Hert-spiegel
(1992)–H.L. Spiegel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 90]
| |
Hertspiegels Vierde Boeck Kleioaant.Des Visch-dijxGa naar voetnoota steijlerGa naar voetnootb olmen blader-rijke armen
zooGa naar voetnootc t'moer-lichtGa naar voetnootd runt-vleeschGa naar voetnoote zat den tweelingh driechtGa naar voetnootf te warmen,Ga naar voetnootg
De reuk blat-rijkeGa naar voetnooth neutt, en t'bondel mispel-lofGa naar voetnooti
bekoelden bloeij-maants hitt in t'Muse-Tooren-hof,Ga naar voetnootj
5[regelnummer]
tott dat haar breede schauw te melkens avontmaleGa naar voetnootk
den ganschen boomgaart roofden dagh-lichts lichte stralen.
Na na-speurs heete tochtGa naar voetnootl mijn leergierGa naar voetnootm hert om rust
doeGa naar voetnootn jookt',Ga naar voetnooto ook oogh, en neus ter bloem, en louer-lust;Ga naar voetnootp
Elx violetten oogh-schoon, verwe-scheel geslachtenGa naar voetnootq
10[regelnummer]
door lucht,Ga naar voetnootr en schou-zuchtGa naar voetnoots t'hert veel herten-vreucht toebrachten.Ga naar voetnoott
Lavenders droef-blauwGa naar voetnootu bloem, d'eel lof smalGa naar voetnootv Roosmareijn;
reuk-swaar Basilikom, wild balsem, Margoleijn,
| |
[pagina 91]
| |
t'bleek roode roosgjen reuk-lief,Ga naar voetnoota staagh groenGa naar voetnootb Lauerieren,
mee t'waardeGa naar voetnootc ruijk-zoett lof en roos der Eglentieren;
15[regelnummer]
Fiool-reukx zoete lucht, tij-loos,Ga naar voetnootd maij-bloempjens eel;
Angiers,Ga naar voetnoote damast-bloem,Ga naar voetnootf pluijmpjens,Ga naar voetnootg leelij witt, en geel
door reuk-loos onkruijtGa naar voetnooth hier niet waren wegh geschovenGa naar voetnooti
zooGa naar voetnootj nieuw-gierGa naar voetnootk kostbaarGa naar voetnootl pronkt in praal-kruijt-lievers hoven.Ga naar voetnootm
WesGa naar voetnootn walght gemeenheijt ons?Ga naar voetnooto maakt vreemtheijt goet, of schoon?
20[regelnummer]
Wat haalt bij reuk-rijk leelij hunGa naar voetnootp stink-keijser kroon?Ga naar voetnootq
Dees kooptmen graagh om t'geen zijn Heer een jaar kan voeden;
die krijgtmen licht te geef; zoo doet verwaantheijt woeden.Ga naar voetnootr
Wij achten t'dingh na waard'; Geen inlandsch nutbaarGa naar voetnoots spruijtGa naar voetnoott
verzettenGa naar voetnootu wij om Turx onnutte bloem, of kruijt.Ga naar voetnootv
25[regelnummer]
Met dit gepeijns al diep was s'werelts ooghGa naar voetnootw geweeken;Ga naar voetnootx
des Aard-rijx swarte schauwGa naar voetnooty die spand' haar bruijne deekenGa naar voetnootz
besprengt met flonker vonkenGa naar voetnootaa om ons Aarden kreijs,Ga naar voetnootbb
en t'hoorenlichtGa naar voetnootcc zijn paard' en waghen schikt op reijs;Ga naar voetnootdd
| |
[pagina 92]
| |
Te rust steegh ik om hoogh int tempeltgen der Muijsen,Ga naar voetnoota
30[regelnummer]
Van daar scheenGa naar voetnootb in t'zuijd-oost de Diemer zeeGa naar voetnootc te bruisen.
Ik hoord' een zoett geruijs dat in een hoosGa naar voetnootd quam voort
al lijzelijkGa naar voetnoote door d'Amstel tott Meer-huijsens boort.Ga naar voetnootf
Daar uijt zoo trad op t'landt een jongelingh onbaardichGa naar voetnootg
dien volghden-negen juffersGa naar voetnooth schoon, kuijsch, vroolijk, aardich;Ga naar voetnooti
35[regelnummer]
Een oud'-frenxGa naar voetnootj hooren herrepGa naar voetnootk droegh hij in zijn handt
gegortGa naar voetnootl met pijl, en boogh, om t'hooft een Lauer-randt;Ga naar voetnootm
De maaghden hadden reedt-schap ellik zonderlinghe;Ga naar voetnootn
De voorstGa naar voetnooto scheen uijt een open letter-roll te zinghen;
Haar zusterGa naar voetnootp met een sott-stokGa naar voetnootq hielt de zelve thoon,Ga naar voetnootr
40[regelnummer]
diens speel-nootGa naar voetnoots volghd' een bok,Ga naar voetnoott zelf droegz'Ga naar voetnootu een gouden kroon;
De volgh-maaghtGa naar voetnootv met een uijr-glasGa naar voetnootw bezich met antekenen,
dan eenGa naar voetnootx met meet-gereetschap heel bemoeijt inGa naar voetnooty t'rekenen.
De naaste deerenGa naar voetnootz speelde zoett op veel,Ga naar voetnootaa of Luijt,Ga naar voetnootbb
| |
[pagina 93]
| |
maat-voeghlijkGa naar voetnoota haar gespeelGa naar voetnootb blies lieflijk op een fluijt;
45[regelnummer]
Met Mercuurs stokGa naar voetnootc de volgh-maaghtGa naar voetnootd maat sloegh voor t'verwerren;Ga naar voetnoote
de lestGa naar voetnootf met boogh, en passer ooghd' maar op de sterren;
recht voor Meer-huijsens middel-vis-beekGa naar voetnootg dicht omringht
met olm, en ijp zich zett Apollo neer, en zinght.
Al schijnt al t'oud verhaalGa naar voetnooth versieringh;Ga naar voetnootiGa naar voetnootj noch in t'lesteGa naar voetnootk
50[regelnummer]
gauw opmerkGa naar voetnootl merkt licht dat ouw' deuntgensGa naar voetnootm zijn de besten.
De waarheijt eewighGa naar voetnootn was voor alle tijts geval;Ga naar voetnooto
Het outst is t'eerste naast,Ga naar voetnoots en dies meest vrij van smetten,Ga naar voetnoott
zijGa naar voetnootu heeft mij als een zoon, en zonGa naar voetnootv met strakke wettenGa naar voetnootw
55[regelnummer]
des kleijne werelts moer-lichtGa naar voetnootx zulker wijs gestelt,Ga naar voetnooty
dat haar reijn wezen nieuwlingsGa naar voetnootz niet zij naaktGa naar voetnootaa vermelt.
