voetnootd
barstte los
voetnoote
in een ontaarde ongeordende taal
voetnootf
welluidendheid
voetnootg
in de ongeordende talen van naburige landen
voetnooth
ik heb de Oimon niet gedetermineerd
voetnooti
drassige
voetnootj
verblijven
voetnootk
de Burcht in Leiden
voetnootl
daartoe behoren Jan van der Does (1545-1604), Jan van Hout (1542-1609) en geleerden als Justus Lipsius (1547-1606), van 1578-1591 verbonden aan de Leidse Universiteit, en zijn opvolger Josephus Justus Scaliger (1540-1609)
voetnootm
een verwijzing naar het devies van Jan v. Hout: Hout en wint. Hout, en vint is een proteron hysteron: eerst vindt hij de dichtmaten, daarop behoudt hij die
voetnootn
de juiste dichtmaat, hiermee zal wel het jambische vers bedoeld zijn, dat door Van Hout werd geïntroduceerd
voetnooto
de blinkerd, een hoog duin bij Haarlem, ver blinkende, van verre zichtbaar
voetnootp
doet hier dienst als een Kaukasus, waarheen Prometheus gelokt werd, vgl. vs. 70 van dit boek
voetnootq
Dirck Volckertsz Coornhert (1522-1590). Hij is deughds helt, omdat hij de deugd die hij propageerde, optimaal in zijn leven verwerkelijkte
voetnootr
Coornherts tweede devies; zijn eerste luidde: Verkiesen doet verliesen
voetnoots
voedsel verstrekkend aan elzen; de els is de boom van de lage streken. Vgl. Hoofts Periosta die met traege stroomen glijt
voetnoott
rivier waaraan Sparta lag
voetnootu
de Amsteldijk kronkelde (als een slang) langs de Amstel; het was een weg met kuilen en hobbels
voetnootv
rivier in Thessalië, aan de oevers waarvan Apollo de kudden van Admetos weidde
voetnootw
hier invoegen: lijken
voetnootx
postpos. bij oeuer, een beemd is grasland, vaak met de connotatie ‘aan het water gelegen’
voetnoota
die zijn heil (geluk) begeert
voetnootb
rijmer, dichter
voetnootc
als hij wil
voetnootd
ieder beware en bescherme de zijne (nl. de taal)
voetnoote
het hemelgewelf
voetnootf
de litteraire werken der Grieken en Romeinen
voetnootg
zij stonden in hun taal niet boven de Nederlandse geletterden
voetnooth
niet door velerlei zorgen (voor andere dingen) in beslag genomen, dus: veel vrije tijd hebbende
voetnooti
in gevaar van te sterven, hier: vergeten te worden
voetnootj
weg
voetnootk
moet hetzelfde bereiken, nl. onsterfelijkheid; het beeld ter zelver plaats moet komen sluit aan bij het volgen van de heer-baan
voetnootl
en daarom er baat bij zullen hebben
voetnootm
maar zijn eigen ziel zal er het meest baat bij hebben
voetnootn
voordat hij goed onderwijst
voetnooto
zinspeling op Matth. 7:18: Een goede boom kan geene kwade vruchten voortbrengen, noch een kwade boom goede vruchten voortbrengen. Spiegel spreekt niet van een kwade boom' maar van een wilde boom, die nog niet gecultiveerd is, hij is niet kwaad, dat zou een definitieve eigenschap zijn, maar ongoet, d.w.z. in hem schuilt de mogelijkheid goed te worden
voetnootp
lees: Hoe kan des ... leuen
voetnootq
om het zeerst, om het hardst
voetnootr
de ander
voetnoots
ongemanierd, ongecultiveerd
voetnoott
door de slechte gewoonten van het land (dat zijn: slecht voorbeeld en slecht onderricht)
voetnootu
de ondeugd overgaand van ouders op nakomelingen
voetnootv
de verkeerde weg gaan, d.i. heijl-loos: het brengt geen heil, geen geluk
voetnootw
hoewel zij als dwazen de verkeerde weg blijven bewandelen, twisten zij als met gesloten ogen grimmig over dingen die niets met hun heil te maken hebben
voetnoota
hiermee doden ze alleen de tijd
voetnootb
zonder ophouden
voetnootc
richt zich op
voetnootd
alles zweeg, het was doodstil
voetnoote
na adem gehaald te hebben (nl. Cleio), d.w.z. direct daarop
voetnootf
meteen
voetnootg
op versmaat (hendiadys)
voetnooth
die bevrediging vindt in zijn werk, of - zoals Vlaming meent - overkropt met werk
voetnooti
volgens Vlaming een zeeman
voetnootj
het water is minder substantieel dan de aarde, vandaar weekgrondt, het gebruik hier hangt samen met bout
voetnootk
met gevaar
voetnootl
terwille van de koopvaart
voetnootm
aanhoudend
voetnootn
met voortvarendheid
voetnooto
eenvoudige
voetnootp
ter beschikking van
voetnootq
het toenemen van de verwaarlozing van uw kennis, inzicht
voetnootr
nl. die verwaarlozing
voetnoots
uw hart (van nature) begerig naar wijsheid
voetnoott
lees: Is niet u wijs-geer hart geneijcht om ...
voetnootu
nut in zich dragend, iets nuttigs
voetnootv
lege
voetnootw
voedzaam
voetnootx
onverstandig, gedachteloos
voetnooty
loert (als een schutter met één oog over het vizier)
voetnootz
voortdurend
voetnootaa
zonder te denken aan; aan = Mnl. ane = 17e-eeuwse òòn
voetnootbb
de dreiging van de dood
voetnootcc
noopt
voetnootdd
het smalle pad der deugd, dat staat tegenover de brede weg die ten verderve voert. Deze uitlating is zeker geïnspireerd door Matth. 7:13-14: Gaat in door de enge poort want wijd is de poort, en breed is de weg die tot het verderf leidt, en velen zijn er die door dezelve ingaan; Want de poort is eng, en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er die denzelven vinden. Overigens loopt deze passage parallel met de Elckerlijc, wanneer de Doot deze komt manen dat het einde van zijn leven nabij is. Is Spiegel hierdoor geïnspireerd? Het is mogelijk, maar het thema dat de mens die oog in oog met de dood staat, zijn vroegere hebzucht en tekortschieten betreurt, is van alle tijden, ook van onze dagen
voetnoota
klinkt het dan
voetnootb
indien gij mij uitstel zoudt willen geven
voetnootc
verbinden met niet; ook in vs. 157
voetnootd
ik zou me niet met aanhoudende ijdele bedrijvigheid voortdurend hebben bezig gehouden (gekweld)
voetnoote
voegw.
voetnootf
geheel en al
voetnootg
schandelijke winst
voetnooth
niets ontziend te streven
voetnooti
doel
voetnootj
uw gemoed moet tot rust komen
voetnootk
kwelt gij u
voetnootl
als een werkezel ijdel te wroeten tot (vermeende) rust van het nageslacht
voetnootm
is dit de grond voor het feit
voetnootn
nu, op dit ogenblik
voetnooto
in het onzekere
voetnootp
die van u verwacht te zullen erven
voetnootq
evenals de ezel
voetnootr
om op weelderige wijze te laten leven degenen die hem gaarne begraven
voetnoots
dat de één nog kloeker dan de ander
voetnoott
op het ijverigst, om het zeerst
voetnootu
voortdurend
voetnootv
zal strekken tot geluk
voetnootw
juist het tegendeel
voetnootx
als uitzinnig
voetnoota
zegt gij, hebt gij daartegen te zeggen
voetnootb
te rechter tijd ijverig mijn best doen om te verkrijgen
voetnootc
in een ongunstige tijd
voetnootd
wijsneuzen
voetnoote
verwaarlozen
voetnootf
kunstminnaar (die handelt als in vs. 175 aangegeven)
voetnootg
als hij tot de bedelstaf geraakt
voetnooth
hier volgt het antwoord van Spiegel; Kleio zegt het
voetnooti
naar links zijt gij verdwaald
voetnootj
om dat te vermijden
voetnootk
naar het Hgd. Holzweg, d.i. geen gebaande weg, maar één om hout af te voeren, en niet ergens heen leidt, hieruit dwaalweg
voetnootl
is een rechter dwaalweg niet de juiste
voetnootm
heeft nodig
voetnootn
ik spoor niet aan
voetnooto
nietswaardige kundigheden
voetnootp
na te streven
voetnootq
dat die goede kennis bezit
voetnootr
uw bezit
voetnoots
redeloosheid
voetnoott
degene die
voetnootu
op wakkere wijze
voetnootv
lees: zal die
voetnootw
zorg dragen voor
voetnootx
bezit dat zorgen meebrengt: de zin is: menig wijsgeer liet sorgh-goett, en wooningh staan, de komma verbindt die beide
voetnooty
om zonder zorgen in het bos te leven als een koning
voetnootz
dit vers is onderwerp bij voortreft in het volgende vers; Spiegel denkt blijkbaar aan Johannes de Doper
voetnoota
overtreft
voetnootb
slaven van de gewoonten van het land
voetnootc
proleptisch voor die ... (het volgende vers)
voetnootd
het belangrijkste gebod van Christus. Dat met Waarheijt hier Christus bedoeld wordt, blijkt uit het bekende voorschrift. In Joh. 14:6 lezen wij: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. In Matth. 6:34 Zijt dan niet bezorgd tegen den morgen; want de morgen zal voor het zijne zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn zelfs kwaad.