Godvruchtich;Ga naar voetnootbb maar bewimpeltGa naar voetnootcc datmenGa naar voetnootdd swijns, noch hondenGa naar voetnootee
| |
[pagina 94]
| |
haarGa naar voetnoota rooskens stroij op pêenGa naar voetnootb onrijp te zijn verslonden:
Dies heeftmen onder bolster, schors en dop gedekt
60[regelnummer]
oijt,Ga naar voetnootc wat tott nutte leer, en heijl der menschen strekt.
In d'eerste gulde wereltGa naar voetnootd eerd' mij boer, en koningh,Ga naar voetnoote
An d'Arrick berghzaam berghenGa naar voetnootf was ons eerste wooningh,
daar duijrdeGa naar voetnootg langh mijn leer in eeren hoogh vermaart
bij trouw' naakt-wijzeGa naar voetnooth braakmansGa naar voetnooti wijsselijk bewaart;
65[regelnummer]
die toonden heijmlijkheijd,Ga naar voetnootj geen onverzochte klerken,Ga naar voetnootk
door tem-lusts oeffeninghGa naar voetnootl leerden s'eerst de deucht bewerken,Ga naar voetnootm
strakGa naar voetnootn zonder roeren lidt door moeheijt, kout, of brantGa naar voetnooto
een ett-maal moeder-naakt te staan in t'gulleGa naar voetnootp zandt.
De witte CauCasus,Ga naar voetnootq en Faam-klaps snelle wiekenGa naar voetnootr
70[regelnummer]
PrometheusGa naar voetnoots brachten ginsGa naar voetnoott uijt t'innerste van Grieken.Ga naar voetnootu
Sems Na-neefsGa naar voetnootv langhe wijlGa naar voetnootw daar aan d'Euphraatsche kustGa naar voetnootx
die speurden ernstelijkGa naar voetnooty na waarheijts heijl met lust;
Hen pordenGa naar voetnootz d'helder lucht en sterrijk berghen hoogheGa naar voetnootaa
met ringhen,Ga naar voetnootbb huijzen,Ga naar voetnootcc beeldenGa naar voetnootdd schildren s'hemels booghe.
| |
[pagina 95]
| |
75[regelnummer]
Na t'erf-lantGa naar voetnoota trok een nazaatGa naar voetnootb naGa naar voetnootc voortGa naar voetnootd ande Nijl,Ga naar voetnoote
Faam oogh, en veder-rijkGa naar voetnootf drongh ons doe inder ijlGa naar voetnootg
om bij de landt-bevruchtend' op-well-vloettGa naar voetnootk te leven;
Daar wiert ik hoogh gëeert, flux klapper-zieke faamGa naar voetnootl
80[regelnummer]
gaff mij naar mijn verscheijdeGa naar voetnootm leer meer als een naam.Ga naar voetnootn
OorhuijsGa naar voetnooto der kunsten al, en VoeijbusGa naar voetnootp der verstanden
wiert ik vernaamtGa naar voetnootq om wijt ook inGa naar voetnootr d'Achaijsche landen;Ga naar voetnoots
Van daarGa naar voetnoott quam meenich wijs-geer ouer zee om veerGa naar voetnootu
zijn aart-leer-giericheijtGa naar voetnootv verzaanGa naar voetnootw met waarheijds leer;
85[regelnummer]
zulk naspeurs ernstGa naar voetnootx ons doe anlokte voortGa naar voetnooty te trekken
na Hebrus gulden stroom,Ga naar voetnootz en TempesGa naar voetnootaa groene plekken.
De bosch, steen, dieren-leijderGa naar voetnootbb zongh daar menich liedt;
verzuijm maar waarheijts hooft-wets bracht hem in t'verdriett.Ga naar voetnootcc
| |
[pagina 96]
| |
Wij lietenGa naar voetnoota bij d'Egyptsche buur-OlympGa naar voetnootb te woonen,
90[regelnummer]
om op de Griexsche bett verselschapt ons te thoonenGa naar voetnootc
De blinde dichter-PrinsGa naar voetnootd ons hoogh' daar eerd' met vlijt,
De Priester HelikonsGa naar voetnoote mee; VoortGa naar voetnootf in korter tijt
zoo koeverdeGa naar voetnootg t'getal der liever kunst verstanden,Ga naar voetnooth
dat bergh, noch bosch, noch beek in heel Pelasgers landenGa naar voetnooti
95[regelnummer]
bleef onvermaart: Dit veld-geschreijGa naar voetnootj wend'onzen gangh,
om t'weld-vooghd Tibur-volkGa naar voetnootk met-deelen onsen sangh.
Ghij kaar Lukreesche spruijtGa naar voetnootl doorzocht Natuijrs bedieden,Ga naar voetnootm
De Andesche Homeer,Ga naar voetnootn des Venusiners lieden;Ga naar voetnooto
De min-beschrijverGa naar voetnootp eerden ons op t'hoogste wel.
100[regelnummer]
Twee slavenGa naar voetnootq hoogh in eeren brachten t'boerdich spel.Ga naar voetnootr
De spaansche treur-spel Rijm-HeerGa naar voetnoots dicht sin-rijke zanghen.
En ghij Roomsch Raats-heerGa naar voetnoott in t'Pavijs bevangh gevanghen.Ga naar voetnootu
Na met dees werelts schepter zach ons Maas en Rhijn,Ga naar voetnootv
daar OtfridGa naar voetnootw zongh eerst moedichGa naar voetnootx duijts voor snooGa naar voetnooty latijn.
| |
[pagina 97]
| |
105[regelnummer]
Maar zonder hulp, of faamGa naar voetnoota voort bleuen wij vergeeten:
De woestheijtGa naar voetnootb langhe tijt heeft landt, en taal beseeten.
tott dat de lauwer-minnaarGa naar voetnootc koen op d'Arn brak uijt,Ga naar voetnootd
in woeste bastaard-taalGa naar voetnoote bracht dees een zoet geluijt,Ga naar voetnootf
dien volghden veel ook in buijrlandsche bastaard sprakenGa naar voetnootg,
110[regelnummer]
op Sein, Oimon,Ga naar voetnooth en Loir' wij vaak nu wooningh maken:
maar in dees bolleGa naar voetnooti Hollands waterighe kust
verkeeren;Ga naar voetnootj ja te woonen is ons herten lust.