voetnoote
vrees niet; angst is geb. wijs van het werkw. angsten
voetnootf
voor zich en iedereen nuttig
voetnootg
het nutteloze zorgen voor huiselijke aangelegenheden
voetnooth
het ontstemme u niet, het moge u niet onaangenaam zijn, ge moet er niet boos over worden
voetnooti
verbinden met behoeftich, heijl-loos
voetnootj
die het gedachteloos nadoen; inde dutt is eigenlijk in een slaperige toestand, dus: zonder zich zijn handelingen bewust te maken
voetnootk
nutteloos voor zichzelf en ieder ander
voetnootl
wordt er
voetnootm
Johannes de Doper
voetnootn
Johannes, de apostel-evangelist schreef op het eiland Patmos - daarheen was hij verbannen - zijn Openbaring, het laatste bijbelboek
voetnooto
mediteren
voetnootp
Prometheus, zoon van de titaan Iapetus, bracht uit de hemel het vuur naar de mensen, dat als een erfenis onder de mensen bleef
voetnootq
Heraclitus uit Ephese, die weende over de menselijke situatie. Dit schijnt terug te voeren op het feit dat hij melancholisch was
voetnootr
ledig, geen verplichtingen hebbend t.o.z. van werk. Heraclitus bemoeide zich niet met de politiek
voetnoots
overdacht
voetnoott
de leer van Pythagoras van Samos
voetnootu
de leer van Hesiodus uit Askra in Boeotië
voetnootv
postpos. bij doen-niets
voetnootw
suf geworden tijdens het ijdel zingen, of suf geworden tijdens het zingen in ledigheid
voetnootx
postpos. bij wakker onderzoekxsters, of bijw. bij nutter
voetnooty
bezet met
voetnootz
afkomst
voetnootaa
de muzen, die hier als symbool van de potentie van de menselijke geest iets nauwkeurig te onderzoeken gelden
voetnootbb
het denkvermogen dat snel werkt
voetnoota
verwekt (praes. hist.)
voetnootb
vroeg
voetnootc
tot voordeel van de waarheid
voetnootd
in overeenstemming met hun bevattingsvermogen (het mv. hun is hier geabstraheerd uit s'menschen, vs. 204)
voetnoote
in ieders geest (zinnen = inwendige zinnen)
voetnootf
tot het eigen (nl. van de mens) en ieder anders heil is onze begeerte en werking dienstig; of: lust, en werkingh is een hendiadys = werklust
voetnootg
altijd
voetnooth
voortreffelijk
voetnooti
wakker geroepen
voetnootj
de één, Spiegel zal wel Asklepios bedoelen
voetnootk
een ander, nl. Orpheus
voetnootl
door een fabel uitgebeeld om de diepere zin te verbergen
voetnootm
Orpheus betoverde door zijn lied de bomen, die zich naar hem bogen, vandaar volgh-bosch, de stenen en de dieren. De diepere zin was dat Orpheus de mensen zeden leerde en geschikt maakte voor een burgerlijke samenleving
voetnootn
Hesiodus (±700 v. Chr.) geboren in Askra (Boeotië) was een herder van schapen
voetnooto
de economie van het gezin
voetnootp
hij weidde vee in de praktijk en schreef erover in zijn Werken en Dagen
voetnootq
was zelf als herder en priester (van de muzen) geëerd
voetnootr
Homerus, die aan de rivier Meles geboren zou zijn - dit betekent Melzigenes - en die dappere daden (heldendaden) beschreef
voetnoots
reikt tot in die tijd, Homerus zou ± 800 v. Chr. geleefd hebben
voetnoott
volgens de overlevering, zou Homerus blind zijn geweest
voetnootu
kan ook een blinde beter de opspraak van niets uit voeren mijden
voetnootv
Vergilius, geboren in Andes nabij Mantua, hij zou medicijnen gestudeerd hebben
voetnootw
maakt deel uit van
voetnootx
Q. Horatius Flaccus; na de dood van Caesar voegt hij zich bij het leger van Brutus, en strijdt bij Philippi
voetnooty
lierdichter
voetnootz
treedt op
voetnootaa
deugdelijk
voetnoota
de één, verbinden met heerschend' in Aphrijken, bedoeld wordt Scipio Africanus minor. Er is een overlevering dat Scipio de op naam van Terentius staande blijspelen zou hebben geschreven, maar Spiegel kan ook bedoelen dat Scipio door Terentius in bescherming te nemen diens blijspelen mogelijk heeft gemaakt
voetnootb
blijspel
voetnootc
door verlies van vrijheid
voetnootd
de andere, balling, of als balling. D'ander wijst terug naar zulk in het vorige vers. De balling is ongetwijfeld Ovidius, die door Augustus - het is niet zeker op welke gronden - verbannen werd naar Tomi aan de Zwarte Zee. Hier schreef hij zijn Tristia (= Klaagliederen) en Epistulae ex Ponto (= Brieven uit de Pontus). Hierin beschrijft hij het droevige leven van de balling in het verre land, en hij doet zijn uiterste best verlichting van zijn straf te krijgen, vandaar dat hij zedichlijken dichtte, d.i. ingetogen, het mocht echter niet baten en in eenzaamheid stierf hij in 18 n. Chr.