Om d'oude Rijn-burghGa naar voetnootk wij dik ellik lant verlaten
diens vrinden-choorGa naar voetnootl daar hout, en vintGa naar voetnootm dichts rechte maten;Ga naar voetnootn
115[regelnummer]
De blenk verd-blikkichGa naar voetnooto hier een kaukasus verstrekt,Ga naar voetnootp
deughds heltGa naar voetnootq die Weet, of rustGa naar voetnootr ons dikwils derwaarts trekt.
Dees elsen-voedend'Ga naar voetnoots Amstels vlakke, brakke stròòmen
een Sparts EurotasGa naar voetnoott lijken dicht van Lauwer-bòòmen,
De velden grazich aan diens slang-trek hobbeldijkGa naar voetnootu
120[regelnummer]
| |
[pagina 98]
| |
Elk heijl-geerGa naar voetnoota rijm-heerGa naar voetnootb koen te wilGa naar voetnootc ons hier mach vinden
want wij aan beek, of bergh, of landschap ons niet binden,
noch aan geen landen taal; elk sla de zijne ga;Ga naar voetnootd
Godt, ook des Hemels booghGa naar voetnoote zijn allom even na.
125[regelnummer]
Ghij heft ten Hemel hòògh der Griek' en Romers werken,Ga naar voetnootf
het waren in hun taal niet meer als duijtsche klerken;Ga naar voetnootg
Hun onsorgvuldicheijt,Ga naar voetnooth kunst-min, en staghe vlijt
doorwrocht dicht teelden, dies voor stervens nootGa naar voetnooti bevrijt:
Wie desen heer-baanGa naar voetnootj volght ter zelver plaats moet komen,Ga naar voetnootk
130[regelnummer]
dat tijt genoots, en na-saats hun dies zullen vromen;Ga naar voetnootl
maar meest zijn eijgen ziel:Ga naar voetnootm Ons leer is zulker aart,
dats' eerst haar leerlingh betert, eer hij wel leeraart.Ga naar voetnootn
Hoe kan een wilde bòòm ongoet goe vruchten geven?Ga naar voetnooto
des leijders voor-beelt quaat den volgher wel doen leuen?Ga naar voetnootp
135[regelnummer]
Om strijtGa naar voetnootq leert elk nu aarGa naar voetnootr die zelf blijft ongeschiktGa naar voetnoots
door land-zeed zeede-loosGa naar voetnoott de erf-zondGa naar voetnootu hen verstrikt,
en schoon zij noch verdwaast in t'heijl-loos slim gaanGa naar voetnootv blijven,
om t'geen hun heijl niet raakt, zij blind'lingh grimmich kijven.Ga naar voetnootw
| |
[pagina 99]
| |
Doch dits voor tijtverdrijf:Ga naar voetnoota Maar meest strekt hert, en zin
140[regelnummer]
van kinds been af, òòn onderlaat,Ga naar voetnootb naGa naar voetnootc geld-gewin.
Hij zweegh; t'zweegh al;Ga naar voetnootd na Aasem-haalGa naar voetnoote kreegh kleio teijken
haars beurts; mettGa naar voetnootf hief zij aan op maat, en spelGa naar voetnootg te spreeken.
met meenich hondert schip op hachtGa naar voetnootk om koop-vaardijGa naar voetnootl
145[regelnummer]
zoo staagh,Ga naar voetnootm zoo ernstelijkGa naar voetnootn na zuijdt, Noord, oost, en westen
alleen om slechteGa naar voetnooto kost, en kleet u lijf ten besten.Ga naar voetnootp
Vergeet ghij gansch u ziel? lijdt die geen hongers noot
door anwas des verstands-versuijm,Ga naar voetnootq u daaglijx broot?Ga naar voetnootr
Is niet u wijs-geer hartGa naar voetnoots omGa naar voetnoott nutbaarsGa naar voetnootu ijet te weten
150[regelnummer]
als d'ijleGa naar voetnootv maagh geneijcht tott voebaarGa naar voetnootw drank, en eeten?
Wes sloofdij onbedocht?Ga naar voetnootx EenoochtGa naar voetnooty alheenGa naar voetnootz om schatt?
aandenkensGa naar voetnootaa tott de dootGa naar voetnootbb u dringhtGa naar voetnootcc op t'enghe patt;Ga naar voetnootdd
| |
[pagina 100]
| |
O hemel-voogd ist danGa naar voetnoota woutt ghij mijn uijtstel geven,Ga naar voetnootb
ik zou naspeuren nu hoe dat ik hoor te leven;
155[regelnummer]
Mocht ik mijn Ionghe Ieucht herhalen noch een poos,
k'enGa naar voetnootc zouw mijn ziel-heijl niet verzuijmen reukeloos,
k'en zouw met staagh gewoel niet duijrich zijn beslommert,Ga naar voetnootd
enGa naar voetnoote voor lijfs kleijn behoeft niet stadich zijn bekommert;
Voorwaar ghij leeft hier niet om heelGa naar voetnootf na snoot gewinGa naar voetnootg
160[regelnummer]
te woeden,Ga naar voetnooth s'levens wittGa naar voetnooti heeft verr' ijet beeters in.
Bezintt u, op u zelfs maar lett, u moet moet koelen;Ga naar voetnootj
Of pijndijGa naar voetnootk als een sloof tott na-zaats rust te woelen?Ga naar voetnootl
Geeft dit rêenGa naar voetnootm dat ghij zelfs leeft quellijk rechtevoortGa naar voetnootn
op t'onwisGa naar voetnooto dat u erf-geerGa naar voetnootp leeve zoot behoort?
165[regelnummer]
Ist billik, dat als d'EselGa naar voetnootq d'edel mensch zal slauen
om weelich leuen doen die willich hem begrauen?Ga naar voetnootr
Dat elk hoe kloekerGa naar voetnoots kloextGa naar voetnoott wroett als een mol in t'slijk
alheenGa naar voetnootu om die hem volgt alleen te maken rijk?
maar waar dit schoon gegront, wat weet ghij of t'zal baten
170[regelnummer]
hem eenichzins tott heijlGa naar voetnootv dat ghij hem schatt zult laten?
Het rechte jegendeelGa naar voetnootw men meest al ziet geschien;
noch woeden, als verbaast,Ga naar voetnootx tis vreemt, meest alle lîen:
| |
[pagina 101]
| |
zal ik, zegt,Ga naar voetnoota met de mier in tijts niet nechtich werven,Ga naar voetnootb
zoo mach ik als de sprink-haan t'ontijdGa naar voetnootc broo-loos sterven:
175[regelnummer]
veel weet-alsGa naar voetnootd ziet men vaak verzuijmenGa naar voetnoote wijf, en kint,
zulk kunst-gierGa naar voetnootf treurt te laat als hij de broot-zack vint;Ga naar voetnootg
Ghij zijtGa naar voetnooth ter slinker-hant verdoolt,Ga naar voetnooti om die te schouwenGa naar voetnootj
geen rechter hott-weghGa naar voetnootk voeght;Ga naar voetnootl maar t'middel-pat te houwen:
De ziel hoeft voetzel om wel stieren lijf, en goett,
180[regelnummer]
Het lijf schortGa naar voetnootm voetzel als een wooningh van t'gemoett.
k'en porr'Ga naar voetnootn geen ijdel kunstenGa naar voetnooto zorgh-loos na te spooren:Ga naar voetnootp
maar nutte kennis om te leeven na behooren.
Verzorght voor al u ziel dat die wel zij geleert,Ga naar voetnootq
U lijf, u haafs bedrijfGa naar voetnootr wert dan ook recht beheert;
185[regelnummer]
zouw anwas des verstands doen onverstandich dwalen?
zal onvernuftGa naar voetnoots recht stieren daar vernuft zal falen?
zal dieGa naar voetnoott kloekGa naar voetnootu ziel-heijl zoekt kleijn achten lijfs gevaar?
en dieGa naar voetnootv zijn ziel verzuijmt zijn lijf best nemen waar?Ga naar voetnootw
Wel eer liett menich wijs-geer sorgh-goettGa naar voetnootx staan, en wooningh
190[regelnummer]
in t'bosch om onbekommert t'leven als een koningh.Ga naar voetnooty
in vrijheijt, kemel-mantels, veld-gewas tott kostGa naar voetnootz
| |
[pagina 102]
| |
voortreftGa naar voetnoota land-zeede-slauenGa naar voetnootb lekker, rijk gedost.
zijGa naar voetnootc volghen waarheijts hooft-leer;Ga naar voetnootd Angst nietGa naar voetnoote voor den morgen,
die zich, en elk te nuttGa naar voetnootf vlien t'onnutt huijs-bezorghen:Ga naar voetnootg
195[regelnummer]
behoeftich, heijl-loos, meest hen zelfs,Ga naar voetnootk en elk onnutt.
Wat werterGa naar voetnootl niet misbruijkt? zal men hier om verachten
den dooperGa naar voetnootm an d'Iordaan? des PathmosiersGa naar voetnootn natrachten?Ga naar voetnooto
Iapetiers erf-verschenk?Ga naar voetnootp De weenziek Ephezeer?Ga naar voetnootq
200[regelnummer]
die leechGa naar voetnootr bedachtGa naar voetnoots des Samiers,Ga naar voetnoott en Askreers leer?Ga naar voetnootu
Wij zijn geen doen-niets luijGa naar voetnootv versuft op t'leedich zinghen:Ga naar voetnootw
Maar wakker onderzoekxsters heijlzaamGa naar voetnootx nutter dinghen;
al staagh bemoeijt metGa naar voetnooty werk, vraaght ijmand ons geslacht;Ga naar voetnootz
Naspeurings-dochtersGa naar voetnootaa zijn w'in s'menschen gauw gedachtGa naar voetnootbb
| |
[pagina 103]
| |
205[regelnummer]
daar d'Hemel-voogd ons teeltGa naar voetnoota in s'werelds vrooGa naar voetnootb beginnen
tott waarheijts nott,Ga naar voetnootc na hun begrip,Ga naar voetnootd in ellix zinnen.Ga naar voetnoote
Tott zelfs, en ellix heijl ons lust, en werkingh strekt,Ga naar voetnootf
hier toe wij hebben oijtGa naar voetnootg elk eelGa naar voetnooth verstand verwekt.Ga naar voetnooti
zulkGa naar voetnootj vant de Artzenij; DieGa naar voetnootk t'burgerlijk bestieren,
210[regelnummer]
ons fabel-wijs verbeeltGa naar voetnootl in volgh-bosch, steen, en dieren.Ga naar voetnootm
d'Askreeschen schapen-vooghdGa naar voetnootn wel huijs bezorgenGa naar voetnooto leert;
met werk, en woordGa naar voetnootp was waij-man zelfs, en Paap gëeert;Ga naar voetnootq
Melzigenes vroom-daat-beschrijverGa naar voetnootr strekt dier tijen,Ga naar voetnoots
mach òòk een blind-manGa naar voetnoott leegheijts opspraak bett vermijen?Ga naar voetnootu
215[regelnummer]
Ons Mantuaner ArstGa naar voetnootv òòk s'keijzers raat verzeltGa naar voetnootw
De lier-verzorgherGa naar voetnootxGa naar voetnooty strektGa naar voetnootz een deftichGa naar voetnootaa oorloghs helt:
| |
[pagina 104]
| |
zulkGa naar voetnoota stichtlijk boert-spelsGa naar voetnootb stof schenkt heerschend' in Aphrijken;
door vrijheijts schutsGa naar voetnootc zingt d'ander ballinghGa naar voetnootd zedichlijken.
De zelf-kund-zeeden-stuijrGa naar voetnoote is voor al onsen werk;
220[regelnummer]
zoo Christus u leeraart, zoo Sokrates nam merk;Ga naar voetnootf
T'is geenzins doch ons werk dit bits schriftuijrlijk twisten,Ga naar voetnootg
noch zedelooze woort-strijt òòk der Sokratisten:Ga naar voetnooth
Woort-rijkheijt, en verdraij;Ga naar voetnooti Ia t'reen-rijms kunstich liettGa naar voetnootj
is t'bij-werk onses doens, ons werk en isset niet:
225[regelnummer]
Maar eijgentlijkGa naar voetnootk ons werk, en t'geen alleen wij prijzen
is zelfs-goedwordinghs-ernst;Ga naar voetnootl wijs zijn voor t'onderwijzen.Ga naar voetnootm
Godt kennen, lieven, volgen is ons volgers witt;Ga naar voetnootn
Hij schentGa naar voetnooto ons die heijl leert, en zelver heijl-loos zitt.