voetnoote
het leiden van de zeden door zelfkennis
voetnootf
aangaf
voetnootg
dit vinnige (vijandige) twisten over bijbeluitleg
voetnooth
bedoeld worden wel de twistzoekers
voetnooti
Woordenrijkdom en beeldspraak
voetnootj
het perfect rijmende kunstige lied
voetnootk
naar waarheid
voetnootl
ijver om zelf goed te worden
voetnootm
lees: en t'geen alleen wij prijzen / is wijs zijn voor t'onderwijzen (vgl. vs. 132 van dit boek)
voetnootn
het doel van degenen die ons navolgen
voetnooto
kwetst, beledigt
voetnootp
in last
voetnootq
rechtschapen, goed
voetnootr
hun vreugde
voetnoots
die er behagen in schept, die graag wil
voetnoott
dan kunnen wij (= de muzen) hulp bewijzen
voetnootu
voor iedereen gelijkelijk
voetnoota
onze redding, onze hulp (die wij kunnen geven)
voetnootb
de spelling suggereert iets dat van God verwijderd houdt
voetnootc
duizend duizenden
voetnootd
men zegt gemakkelijk naar het heil te streven, maar het raakt niet het innerlijk van de mens
voetnoote
gij die het als uw taak ziet in uw hart te kijken als in een spiegel (dit in tegenstelling tot vs. 239b)
voetnootf
ik schrok op
voetnootg
zonder een poging te ontsnappen, en zonder er een schone schijn aan te geven
voetnooth
naar haar toe
voetnooti
nl. Kleio
voetnootj
haar eigen woning (dit sluit aan bij vs. 204 e. vlgg.)
voetnootk
vestigt Apollo zich
voetnootl
neemt op en vergelijkt
voetnootm
erfelijk heer
voetnootn
een niet ingeborene, van elders gekomen
voetnooto
als vreemdeling ergens verblijft
voetnootp
als het hem toekomt
voetnootq
lees: of bij gewelt: door zijn macht aan te wenden
voetnootr
rechtens van nature (de n van Natuijren is voor het oogrijm) d.i. zoals de natuur dat heeft vastgesteld
voetnoots
maakten tumult
voetnoott
verbijsterd
voetnootu
ieder op zijn plaats in de rangorde gesteld
voetnootv
vooraan degenen die bij vererving het gezag over de ziel en de leiding ervan toekomt, dus krachten die als potenties in de ziel aanwezig zijn
voetnootw
rede, ratio
voetnootx
het irrationele aspect van de ziel
voetnooty
de neigingen van ziel en lichaam
voetnootz
de krachten die zijn binnen getrokken om zich blijvend in de ziel te vestigen, ze zijn afhankelijk van de in vs. 250 genoemde potenties
voetnootaa
daarop
voetnootbb
de slechte gewoonten die een mens door invloed van de omgeving meekrijgt
voetnootcc
geheel vreemd aan de ziel, ze hoeven er niet te zijn, ze kunnen er zijn
voetnootdd
velerlei
voetnoota
in de lucht zwevende bol
voetnootb
van kristal
voetnootc
een ring waarop beelden verschijnen (kunnen)
voetnootd
om de bol heen
voetnoote
worden
voetnootf
pijlen
voetnootg
meerv.