Daar is geen zotter dingh als heijl, en deughd leeraaren,
230[regelnummer]
en zelfs door ondeuchts onheijl blijven in beswaaren:Ga naar voetnootp
Wort elk vroom,Ga naar voetnootq blijf ik boos, wat baat mij haar geneucht?Ga naar voetnootr
blijft elk boos, word ik vroom, wat schaat mij haar ondeuchd?
t'gelt elk zelfs al alleen; Die t'lustGa naar voetnoots in heijl te leven
Zie op zich zelfs, dan kunnen wij hant-reijkingh geven:Ga naar voetnoott
235[regelnummer]
Ons hulp is algemeen;Ga naar voetnootu maar zelden ijmant lett
| |
[pagina 105]
| |
op zich, op onse heijl;Ga naar voetnoota De erf-zond dit belett,
en d'Af GodtGa naar voetnootb eijgen-wil door schijn-goets valsch bekooren
maakt dat van duijstich duijstGa naar voetnootc niet een na ons wil hooren.
Elk offert licht de mont: maar t'hert blijft aan een zij;Ga naar voetnootd
240[regelnummer]
Ghij die t'hert-spieglen drijftGa naar voetnoote ist errenst komt ons bij;
k'verschoot;Ga naar voetnootf mijn hert vliegt zonder uijt-vlucht, en verschòòninghGa naar voetnootg
bij haar;Ga naar voetnooth zijGa naar voetnooti in mijn ziel als in haar eijgen wooningh.Ga naar voetnootj
In t'linker Herts-holl zett Apollo zich te recht,Ga naar voetnootk
hij monstert,Ga naar voetnootl onderzoekt, wie Heer, vrij, slaaf, of knecht,
245[regelnummer]
Erf-Heer,Ga naar voetnootm Intoogelingh,Ga naar voetnootn of vreemtGa naar voetnooto is, wie t'bestuijren
bij beurtGa naar voetnootp heeft, of gewelt,Ga naar voetnootq of wetlijk van Natuijren:Ga naar voetnootr
d'Inwòònders woeldenGa naar voetnoots eerst verbaast,Ga naar voetnoott en heel verschrikt;
maar kleio heeft terstont elk in zijn g'lidt geschikt.Ga naar voetnootu
Voor aan die d'Erf-vooghdij toekomt, en t'ziel-beleeden.Ga naar voetnootv
250[regelnummer]
Vernuft,Ga naar voetnootw en moedt,Ga naar voetnootx ook ziel, en Lijfs genegentheeden.Ga naar voetnooty
D'IntooghelinghenGa naar voetnootz doe; lust, Herts-tocht, wil, verstant,
doeGa naar voetnootaa Erf-zond,Ga naar voetnootbb en Anwenst, al vreemd,Ga naar voetnootcc en veeler hand:Ga naar voetnootdd
| |
[pagina 106]
| |
T'vernuft een perrel scheen, of lucht-klootGa naar voetnoota kristalijnich,Ga naar voetnootb
een teeken-ringhGa naar voetnootc daar omGa naar voetnootd (heel spiegel-glatt doorschijnich)
255[regelnummer]
daar beelden menichfoutt staagh werdenGa naar voetnoote heen gestraalt
door schichtenGa naar voetnootf veelerleij uijt d'hers'nen neergedaalt,
der welker weerschijnsGa naar voetnootg voort recht, of veel-bochtighGa naar voetnooth enden
genegentheeden werts, na teeken-rings omwendenGa naar voetnooti
of traagh, of schichtich:Ga naar voetnootj draijt die langzaam, wel bedocht,Ga naar voetnootk
260[regelnummer]
zoo wort vernufts besluijt Natuijrlijk rechtGa naar voetnootl gebrocht
bij neijgingh slecht, en blintt;Ga naar voetnootm draijt die ook snel, en vochtichGa naar voetnootn
door achteloosheijds dauw,Ga naar voetnooto zij werden krom, en bochtich.
De erf-zond,Ga naar voetnootp mis-verstandt,Ga naar voetnootq ook voor-leers qua gewoontGa naar voetnootr
zijn dikwils oorzaak meeGa naar voetnoots dat ghij dusGa naar voetnoott wert gehoont:Ga naar voetnootu
265[regelnummer]
DiesGa naar voetnootv lieft andachticheijtGa naar voetnootw voor al, en ware kennis,
hier; hier; hier is de grondt van alle sneuvel-schennis.Ga naar voetnootx
Geneegentheden zes die zaten dicht bij een
als kleijn koppellen witt, daar t'weerschijn alGa naar voetnooty op scheen.
De rechte straalenGa naar voetnootz doen haar broedenGa naar voetnootaa witte Ionghen,
270[regelnummer]
de kromme schaduw swerte, woest, en onbedwonghen,
| |
[pagina 107]
| |
de welke vaak zoo groot òòk wassen metter vaartGa naar voetnoota
dat haar bevooght,Ga naar voetnootb noch toomt,Ga naar voetnootc noch Hemel houtt,Ga naar voetnootd noch Aard.
Aart-weet-zucht,Ga naar voetnoote Heijl-zucht, liefd tott schoonheijd angename,
Erbarmingh, kinderliefd, en dank-zucht zijn de namen
275[regelnummer]
der moer-koppellenGa naar voetnootf zes, die brôen staagh, zitten stil,
De Ionghen vlieghen flux, die noemtmen lust, en wil,
begeerlijkheeden, meeGa naar voetnootg hertstochten als de straalen
des moedicheijtsGa naar voetnooth die doen verwoeden, of verdwalen.
De moedt een wazem vlamGa naar voetnooti schijnt, die haar stralen zent
280[regelnummer]
zoo an t'vernuft; als aanGa naar voetnootj genegentheeden blent;
verderflijk, heijlzaam mee is dezer stralen werkingh,
gelijk het druijf-zapGa naar voetnootk dient tott lijfs-quets,Ga naar voetnootl of versterkingh;
Door moedeloosheijt traaghGa naar voetnootm beij ziel, en lichaam quijnt;
door groote heevicheijtGa naar voetnootn ook ziel, en lijf verdwijnt.Ga naar voetnooto
285[regelnummer]
De wakker errenst andacht,Ga naar voetnootp t'vroolijk welgenoeghenGa naar voetnootq
des moeds bedaarde krachtenGa naar voetnootr ons vernuftGa naar voetnoots toevoeghen,
ook bij genegentheden voeghelijkeGa naar voetnoott rust;
maar al te heet zoo werktz' al om end' omGa naar voetnootu onlust.
Het recht Natuijrlijk slecht verkiesen, en begeerenGa naar voetnootv
290[regelnummer]
zij door haar onmaat doet in herts-tochten verkeeren.