voetnooth
vervormd
voetnooti
al naar de beeldring draait
voetnootj
met grote snelheid
voetnootk
wel beraden, bedachtzaam
voetnootl
op natuurlijke wijze juist
voetnootm
eenvoudig en blind, d.w.z. niet gepreconditioneerd en ongericht
voetnootn
hierdoor beslaat de spiegelgladde ring
voetnooto
vocht
voetnootp
de van jongs af aangeleerde gewoonten
voetnootq
zie Inleiding blz. liv
voetnootr
zie Inleiding blz. liv
voetnoots
ook
voetnoott
zó, op de wijze als beschreven in vs. 262
voetnootu
misleid, bedrogen
voetnootv
daarom
voetnootw
zie Inl. Spiegels psychologie
voetnootx
smadelijke ondergang, alle rampspoed die de zonde brengt
voetnooty
de weerschijn in zijn geheel
voetnootz
zie vs. 260 van dit boek
voetnootaa
voortbrengen
voetnoota
met snelheid, spoedig
voetnootb
beheerst, bestuurt
voetnootc
beteugelt
voetnootd
in tucht houdt
voetnoote
begeerte om te weten die men van nature heeft
voetnootf
moeder-vlinders
voetnootg
ook
voetnooth
irrationele kracht van de ziel, zie vs. 250 van dit boek
voetnooti
een vlam die uit een damp voortkomt, en helder zowel als mat kan zijn (mischien denkt Spiegel aan een vlam uit moerasgas, of aan het St. Elmsvuur)
voetnootj
zowel aan ... als aan
voetnootk
wijn
voetnootl
tot schade voor het lichaam
voetnootm
trage slapheid van gemoed
voetnootn
onstuimigheid
voetnooto
teert weg
voetnootp
de levendige ingespannen opmerkzaamheid
voetnootq
de opgewekte blijdschap
voetnootr
rustige, evenwichtige krachten
voetnoots
meew. voorw.
voetnoott
passende
voetnootu
overal
voetnootv
het geheel volgens de natuur kiezen en begeren, eenvoudig en matig
voetnootw
vurigheid, hitte
voetnoota
kleur
voetnootb
het hart van de mens die deze hartstochten toelaat
voetnootc
omknellen, in hun greep houden, en geen uitweg bieden
voetnootd
in goed Nederlands, ronduit gesproken
voetnoote
‘Benaming voor de bontgekleurde dagvlinders van het geslacht Vanessa en inzonderheid ... voor de het meest voorkomende soort Vanessa Atalanta L. waarvan de tekening doet denken aan kleine gekleurde lapjes op een zwarten grond.’ W.N.T. XIV, 755
voetnootf
het begin van de onstuimigheid
voetnootg
naar de mens het toeslaat; zin is hier aequivalent met inzicht
voetnooth
het overwegen van de rede om te komen tot de kennis, wat gedaan of gelaten moet worden; valt de conclusie uit ten gunste van de voorspiegelingen van de moed, dan lokt de rede haar tot zich
voetnooti
straf, zonder transigeren
voetnootj
brengt voort
voetnootk
de erfzonde van de gewenning, d.w.z. de gewenning bestaat in het feit dat de moed zich als heerseres vestigt in de rede, en daar leiding geeft, d.i. een erfzonde, omdat de voorbeelden van de omgeving, van de opvoeders, hierbij de doorslag geven
voetnootl
teweeg brengt
voetnootm
die in eigenlijke zin volgens de natuur de leiding van de ziel raakt
voetnootn
dat richt zich naar het verstand, naar de wijze waarop men het begrijpt
voetnooto
beveelt
voetnootp
buiten het bestek (staat in tegenstelling tot gegrontt)
voetnootq
zo is de handeling
voetnootr
of nuttig, of schadelijk
voetnoots
op zijn boere-domheid
voetnoott
ging hij dwazelijk te werk
voetnootu
zo haalt hij zijn voordeel binnen
voetnootv
al bleek het gaandeweg schade (nadeel)
voetnootw
toen veranderde hij van gedachten
voetnoota
hier pars pro toto voor kasteel of slot
voetnootb
handelt
voetnootc
naar, in overeenstemming met
voetnootd
vast gaat, of wankel, veranderlijk is
voetnootf
helderheid
voetnootf
onbewimpelde
voetnootg
eigen oordeel, mening
voetnooth
welgegrond, wel onderbouwd
voetnooti
zienswijze; zijn n.l. die van Aristoteles
voetnootj
verdediger
voetnootk
dit vers lijkt een variatie op het bekende dictum: amicus Plato, sed magis amica Veritas, d.i. Plato is mij lief, maar meer nog de waarheid (men zie de aantekening)
voetnootl
mijn overtuiging
voetnootm
wijst terug naar het vorige vers: Het gezag van Plato stel ik hoog, maar daar boven uit gaat dat van de rede
voetnootn
verheven, indrukwekkende
voetnooto
voorschrift, les
voetnootp
van zijn eenvoudige bestrijder, nl. Socrates
voetnootq
die grote geesten in scherpzinnigheid kon overwinnen
voetnootr
een beslissing naar de schijn goed genomen
voetnoots
verliest zijn kracht
voetnoott
door het op de proef te stellen, dus te ervaren