Haar hetticheijtGa naar voetnootw dees Iongh koppellen heel verhitt;
| |
[pagina 108]
| |
en maaktze bont van verw'Ga naar voetnoota die anders zijn sneeuw witt;
zoo datze s'meesters hertGa naar voetnootb doen gaan in nauwe schoenen;Ga naar voetnootc
dies machmens' in goett duijtschGa naar voetnootd met recht schoenlappersGa naar voetnoote noemen:
295[regelnummer]
Doch heeft de moett geen schult in s'heevicheijts begin,Ga naar voetnootf
moedt zent geen stralen uijt, als na des menschen zin:Ga naar voetnootg
maar lokt haar t'reenberaat,Ga naar voetnooth zoo weetze van geen mate,
en heerscht strenghGa naar voetnooti in t'vernuft daars' eens is ingelaaten,
teeltGa naar voetnootj anwensts erref-zond,Ga naar voetnootk die zulke Tirannij
300[regelnummer]
anrecht,Ga naar voetnootl dats' het vernuft houtt als in slavernij,
die anders na den aardt betreft het ziel-beleeden:Ga naar voetnootm
Wat heerschter in u? seght ist anders ijet als reeden?
of reen beraats besluijt? dat recht zich na t'verstandt:Ga naar voetnootn
Want valter watt te doen dit is terstont ter hant,
305[regelnummer]
stiert u besluijt, en heetGa naar voetnooto u ijet te doen, of laten;
is dit nu recht, of valsch, gegrontt, of uijter matenGa naar voetnootp
z'ist werkGa naar voetnootq of nutt, of t'quetst:Ga naar voetnootr Op s'boer-mans domme zinGa naar voetnoots
zoo voer hij dolkes voort;Ga naar voetnoott zoo schaft hij zijn gewinGa naar voetnootu
al vilt scha onderhandt:Ga naar voetnootv Doe anderd' hij van zinne,Ga naar voetnootw
| |
[pagina 109]
| |
310[regelnummer]
t'docht hem doe bij zijn wijf zoo zoett als opter tinne.Ga naar voetnoota
Elk werktGa naar voetnootb naGa naar voetnootc zijn verstant, en na hij kennis heeft;
na dat die weeght, of waaltGa naar voetnootd daar na ist dat hij leeft.
Des grooten Aristotels hoogh geachte klaarheijdGa naar voetnootf
schijnt duijster in mijn oogh bij zulke gulleGa naar voetnootf waarheijd:
315[regelnummer]
Maar zoud' ik zellefs zinGa naar voetnootg ook durven nemen an
al scheent gront-vast,Ga naar voetnooth en t'street met zulken grooten man?
Wel ja: volgh ik zijn raatGa naar voetnooti daar is hij mijn verweerder;Ga naar voetnootj
Veel Platoos aansien gelt; noch is de reeden meerder:Ga naar voetnootk
Doch op mijn zinGa naar voetnootl alleen in dezenGa naar voetnootm steun ik niett
320[regelnummer]
noch grooter als die grootseGa naar voetnootn man schijnt mij t'bediettGa naar voetnooto
zijns tegen-spreekers slechtGa naar voetnootp die kloeken kon verkloekenGa naar voetnootq
schijn-schikkelijk besluijtGa naar voetnootr vaak los wortGa naar voetnoots door t'bezoeken;Ga naar voetnoott
Wie heeft met grooter vlijt, en ook met meer vernuft,Ga naar voetnootu
als dees slecht effen-man bethoont,Ga naar voetnootv dat ellik suft,Ga naar voetnootw
325[regelnummer]
in zellef-kund? en meest die t'meesterlijk uijtleggen?Ga naar voetnootx
HaarGa naar voetnooty wijsheijt wijst zijn Toets heeft gront uijt hooren zegghen,Ga naar voetnootzGa naar voetnootaa
| |
[pagina 110]
| |
of onbezochteGa naar voetnoota waan, is zin-rijk bij de gis;Ga naar voetnootb
s'mans leuen, niet zijn woord tuijgt hoe zijn weten is.
Des schijn-geleerdheijds PrinsGa naar voetnootc stelt ziel-bestierens machte
330[regelnummer]
in onbedwinghlijkheijt,Ga naar voetnootd dat dervingh'Ga naar voetnootf is van krachten:
maar heeft hij zelfs zijn kracht op t'uijterst oijt bezocht?Ga naar voetnootf
watt hij deed' hij zijn bestGa naar voetnootg in lust-bedwanghGa naar voetnooth vermoght?
heeft hij niett zijn vernuftGa naar voetnooti geheel in and're zaken
besteet, als om zijn rêen alleen ziel-vooghd te maken?Ga naar voetnootj
335[regelnummer]
En daarmen zijn vernuft te werk steltGa naar voetnootk daar ist kloek,
en is dan elders domGa naar voetnootl door derven van verzoek:Ga naar voetnootm
Maar Sokrates alleen zijn werk maakt van zich zelven,
die dach an dach niet doett, als ziel-heijl na te delven:Ga naar voetnootn
Wie heeft oijt inder daatGa naar voetnooto zijn lusten meer besnoert,
340[regelnummer]
als deeze deuchd-helt? die staat dat hij niet en roertGa naar voetnootp
een edt-maal lidt an t'lijf? leert niet meer in t'bezoeken,
ditt ondervindingh-boek, als hoore-zeggers boeken?Ga naar voetnootq
kunst-rijke laffe praat?Ga naar voetnootr Hij tuijghde dat hij wist;Ga naar voetnoots
Wie schijnt u van dees tweeGa naar voetnoott dat meer zich heeft vergist?
345[regelnummer]
t' bezoeken is het nauwst;Ga naar voetnootu school-wijsheijd meest verblinding
baart; waare kennis komt uijt daad'lijke ondervindingh:Ga naar voetnootv
In zich ga ellik zelfs;Ga naar voetnootw steunt op geen ijle praat;
| |
[pagina 111]
| |
Wildij een zaak verstaan naspeurtze inder daat.
Wat portGa naar voetnoota den dommen boer te waghen ros, en wagen?
350[regelnummer]
wast onbedwinghlijkheijt? of wast zijn groot behaaghen
in Iuffer-min? in pronk? zou hem zijn na-verstantGa naar voetnootb
niet efterGa naar voetnootc hebben licht geredt uijt zulken brant?Ga naar voetnootd
Hebt grooten honger-noot, en vint de vult'Ga naar voetnootf van eeten,
vast om een kròòn, of duijst,Ga naar voetnootf zeijt een, zuldij niet weeten
355[regelnummer]
te kiezen t'waarste goettGa naar voetnootg In u zin als ghij mooght?