voetnootu
intelligentie
voetnootv
bewezen
voetnootw
tekort schiet
voetnootx
en het meest zij die er op voortreffelijke wijze over theoretiseren
voetnooty
hun
voetnootz
lees: zijn Toets wijst, (dat) haar wijsheijt heeft gront uijt hooren zegghen
voetnootaa
berust op horen zeggen
voetnoota
niet op ervaring berustend
voetnootb
bij raming, wel zo ongeveer
voetnootc
de grootste in schijngeleerdheid, Aristoteles
voetnootd
zie hiervoor Inleiding, blz. lviii en xxxii
voetnootf
gemis
voetnootf
op de proef gesteld
voetnootg
als een parenthesis te zien met voorwaardelijke betekenis: indien hij zijn best deed
voetnooth
het in toom houden van zijn lusten
voetnooti
intelligentie
voetnootj
dan om alleen de rede tot heerseres in de ziel te maken
voetnootk
op richt
voetnootl
suf, inefficiënt
voetnootm
door het ontbreken van het op de proef stellen
voetnootn
na te streven door zelfonderzoek (door in eigen innerlijk te graven)
voetnooto
in feite
voetnootp
die onbeweeglijk staat zonder een lid ie verroeren; die = deeze deuchd-helt = Socrates; zie aant.
voetnootq
leert dit boek van ervaring niet meer door het ondervinden dan de boeken van hen die het hebben horen zeggen
voetnootr
gestileerde zouteloze praat, praat zonder inhoud. Kunst-rijke laffe praat kan bijstelling bij hoore-zeggers boeken zijn, maar ook geconstrueerd worden met als
voetnoots
hij toonde (metterdaad) dat hij wist
voetnoott
Socrates en Aristoteles
voetnootu
het ondervinden geeft de nauwkeurigste kennis (W.N.T. IX, 1637)
voetnootv
ervaring door het doen
voetnootw
ieder moet aan zelfonderzoek doen
voetnoota
spoort aan, drijft
voetnootb
later, beter inzicht (als hij dat op tijd gehad had)
voetnootc
echter
voetnootd
liefde-drift
voetnootf
overvloed
voetnootf
vast (= laat het eten staan) om duizend kronen, d.w.z. laat het eten staan en je krijgt duizend kronen
voetnootg
het hoogste (belangrijkste) goed
voetnooth
de vrije loop laten aan de lusten (toegeven aan)
voetnooti
redelijk overleg
voetnootj
is geheel gelijk aan zijn handelen (dat voortspruit uit het verstant), of: gedraagt zich geheel zoals het verstand voorschrijft
voetnootk
bedoelt
voetnootl
men zal aan iemands handelen het best merken (hoe hij er innerlijk voorstaat)
voetnootm
met de beste bedoeling, of: met mening (voorlopig, niet doordacht besluit)
voetnootn
het van te voren reeds bestaande misverstand
voetnooto
niet met wortel en al uitgetrokken
voetnootp
beraden van de rede
voetnootq
veelsoortig streven (van het begerende principe)
voetnootr
tegen elkaar
voetnoots
tegen de normen van de rede
voetnoott
bevredigen
voetnootu
blussen (door eraan toe te geven)
voetnootv
de blaam vermijden
voetnootw
last van het lijden aan syphilis
voetnoota
wat er leeft in iemands binnenste
voetnootb
moet de waarheid aan het licht brengen
voetnootc
in iedereen niets dan (de dubbele negatie maakt de betekenis van niemant positief)
voetnootd
beslissingen ingegeven door eigen innerlijk
voetnootf
en dit blijft binnen de grenzen van het werkelijke inzicht dat ieder heeft van de waarde van elk ding
voetnootf
in overeenstemming waarmee iedereen geheel zijn leven inricht (vgl. vs. 311)
voetnootg
een vertaling van een term uit de moraal-filosofie: summum bonum
voetnooth
in zijn daden in praktijk brengen
voetnooti
voert heerschappij over de wereld
voetnootj
afgunst
voetnootk
exces van wraaklust
voetnootl
spotten
voetnootm
pakken in overeenstemming met wat ieder begeert hen bij de oren
voetnootn
(nl. om hen aan hun wil te onderwerpen)
voetnooto
(een spreekwoord) waar een mens zijn zinnen op gezet heeft, wat hij begeert, dat beschouwt hij als zijn hoogste geluk
voetnootp
iedere vermomming uit zich in mooipraterij, elke vermomming gaat schuil achter woorden
voetnootq
ook voor de persoon zelf (hij ziet zijn situatie niet in)
voetnootr
het veinzen is ook een gemoedsstoornis
voetnoots
een opperste heerser, hier: een eerste in intensiteit
voetnoott
zeven, zuiveren
voetnootu
inzicht
voetnootv
door de zeef van zorgvuldige waarneming
voetnootw
iedereen meent (maar op onzekere gronden) dat het misverstand van de vroege kindsheid geworteld in de lange duur een van nature zondige geneigdheid is
voetnootx
zulk een schaduwbeeld (zie aant.)
voetnoota
zie de aant.
voetnootb
wijst terug naar: koel, en zachtzinnich; gram-moedich naar heet-bloedich
voetnootc
lijdzaam
voetnootd
tot toorn geneigd
voetnootf
wat brengt heetheid van bloed tot stand
voetnootf
nl. het geërfde misverstand, die als een zonde heerst
voetnootg
indien zij ophoudt te bestaan
voetnooth
niets
voetnooti
aanzet
voetnootj
reiniging van zonden, vernieuwing van de zondige mens
voetnootk
standvastig blijft
voetnootl
nl. de woorden die nu volgen
voetnootm
men vindt deze woorden in Mark. 13:33, en elders in het N.T.
voetnootn
wijst terug naar vs. 398-399a
voetnooto
nl. de waarheid die in Jezus Christus is, zie de aant., en Ef. 4:21, 2 Kor, 11:10 en vele andere plaatsen in de Brieven der Apostelen, die teruggaan op Jezus' uitspraak in Joh. 14:6 Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven.
voetnootp
van het handelen van anderen, Matth. 7:1
voetnootq
schade berokkenen
voetnootr
een ongezonde lucht vgl. I, 232
voetnoots
vallend gesteente
voetnoott
geen van deze allen; de meerv. pers.-vorm is ad sensum geconstrueerd
voetnootu
terugwijzend partikel: op die zaak
voetnootv
zie aant.
voetnootw
betekent
voetnootx
plegen, doen
voetnooty
bevrediging van deze geneigdheid
voetnootz
doet vrede en vreugde de zijne noemen
voetnoota
Dit is het grote gebod; de Farizeeën wilden Jezus op de proef stellen en één van hen vroeg, wat het grote gebod was. Jezus antwoordde: Gij zult liefhebben den Heere, uwen God, met geheel uw hart, en met geheel uwe ziel, en met geheel uw verstand. (Matth. 22:37)
voetnootb
gaat ten onder
voetnootc
opgeeft, verlaat
voetnootd
maar gij ondervindt er geen nadeel van
voetnootf
ook al
voetnootf
zich verzetten tegen
voetnootg
die regelen alles ten goede
voetnooth
in geheel uw leven
voetnooti
alles een zo goed mogelijke wending geeft
voetnootj
boosaardig gemoed
voetnootk
deze twee zijn identiek; het tweede gedeelte van het grote gebod is Gij zult uwen naasten liefhebben als uzelven, zie vs. 407 en Matth. 22:39
voetnootl
instemmen met
voetnootm
de weg is opgedolven, versperd door de toorn die toegang tot het heil afsnijdt
voetnootn
daarom
voetnooto
evenwel, toch
voetnootp
bovendien
voetnootq
versterkend bijw. in de zin van voortdurend
voetnootr
Spiegel blijft in het beeld van de weg die opgedelft is
voetnoots
handeling, nl. van het voortgaan
voetnoott
wijst terug naar hij is steeke-blindt in vs. 419, de betekenis: krijgt gij een juiste kijk op uw situatie
voetnootu
het pad, zie volgende aant.