Is onbedwinghlijkheijt,Ga naar voetnooth of reen-beraatGa naar voetnooti hier vooghd?
Elk heeft verstant, en is heel zullix als zijn werken,Ga naar voetnootj
al zeijt; ja meentGa naar voetnootk men t' aars, men zalt in t' doen best merken:Ga naar voetnootl
met meeninghGa naar voetnootm meenich Deuchd lieft; maar t' voor mis-verstant,Ga naar voetnootn
360[regelnummer]
dat on-ontworteltGa naar voetnooto blijft behoutt noch d'ouerhant:
Ia ook selfs in t' lust-volghen heerscht het reen-beraaden;Ga naar voetnootp
An d'een spijs zal zich dees; an d'ander die verzaden.
Ook veelerleij verstanGa naar voetnootq in onbedwinghlijkheijt
vaak strijden tegens een,Ga naar voetnootr en tegens reelikheijt:Ga naar voetnoots
365[regelnummer]
zal ik vernoeghenGa naar voetnoott vraatlust? of de Min-lust stelpen?Ga naar voetnootu
of zal ik spaaren t' gelt dat mij hier toe kan helpen?
of zal ik d'opspraak vlien?Ga naar voetnootv of pok-smerts ongevoegh?Ga naar voetnootw
of is in dit gevecht mijn deucht-min sterk genoegh?
| |
[pagina 112]
| |
Elx eijgen-hart,Ga naar voetnoota de daat niet moet dit gront-gatt uijten;Ga naar voetnootb
370[regelnummer]
daar heerscht in niemant niet alsGa naar voetnootc eijgen-zins besluijten;Ga naar voetnootd
En dit besluijt zich na t'verstant recht dat elk heeft
van elke dinghs waardij,Ga naar voetnootf daar ellik heel na leeft:Ga naar voetnootf
Elk leeft zoo hij t'verstaat; Het swaarste moet meest wegen;
Een ijders hooghste goettGa naar voetnootg blijkt uijt zijn daadlijk pleghen.Ga naar voetnooth
375[regelnummer]
Het gelt beheert de welt,Ga naar voetnooti ook eer, en hooghe staat,
De wel-lust, hatenijt,Ga naar voetnootj en wraak-lusts over-daat,Ga naar voetnootk
de trotsheijt, toornicheijt, ook luijheijt, boerten,Ga naar voetnootl Iokken,
na ellix zinlijkheijt hen bij de oorenGa naar voetnootm fokken.Ga naar voetnootn
Des menschen zinlijkheijt dat is zijn Hemel-rijk,Ga naar voetnooto
380[regelnummer]
of hoogste goett, hier van zoo geeft zijn leuen blijk.
In praat gaat elk vermom,Ga naar voetnootp ook voor zich zelfs;Ga naar voetnootq het vaijnsen
is mee een zinlijkheijt,Ga naar voetnootr een groot-vorst,Ga naar voetnoots wildij kleijnsenGa naar voetnoott
in alles u verstantGa naar voetnootu door nau'-opmerkings seefGa naar voetnootv
U meeningh die ghij recht waant vint ghij meest al scheef.
385[regelnummer]
Des wiegh-leers mis-verstant gewortelt in langh-duijren
waant elk te zijn een qua geneijghtheijt der Natuijren.Ga naar voetnootw
Hij voett het mis-verstant, en vecht in grooter noot
met errenst tegens zulken schauw-beeltGa naar voetnootx tott zijn doot;
| |
[pagina 113]
| |
koel, en zachtzinnich is d'een, d'ander is heet-bloedichGa naar voetnoota
390[regelnummer]
van Aart, maar daarom niet geduldich,Ga naar voetnootbGa naar voetnootc of gram-moedich;Ga naar voetnootd
Het bos-kruijt droogh, nat stroo verbranden ras, of traagh;
maar t'vier brants oorzaak is alleen: Nu is de vraagh
wat maakt u toornich? wat ontstelt heetheijt van bloede?Ga naar voetnootf
ist niet u misverstant? alleenlijk u vermoeden
395[regelnummer]
dat ijmant onrecht doett? die Erf-zondGa naar voetnootf zoos' ontwort,Ga naar voetnootg
daar blijft nietGa naar voetnooth dat ook d'heetste mensch tott tooren port:Ga naar voetnooti
Ons Heijl-lands heijliginghGa naar voetnootj dees Erf-zond komt vermoorden,
zoo wie geloovich volght, en vast blijftGa naar voetnootk in zijn woorden,Ga naar voetnootl
ziet, waakt, en bidtGa naar voetnootm al staagh, dienGa naar voetnootn toont zijn waarheijt sterk,Ga naar voetnooto
400[regelnummer]
dat wij geen rechters zijn van ander luijden werkGa naar voetnootp:
zoo swakken schepsel is de mensch dat hem mach krenkenGa naar voetnootq
een qua lucht,Ga naar voetnootr steen-val,Ga naar voetnoots beest of mensch; Hier wilt gedenken
dat geen van allen dees'Ga naar voetnoott u ongelijk doen aan;
Daar opGa naar voetnootu verbiett ons Christ den boosen weer te staanGa naar voetnootv
405[regelnummer]
Dit heetGa naar voetnootw rechtvaardicheijt te lieven, en betrachtenGa naar voetnootx
als schoon, dees neijging-boettGa naar voetnooty vree, en vreuchd verpachten.Ga naar voetnootz
| |
[pagina 114]
| |
Christ leert u lieven Godt,Ga naar voetnoota dats wijsheijd, goetheijt, macht,
en wie hem liefdt, verkrijght door wijsheijt goetheijts kracht.
Wie Godt niet lieft, die sneeftGa naar voetnootb onwijs, ongoett, onkrachtich;
410[regelnummer]
zoo wie rechtvaardicheijt begeeftGa naar voetnootc, die leeft onmachtich
in eijgen-willes hel, in onrust, in verdriett,
hij quetst zich, quetst hij u, maar u en lettet niett;Ga naar voetnootd
OfGa naar voetnootf eijgen-will, en wil Godt en Natuijr weer-streevenGa naar voetnootf
die schikkent' al te goedt;Ga naar voetnootg zoo ghij in al u leevenGa naar voetnooth
415[regelnummer]
ten besten alles keert,Ga naar voetnooti zoo wordij wijs, en goett,
rechtvaardich, machtich, blij, en vrij van gramme moett.Ga naar voetnootj
Wil ijmant des Natuijrs, en Christi wettGa naar voetnootk toestemmen,Ga naar voetnootl
en t'blijkt dat hij zijn tooren niet en kan betemmen
die liecht; hij waant te zien: maar hij is steeke-blindt
420[regelnummer]
u wegh is opgedelft,Ga naar voetnootm desGa naar voetnootn waarschuwt u u vrindt.
Ghij zeght dat gijt gelooft, gaat lijkwelGa naar voetnooto daar en bovenGa naar voetnootp
alGa naar voetnootq voort, en valt,Ga naar voetnootr zal ik hier woord, of werkGa naar voetnoots gelooven?
Of krijgt ghij ook gezicht,Ga naar voetnoott en gaat op weghen glatt,
gewaarschout, wildij vaijlich gaan te zien op t'patt,Ga naar voetnootuGa naar voetnootv
425[regelnummer]
ghij ziett om hoogh,Ga naar voetnootw en glist,Ga naar voetnootx wies'Ga naar voetnooty oorzaak van dit glissen?
| |
[pagina 115]
| |
U achteloosheijt ist; geen mis-verstands vergissen;
Ik kent;Ga naar voetnoota maar wie dwingt u tott Achteloozicheijt?
Ghij zelfs, ghij hebt de schuld; niet onbedwinghlijkheijt:Ga naar voetnootb
Ik heb mij vaak verlastGa naar voetnootc door veel, of lastichGa naar voetnootd eeten,
430[regelnummer]
al neem ikt, zeghdij, voor te mijen,Ga naar voetnootf dik vergeeten
ist mij terstont,Ga naar voetnootf dit weet ik immers dat mij krenkt;Ga naar voetnootg
z' istGa naar voetnooth onbedwinghlijkheit die mij dit onheijl brenght.
Geensins; T'is u versuijm,Ga naar voetnooti dats d'oorzaak dezer smerten
de zond, of na-smert gaat u niet genoech ter herten:
435[regelnummer]
zooGa naar voetnootj brant de smitt hemGa naar voetnootk vaak die op zijn doen niet lett;
Bij u wertGa naar voetnootl temlusts deughdGa naar voetnootm niet hoogh genoegh gezett,
of vreeze Goods:Ga naar voetnootn lieft die zij zal u wel behoeden;
Des deuchds waardij bij u geen kund is; maar vermoeden;Ga naar voetnooto
De gelt-Godt dwinght licht datmen spaarlijkGa naar voetnootp eet, of vast;
440[regelnummer]
Goods vrees veel sterker is staat maar haar gront zoo vast.Ga naar voetnootq
Die dingh-waardeeringh werkt in al u onderwinden;Ga naar voetnootr
Doorzoekt u ziel-grontGa naar voetnoots gauwGa naar voetnoott ghij zult het waar bevinden:
Geen onmacht;Ga naar voetnootu maar t' verstant grond-oorzaak is van t' quaat;
Van t' quaat is hij ook vrij die quaat verstantGa naar voetnootv verlaat;Ga naar voetnootw
| |
[pagina 116]
| |
445[regelnummer]
Dien Duijvel weder-staat, en hij zal van u vlieden;Ga naar voetnoota
Waar mis-verstant de ziel ruijmt daar krijght Godt gebieden.
Geen onbedwinghlijkheit, of on-andacht heeft macht
daar Godt, en s'deuchds waardij zijn hoogh genoech geacht.
Elk lieft het schoon, en heijl uijt neijgingh der Natuijren;Ga naar voetnootb
450[regelnummer]
schijnt wel-lust, gelt, en eer of hoogheijds landt-bestuijrenGa naar voetnootc
in u zin schoon, en heijl door mis-verstants beleetGa naar voetnootd
ghij hebt die nootlijk lief:Ga naar voetnootf maar zoo ghij namaals weet
dat zij maar schijn-heijl zijn; dat haarGa naar voetnootf onmaats verdervenGa naar voetnootg
u smert,Ga naar voetnooth en leelijkGa naar voetnooti is, zoo moett ook nootlijk sterven
455[regelnummer]
u trek,Ga naar voetnootj u liefd' tott haar;Ga naar voetnootk daar groeijt in t' jegendeel
liefd' tott het schoon, en heijl van zede vormingh eel:Ga naar voetnootl
Dit na-verstantGa naar voetnootm dan heerscht, ist krachtich,Ga naar voetnootn als te vooren
het mis-verstant u dreef, dat niet meer mach verstoorenGa naar voetnooto
ist doot:Ga naar voetnootp ist gansch vernielt t' blijkt zoot niet uijt en puijlt;Ga naar voetnootq
460[regelnummer]
maar t' quelt u wis zoo langh het noch inwendich schuijlt;
Hier is de schort,Ga naar voetnootr en t'lek;Ga naar voetnoots elk beter waant te weten
hoewel noch in zijn grondt schijn-heil hoogh is gezeten:Ga naar voetnoott
men weet,Ga naar voetnootu men looft, men lieft deuchd met de mont; maar vertGa naar voetnootv
van daar is u bedrijf;Ga naar voetnootw want verr' zoo is u hert:Ga naar voetnootx
| |
[pagina 117]
| |
465[regelnummer]
zulkGa naar voetnoota treurt vaak om zijn zond, en zoo hij meent Godvruchtich;
Hij acht zich swak te zijn; neen gierich,Ga naar voetnootb of eerzuchtich
is hij, of gaijl, of trots door quaat verstant,Ga naar voetnootc door waan;Ga naar voetnootd
De beeker zuijvert binnen eerst;Ga naar voetnootf leert recht verstaan.
Bezint u,Ga naar voetnootf u bezintt, dits d'aldereerste trappe
470[regelnummer]
des heijls, in onheijl blijvens' al dies'Ga naar voetnootg overstappen.
Bezinningh is verlies van mis-verstands bedroch;
Bezinningh isser niet zo mis-verstant leeft noch.
Daar ziedij Spiegel in dijn herten-spiegel klaarlijk,
datt u niett buijten uGa naar voetnooth of quelt, of is beswaarlijk:
475[regelnummer]
Dat u verstant alleen t' zij recht, of vals is vooghd;
zoekt ghij heijl; liefdij t' schoon; ziet dat ghij wakker poogtGa naar voetnooti
na recht verstant, wort wijs; ghij wert ook goed, en machtich,
bekoomdij recht verstant:Ga naar voetnootj Waakt dan, en weest andachtich;
Vint ghij noch lijkwelGa naar voetnootk schort,Ga naar voetnootl als die door broosheijt sneeft,Ga naar voetnootm
480[regelnummer]
zoo bidt al staagh om hulp dien die t' wilvaardichGa naar voetnootn geeft.
|
|