voetnootv
lees: gewaarschout (om) te zien op t'patt, wildij vaijlich gaan, dus: en zijt gij gewaarschuwd om de ogen op het pad gericht te houden, als gij veilig wilt gaan
voetnootw
in tegenstelling tot de waarschuwing: gij ziet naar boven
voetnootx
glijdt uit
voetnooty
wie is (in overeenstemming met de gewoonte om bij afkorting van een woord de apostrof achteraan te plaatsen
voetnoota
ik zie het in
voetnootb
een potentie van de ziel die niet bedwongen kan worden, die geen meester boven zich heeft, die souverein heerst, net als de rede
voetnootc
mijn maag overladen
voetnootd
zwaar
voetnootf
al neem ik mij voor, zegt ge, het te vermijden
voetnootf
dikwijls ben ik dat terstond vergeten
voetnootg
dat mij ten nadele strekt, nl. het snelle vergeten
voetnooth
zo is het
voetnooti
nalatigheid, zorgeloosheid, tekort schieten, wat bestaat in het niet geven om de gevolgen
voetnootj
op deze wijze
voetnootk
zich
voetnootl
wordt
voetnootm
de deugd van de matigheid om de lust in te perken (te doen gehoorzamen aan de rede)
voetnootn
lees: vreeze Goods niet hoogh genoegh gezett
voetnooto
bij u is de waarde van de deugd geen zekerheid, maar slechts een vermoeden
voetnootp
op spaarzame wijze
voetnootq
indien haar fundament even vast is (als bij de gelt-Godt), als zij uit dezelfde positie opereert
voetnootr
in alles wat gij onderneemt, in al uw handelingen
voetnoots
diepste roerselen van uw ziel
voetnoott
met voortvarendheid
voetnootu
wijst terug naar de onbedwingklijkheijt (vs. 432), immers, als deze laatste heerste, was de mens tot generlei goed in staat, hij was dan onmachtig
voetnootv
inzicht door redenering tot stand gekomen
voetnootw
die het verkeerde inzicht achter zich laat
voetnoota
vrijwel letterlijk overgenomen uit het N.T.: Zoo onderwerpt u dan Gode; wederstaat den duivel, en hij zal van u vlieden. Jac. 4:7, vgl. ook 1 Petrus 5:8-9 en Ef. 4:27
voetnootb
uit een aangeboren drang
voetnootc
het besturen van een land verbonden aan hoge staat, vorstelijk land-besturen
voetnootd
door het beleid van het misverstand
voetnootf
gij hebt die noodzakelijkerwijs lief, gij moet die wel liefhebben (door mis-verstants beleet)
voetnootf
hun, wijst terug naar wel-lust enz. in vs. 450
voetnootg
hun door onmatigheid-schade-toebrengen, ten ondergang voeren
voetnooth
u verdriet
voetnooti
in tegenstelling met schoon in vs. 449 en vs. 451
voetnootj
uw genegenheid
voetnootk
wijst terug naar vs. 450
voetnootl
hoogstaande gedragsvorming
voetnootm
(dit) inzicht naderhand, later verkregen inzicht
voetnootn
is het (nl. het na-verstant) krachtig, als een parenthesis te beschouwen
voetnooto
dat (= het mis-verstant) niet meer in staat is (het innerlijk) in verwarring te brengen
voetnootp
ist gansch vernielt: is het, nl. het mis-verstant, dood enz,
voetnootq
indien het niet naar buiten treedt
voetnootr
tekortkoming, hapering
voetnoots
narigheid
voetnoott
hoewel nog in elks diepste innerlijk schijnheil hoogh is gezeten = hoog aan tafel is gezeten = een belangrijke plaats inneemt
voetnootu
men kent
voetnootv
geapocopeerde vorm naast verde, kwam reeds in de 16e eeuw voor, veelvuldig in de 17e eeuw = verre
voetnootw
handelen
voetnootx
zie Matth. 15:8, Mark. 7:6, Jes. 29:13
voetnoota
deze of gene
voetnootb
begerig
voetnootc
onjuist inzicht, verstand dat werkt met valse argumenten
voetnootd
ongegronde mening
voetnootf
deze uitdrukking slaat wel in verband met Mark. 7:4 ...En vele andere dingen zijn er, die zij aangenomen hebben te houden, als namelijk de wasschingen der drinkbekers, en kannen, en koperen vaten, en bedden
voetnootf
kom tot overdenking
voetnootg
die ze (nl. de eerste trap van het heil)
voetnooth
niets van buiten af
voetnooti
dat gij u met inzet en ijver inspant
voetnootj
het oude begrip ratio recta, hier gehanteerd als een moreel principe: het juiste inzicht
voetnootk
toch nog
voetnootl
tekortkoming, hapering, vgl. vs. 461
voetnootm
als iemand die door zwakheid dreigt onder te gaan
voetnootn
bereidwillig, vgl. I, 177

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken