Hert-spiegel
(1992)–H.L. Spiegel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 63]
| |
Hertspiegels derde boek Melpomenaant.Melpomen t'is u beurt te mennen waarheijts jachte,Ga naar voetnoota
melt u geheimenis, slijpt,Ga naar voetnootb en stiert ghij t'gedachteGa naar voetnootc
te peijlenGa naar voetnootd onheijls grond;Ga naar voetnoote sweeft met ons hemel-hooghGa naar voetnootf
ant end-kreijs top-puntGa naar voetnootg staijlGa naar voetnooth in s'hemels mantelbooghGa naar voetnooti
5[regelnummer]
den mellik wegh hen op.Ga naar voetnootj doch mijt het zeer verhooghen;Ga naar voetnootk
In Merkuurs ringhGa naar voetnootl ons plant, om daar vlak te beooghenGa naar voetnootm
(zoo t'oogh-staalGa naar voetnootn dat vermach) des menschelkens gewoel,
die (als in lent-maants teeltGa naar voetnooto in t'moerich padden-poelGa naar voetnootp
wanschapen kiekens halfGa naar voetnootq der Zeeuscher nachtegalenGa naar voetnootr
10[regelnummer]
krioelen over hoopGa naar voetnoots) vastGa naar voetnoott woeden,Ga naar voetnootu swoeghen,Ga naar voetnootv dwalen:Ga naar voetnootw
Naspeuringh maaghdelijn;Ga naar voetnootx wesGa naar voetnooty zuijmdij zaak en stond?Ga naar voetnootz
Doch ist geen rijsens tijt,Ga naar voetnootaa zinkt met ons inden grontGa naar voetnootbb
| |
[pagina 64]
| |
De ‘Grot van Plato’ uit de editie van Wetstein. Ook deze gravure is op initiatief van Spiegel ontstaan, 1602-1603. De man met aureool zou Jezus zijn. Foto: K.B. Den Haag
des werelts aarden bòòm,Ga naar voetnoota om grondich na te speuren
Heeromnes doen;Ga naar voetnootb hoe t'komt dat: zij onzalich treuren,Ga naar voetnootc
15[regelnummer]
denGa naar voetnootd doch Natuijrlijk heijlGa naar voetnoote dats vreed,Ga naar voetnootf en vreuchde lust:Ga naar voetnootg
(recht alsGa naar voetnootk de dach-kriekGa naar voetnootl toont haar goudt root marmer vlechten
en t'gras met uchtend douw beswaart begon te rechten,Ga naar voetnootm
| |
[pagina 65]
| |
zooGa naar voetnoota t'vlammich radt des zons diep uijter zee opsteegh,
20[regelnummer]
en door diens helderlichtGa naar voetnootb elk dingh zijn verweGa naar voetnootc kreegh)
hol-bollants uijtkant schier ik Goijwaarts was doorwandertGa naar voetnootd
bij Hilfers-beeken-zoom:Ga naar voetnoote siet flux het weer verandert,
een dikke nevelnacht het luijs-stilGa naar voetnootf bosch betrektGa naar voetnootg
die t'al lichtGa naar voetnooth geevich licht met swaare damp bedekt.
25[regelnummer]
Ik zach, noch hoorde niet, ik voelde niet met allen,Ga naar voetnooti
ook rook, en smaak-vermaakGa naar voetnootj was heel in mij vervallen.
opmerkinghGa naar voetnootk hielt mij staan omsichtich,Ga naar voetnootl onvervaart,Ga naar voetnootm
maar als na d'eerste schrikGa naar voetnootn mijn moetGa naar voetnooto heel was bedaart,
wrachtGa naar voetnootp nare eensaamheijd steek-blindGa naar voetnootq eerbiedich schroomen,Ga naar voetnootr
30[regelnummer]
reenwikkendeGa naar voetnoots dat dit vergeefsGa naar voetnoott niet was gekoomen,
dat blint gevalGa naar voetnootu niet heerscht, of swerelts schepper viert:Ga naar voetnootv
Maar dat diet al in als isGa naar voetnootw alle dingh bestiert
tott ellix heijl; heb ik met bòògh-zaam hert en leedenGa naar voetnootx
aldus dien al-beschik,Ga naar voetnooty en opper-vooghd gebeeden.Ga naar voetnootz
| |
[pagina 66]
| |
35[regelnummer]
O al vervullend' een,Ga naar voetnoota die alles schepper zijt,
zelfstandich wezen,Ga naar voetnootb zonder stof, of Form, of tijt,Ga naar voetnootc
Of ijet, dat ons begrip bedenken kan, of vaten,Ga naar voetnootd
alschoon, almachtich, wijs, en goedichGa naar voetnoote bouen maten,
diet al ten goeden schikt, en elk het beste jont,
40[regelnummer]
die alles oorzaak zijt; geen oorzaak dochGa naar voetnootf van zondt:
Ist u wil, ist mij nutt, u inspraakGa naar voetnootg niet verstomme,
verbeeldingh, inval, Geest, of Engel,Ga naar voetnooth zegt waaromme
mij dees hel-duijsterheijtGa naar voetnooti dus schielijkGa naar voetnootj overvalt?
Zin-wakker,Ga naar voetnootk stok-stil doch gestrekt in een gestaltGa naar voetnootl
45[regelnummer]
quam mij een helleGa naar voetnootm stem al lijselijkGa naar voetnootn ter ooren.
Geblindhokt,Ga naar voetnooto dwaalbaarGa naar voetnootp eewigh blijven zij, die spoorenGa naar voetnootq
vermetel-achteloosGa naar voetnootr in laat-dunkxGa naar voetnoots schaduw-licht,
zoo uijt,Ga naar voetnoott als hoogh te zienGa naar voetnootu met perl, en schil-gezicht,Ga naar voetnootv
uijt, om haar mede-knecht doen danssen zoo zij pijpen,Ga naar voetnootw
50[regelnummer]
hoogh, om met kleijn begrip groot eewicheijt begrijpen.Ga naar voetnootx
Te weten t'sterflijk hoet d'onsterflijkheijt genaakt,Ga naar voetnooty
| |
[pagina 67]
| |
te sluijtenGa naar voetnoota dat van niet geen ijet oijt is gemaakt,Ga naar voetnootb
daarGa naar voetnootc zij hoe ijet uijt ijet aars spruijtGa naar voetnootd voor hare Ooghen
(van slijm, zaat, dier, of boom)Ga naar voetnoote doch niet begrijpen mooghen:
55[regelnummer]
Het alderwonderbaarst als zijt maar zijn gewentGa naar voetnootf
hoe ongrondeerlijk t'zijGa naar voetnootg men achtet voor bekent:
T'min vreemt; maar ongewoonGa naar voetnooth dat noemtmen wonderteekenen,
zij koonen hemel-ganghGa naar voetnooti thien hemelsGa naar voetnootj hoogh nareekenen:
Door wat sterr' vreed, of krijgh hier eijndight, of begintGa naar voetnootk
60[regelnummer]
weet, die in slechter zaak is nesch, en mollich blint:Ga naar voetnootl
zegt:Ga naar voetnootm ijmant kan een kracht begrijpen zijner zinnen,
Dit vrucht-loos uijtzienGa naar voetnootn wijst u weetzucht billikGa naar voetnooto binnen
te zoeken hemel-heijlGa naar voetnootp in dijner zielen grondt,
daar aart-weet-geericheijtGa naar voetnootq met woekerGa naar voetnootr loont terstont;
65[regelnummer]
alsGa naar voetnoots uijtwaarts weet-zuchtGa naar voetnoott baart maar entlijkGa naar voetnootu bitter schennis.Ga naar voetnootv
Hebdij nu ware lust na duijreGa naar voetnootw waarheijds kennis,
zoo u heijl-geericheijt, en weet-zucht niet vastGa naar voetnootx slaapt,
betoovert, en verroktGa naar voetnooty door erref-zondtGa naar voetnootz betraapt
merkt,Ga naar voetnootaa waar heijl-loosheijds gront, en heijl in is geleghen,
70[regelnummer]
Dit was gezeijt; Ik voel der bòòmen boômGa naar voetnootbb beweghen,
| |
[pagina 68]
| |
en voor mijn voeten barst een hollen-aarden spleet,Ga naar voetnoota
afbreukichGa naar voetnootb engh den ingangh, onder vlak, en breet;
Van maxel was dit hol eens menschen hert gelekenGa naar voetnootc
vol volx in scheemrich licht, diens woord-rijk twistich spreken
75[regelnummer]
als een gemommeldonsGa naar voetnootd mij eerst in d'ooren scheen,Ga naar voetnoote
dies schoor-voets deijzed'Ga naar voetnootf ik nieus-gierich na beneen
in t' twist-hol schaduw-rijk vol trotzich waan-vermeetenGa naar voetnootg
zach ik ontelbre menschen ruggelings gezeten
na t' flonker-fakkel-licht dat zon, en maan verbrant;Ga naar voetnooth
80[regelnummer]
Elk staar-ooght nechtighGa naar voetnooti op een voorgesteldeGa naar voetnootj want,
daar beurt-wijs schaduw-beelds vast allerleij vertieren,Ga naar voetnootk
die lieft elk zonderlinghGa naar voetnootl na lust, of erf-manieren:Ga naar voetnootm
D'een loert versuftGa naar voetnootn op goutt, en silver-schijfkens rondt,Ga naar voetnooto
d'aarGa naar voetnootp guwtGa naar voetnootq naer schaduw-taart en vlâeGa naar voetnootr met open mont:
85[regelnummer]
zulkGa naar voetnoots lonktGa naar voetnoott na valsche kroon, en schepters maxel heerlijk;
Die loerooght op den schauw des naakten Venus geerlijk:Ga naar voetnootu
Dees Faam-ziek steelwijs gluijrt na d'opper lauwer-krans;Ga naar voetnootv
Ant' trage eezels beelt hanght d'aar zijn zinnen gansch;Ga naar voetnootw
Der Pauwen staart-gepraal zulk ander mint hovaardich;Ga naar voetnootx
| |
[pagina 69]
| |
90[regelnummer]
En meenich lieft verzott een gulzich swijn onaardich;Ga naar voetnoota
Dees wolven bloedich prijst; die leeuwen, Beeren fel;Ga naar voetnootb
Elk schept beangste vreuchtGa naar voetnootc in schauw-beelds apen-spel.Ga naar voetnootd
Op t'pluijm-rijk veder-bos, op paarden, honden, bloemen,Ga naar voetnoote
onwaardich schaduw goett,Ga naar voetnootf ondoenlijk alGa naar voetnootg te noemen,
95[regelnummer]
bezonder zonderlingh ziet ellik nijverGa naar voetnooth opGa naar voetnooti
en prijst met anders smaatGa naar voetnootj hoogh zijn gekooren popGa naar voetnootk
tott kijf, Ia vechtens toe: maar wil hen ijmant straffenGa naar voetnootl
als honden kregel-bitsGa naar voetnootm zij meest alGa naar voetnootn tegens blaffen.Ga naar voetnooto
zeer zelden ijmant daar op ziel-bezinninghGa naar voetnootp acht,Ga naar voetnootq
100[regelnummer]
of beurtet somwijl, flux wert die leer-gierGa naar voetnootr gebracht
te rugh, verbij een muijr die hij de rugh toe keerde,
daar beelden (welker schauw hij eerst voor alGa naar voetnoots begeerde)
gedraghen worden, die hij dan voor schauw-spel prijst;Ga naar voetnoott
Doch twist, en onrustGa naar voetnootu meeGa naar voetnootv bij beelde-minnaars rijst.
105[regelnummer]
verwaant, halsstarrich,Ga naar voetnootw want elk lieft daar even nechtighGa naar voetnootx
de beeld-kund, als hij voormaals hingh an schauw-minGa naar voetnooty pleghtig.Ga naar voetnootz
| |
[pagina 70]
| |
En bij dees kleijnen hoop heeft, heijl-leer kleijn gehoorGa naar voetnoota
het is zoo t'was;Ga naar voetnootb elk waant ook dat hij t'best heeft voor,
En zelden, immerGa naar voetnootc zelden dees van beeld-liefd scheijden
110[regelnummer]
om uijt (door hert hols enghte)Ga naar voetnootd zich te laten leijden
van lamp-lichts schaduw-beelds; van t'donker valsch gesicht
tot warer dinghen toonGa naar voetnoote in t'Godlijk zonnen licht;
derwaarts ik zach, en reesGa naar voetnootf daar wel bedaardeGa naar voetnootg menschen
genooten stille vreucht na al haar herten wenschen.
115[regelnummer]
k'anrand'Ga naar voetnooth een dik-lip grof, wanschapen, hoogh-gebultGa naar voetnooti
na groett, en weder-groett, hebdij kund, tijt, gedult,
berecht mijGa naar voetnootj (zeijd' ik) wat dees hol-twist is te zeggen,
dees beeld, en schaduw-liefd.Ga naar voetnootk Hij gingt aldus uijtleggen.
T'hol is een ijders hert; het lamp-licht ijdel waanGa naar voetnootl
120[regelnummer]
die ellik eerst ontmoett; blijft hij daar stip op staan,Ga naar voetnootm
hem plaaght onrustich leedtGa naar voetnootn door ijdel-liefds behaghen;Ga naar voetnooto
moet niet na droom-vangsts waanGa naar voetnootp aardthaijl-lusts hongerGa naar voetnootq plagen?
De schauw-beelds die ghij hem anschouwen ziet met lust
is t'schijn-goedt valsch dat d'achteloosenGa naar voetnootr alGa naar voetnoots ontrust,
125[regelnummer]
als rijkdom, hooghe staat, faam, wellust, weetsucht prachtigh,Ga naar voetnoott
en zulke ijlheijdGa naar voetnootu meer; daar menschen onaandachtich
recht als hun hooghste goett partijdichGa naar voetnootv hert, en zin
| |
[pagina 71]
| |
opstellen; dit maakt twist. Wie eenich lust-gewin
verkrijgt, verblijtGa naar voetnoota een tijdt: Dewijl dochGa naar voetnootb wankelbaarlijkGa naar voetnootc
130[regelnummer]
het blijvenGa naar voetnootd is, zoo valt verlies, of vreesGa naar voetnoote beswaarlijkGa naar voetnootf
dien,Ga naar voetnootg die of zoekt, of lieft zulk waan-goettGa naar voetnooth onbedocht.Ga naar voetnooti
Maar of Fortuijns onstaGa naar voetnootj daar niemant oijt bezocht?
die vint niet lijkewelGa naar voetnootk in valsch goett waar genoeghen
hem prikkelt onderwijl zijn ziel-heijl-hongers wroeghen:Ga naar voetnootl
135[regelnummer]
Godt, waarheijt, waare deuchdt is onser zielen spijs.
vergeefs elGa naar voetnootm zoeken menschen reukeloos,Ga naar voetnootn onwijs
in schauw-lustGa naar voetnooto haar genoecht. kan schijn t'gemoett vermaken
geduijrich? en ofGa naar voetnootp zij tott beelde-kennisGa naar voetnootq raaken,
leijt die niet tott de daad,Ga naar voetnootr z'istGa naar voetnoots maar een valsche stutt;
140[regelnummer]
beeld-kennisGa naar voetnoott daadeloos, als schauw-kun blijft onnutt.
WaarschijnlijkGa naar voetnootu vande deuchd veelGa naar voetnootv treffelijk kunnen spreken;
ja lokken andren aan door haar boet-vaardich preeken;Ga naar voetnootw
Maar zoo ghij al haar doen, en leeven wel beseft,Ga naar voetnootx
de daat zeijt klapping-kunstGa naar voetnooty haar zellefs hert niet treft.
145[regelnummer]
Ghij SpieghelGa naar voetnootz spiegelt u, u heijl zoekt in t'bewerken,
| |
[pagina 72]
| |
door vreemde zorghGa naar voetnoota zich zelfs verzuijmenGa naar voetnootb waan-kunds klerken.Ga naar voetnootc
koopt nijver waarheijts kund; die over al is vaijl,Ga naar voetnootd
en brenght die inder daadt;Ga naar voetnoote daar vindij daatlijkGa naar voetnootf heijl.
Ter daatGa naar voetnootg moet waarheijts kennis nootlijkGa naar voetnooth hullip geven;
150[regelnummer]
t'beleeven maarGa naar voetnooti doet doode kennisGa naar voetnootj in ons leven.
T'is anders niet danGa naar voetnootk droom, verbeeldingh, ijdel waan.
Maar lieverGa naar voetnootl (zeijd ik) segt wat gaet dit vollik aan,Ga naar voetnootm
dats in dit duijster twist hol dus onrustichGa naar voetnootn woonen,
daar hun geen middel schortGa naar voetnooto na wenschGa naar voetnootp hier uijt te koonen?
155[regelnummer]
Recht zoo een ganger gauwGa naar voetnootq het slibber-sneuvelGa naar voetnootr pattGa naar voetnoots
treet hij andachtelijk, al is het staijl, en glatt,
afbreukich,Ga naar voetnoott smal, en krom, daar reijsigers, noch boeren
hulp doen,Ga naar voetnootu op bergh, of klip door grondelooze moerenGa naar voetnootv
vaak vaijlichlijk doortreet voor struijkelen bevrijt,Ga naar voetnootw
160[regelnummer]
die diepen dellen schuijn,Ga naar voetnootx en lossen kluijten mijet:
Maar treet hij dolkesGa naar voetnooty toe, vermijt hij plas, noch heuvel,Ga naar voetnootz
| |
[pagina 73]
| |
lett hij niet op zijn wegh wis wedervaart hem sneuvel;Ga naar voetnoota
zoo zijn wij alGa naar voetnootb gelijk op s'levens wegh gesett,
om recht te moghenGa naar voetnootc gaan, of struijkelen te mettGa naar voetnootd
165[regelnummer]
door onkund, of versuijm:Ga naar voetnoote t'voorstGa naar voetnootf doetmen wel onschuldich;
zoo doolt eerst, zonder zondt het Jonghe kindt eenvuldich,Ga naar voetnootg
het weet niet, twijfelt niet, derft toelegh, en beraat,Ga naar voetnooth
ook wroeghen,Ga naar voetnooti en berouw gevolgh van euvel-daadt:
Maar krijgt het mooghlijkheijdtGa naar voetnootj om goett en quaat te weten,
170[regelnummer]
versuijmt dan wijsheijds winst,Ga naar voetnootk wil ijmant ook vergeeten
tott raads-man kund, en rêen,Ga naar voetnootlGa naar voetnootm zoo wert hij straffens waart
die eerst was buijten schuldt. BetGa naar voetnootn weten wroeginghGa naar voetnooto baart:
zoo heeft de zond altoos gequel, en straf tott knapen;Ga naar voetnootp
gaef;Ga naar voetnootq maar veranderlijk heeft Godt den mensch geschapen,
175[regelnummer]
hij stelt ons allegaar de doot, en t'leven veur,Ga naar voetnootr
en laat het reelijk dierGa naar voetnoots een vrije wille-keur.
Wie gauwGa naar voetnoott dan op zijn doen lett, vint dat achteloosheijd
grond-oorzaak is alleen van onheijl, schuldt, of boosheijd.
Dit is een haastich blint toestemmen onbedacht,Ga naar voetnootu
180[regelnummer]
of reukeloosGa naar voetnootv versuijm van t'geen in onse macht
meer kund, of mooghlijkheijt is van noch meerder kennis,
Wie van ons voelt met smert niet daaghlijkx zonden schennis?
datGa naar voetnootw volgh-lust,Ga naar voetnootx nijt, hovaard, en gramschap baart gequel?
| |
[pagina 74]
| |
dat giericheijt,Ga naar voetnoota of staatsuchtGa naar voetnootb strektGa naar voetnootc een aardsche hel?
185[regelnummer]
noch grijpter ellik an:Ga naar voetnootd Doch niemant mach bejaghenGa naar voetnoote
met voordachtGa naar voetnootf willich t'geen hij quellik weet te plaghen.
Alleen t'onachtzaam blint toestemmen maakt ons boos,Ga naar voetnootg
en gauw' andacht vernielt t'versuijmen reukeloos;Ga naar voetnooth
Gelijk des vaak-gequetst oud-smits voordachtGa naar voetnooti opletten
190[regelnummer]
hem vaijlighlijk behoett voor s'viers bekendeGa naar voetnootj hetten:
Maar doch zoo onverhoets zijn reukeloozeGa naar voetnootk hant
t'heet Element genaakt, hem treft onlieveGa naar voetnootl brant.
Een die vaak gaat de kenbaarGa naar voetnootm naaste wegh ter kerken
die dwaalt niet onderweegh ten zij door t'niet opmerken.Ga naar voetnootn
195[regelnummer]
zoo du genootzaakt bist een hot-weghGa naar voetnooto onbekent
doolbaar gebaantGa naar voetnootp te gaan: maar datter wel ontrent
of volk, of middel is het wisgaanGa naar voetnootq te bevraghen,
versuijmstu dat, en mist, bistu dan te-beklaghen?
Dit schuldich onverstandt, en achteloosheijt quaat
200[regelnummer]
hoet valtGa naar voetnootr alGa naar voetnoots oorzaak is dattet hier qualijk gaat;
dat ons tott groot gequel de waan,Ga naar voetnoott en schijn-goedGa naar voetnootu hinderen,
quaGa naar voetnootv voorgangh sterkt ook t'quaat in t'opvoen onser kinderen.
Lands-wijs baart erref-zond;Ga naar voetnootw en Wennis wort Natuijr;Ga naar voetnootx
| |
[pagina 75]
| |
Verderflijk outt gebruijk maakt heijlzaam deuchdenGa naar voetnoota duijr.Ga naar voetnootb
205[regelnummer]
Merkt ofGa naar voetnootc hier qua gewoont zij oorzaak veeler zonden;
eer d'ouen kooken-kunst,Ga naar voetnootd en t'brouwen was gevonden,
eer wenstGa naar voetnoote aan honich-mee,Ga naar voetnootf of wijn-smaakGa naar voetnootg sich vertast,Ga naar voetnooth
Wat dronkert, ofte vraat heeft zich als doenGa naar voetnooti verbrastGa naar voetnootj
an eekel, ooft, of brun? meeGa naar voetnootk daarze t'gelt niet deelenGa naar voetnootl
210[regelnummer]
wie port tott logh, en droogh,Ga naar voetnootm tot rooven, moorden, steelen?
lokt dat den zotten niet tott praal-lusts overdaat?Ga naar voetnootq
tott hatenijdt?Ga naar voetnootr tott twist? tott zorgh-lijk herts bedroeven?Ga naar voetnoots
U waan is nimmer zat. T'veel hebben leert behoeven.
215[regelnummer]
zulk eijgen-zinlijkheijtGa naar voetnoott stort uGa naar voetnootu (Natuijrs eijsch niet)
zulk ikkersGa naar voetnootv mis-verstandt dat brengt ons in verdriett.Ga naar voetnootw
De bloem wast onbetreurtGa naar voetnootx in open veld, en waijen:Ga naar voetnooty
Het pluijm-gediert toont vreuchd: De beestgjensGa naar voetnootz hen vermeijen
na lust in t'groene woutt: ook t'water veeGa naar voetnootaa in t'meijr:
220[regelnummer]
De meer begaafde menschGa naar voetnootbb alleen treurtGa naar voetnootcc even zeerGa naar voetnootdd
| |
[pagina 76]
| |
altijdt, dient hem tott last zijn meer vernuftichGa naar voetnoota oordeel?
t'waar tegens de Natuijr; die jont tott ellix voordeelGa naar voetnootb
haar heijlbaar gaven al;Ga naar voetnootc Ons hel-gequel, en drukGa naar voetnootd
is geenzins inden aart;Ga naar voetnoote qua wenst baart ongeluk.
225[regelnummer]
De gulden eerste eeuw, die wij nu dwaaslijkGa naar voetnootf wenschen
wesGa naar voetnootg prijstmen die zoo zeer? zegt waarent meer als menschen?Ga naar voetnooth
qua voorbeelt, noch gevolgh,Ga naar voetnooti noch wenst bracht haar geklach,Ga naar voetnootj
eenGa naar voetnootk zott die maakter veelGa naar voetnootl; merkt wat land-wijsGa naar voetnootm vermach.
Men drinkt bij land-gebruijk door volghzame goet-rondheijtGa naar voetnootn
230[regelnummer]
hierGa naar voetnooto vrinden heijl vergeefs tott eijgen ongezontheijt;Ga naar voetnootp
Ia hate-dronkaartsGa naar voetnootq vaak in schijn van goede chierGa naar voetnootr
sich dringhen drank in t'lijf door toedrinkens manier.Ga naar voetnoots
D'onnutte kostbaar steen,Ga naar voetnoott d'erfleer van s'gouts waardije,Ga naar voetnootu
duijr-dek-kleeds ongemak,Ga naar voetnootv prachts ijle hovardije,Ga naar voetnootw
235[regelnummer]
op land-gebruijk gegront veroorzaaken die niet
der menschen zott gewoel,Ga naar voetnootx en hertzeerich verdriett?Ga naar voetnooty
Dees onwaardeGa naar voetnootz waardij elk hert breijtGa naar voetnootaa cluijster-hechtenGa naar voetnootbb
| |
[pagina 77]
| |
van t'weligh avontuijr;Ga naar voetnoota t'doet kijven, plaijten, vechten.
En alsment naakt beooght,Ga naar voetnootb zoo isser geen verscheelGa naar voetnootc
240[regelnummer]
of u kaal watmerGa naar voetnootd dekt, of pluijster-rijkGa naar voetnoote fluweel.
Onnoodrufts dwaze boom draaght costbaar bittre vruchten,
het dient tott onheijl al daar wij om angstich zuchten.
Is d'opper-waan-heijls kroonGa naar voetnootf den koningh-vorst ijet waard?
die hem met rijsens hoop, of dalens angst beswaart?
245[regelnummer]
De vrek arm-hertichGa naar voetnootg trekt die voordeel van zijn schatten?
De praler van zijn kleer-rijkschap?Ga naar voetnooth erfrijk der matten?Ga naar voetnooti
merkt of de lekkerbeet zoo walghmaagh smaakt, en voedt,Ga naar voetnootj
als werk-luij honger-rijk de slechte kostGa naar voetnootk wel doett;
En om de lekker-brok,Ga naar voetnootl om spaarbek,Ga naar voetnootm staten,Ga naar voetnootn prachtenGa naar voetnooto
250[regelnummer]
leeft elk meest in getreur door snoo land-wijs hoogh achten.Ga naar voetnootp
Merkt hoe door land-gebruijk een ijder zich begeeft
tott onnoodrufts bejach:Ga naar voetnootq dat naulijx of hij leeft,
veel minGa naar voetnootr waar toeGa naar voetnoots niet een van duijzenden zal weeten,
Heeft aanwenst niet de schuld dat zielziekt wert vergeeten?Ga naar voetnoott
255[regelnummer]
(al waar zulx niet van noot)Ga naar voetnootu terwijlmen twist verwoett
wat t'onbegrijplijk goetGa naar voetnootv is, wil, vermach, en doett?
Belett u eijgen anwenst anwensts kracht te wikken;Ga naar voetnootw
| |
[pagina 78]
| |
ziet wat die voormaals kond, en elders vreemts beschikken:Ga naar voetnoota
zulkGa naar voetnootb willichGa naar voetnootc koos de doot door Romers land-manier:Ga naar voetnootd
260[regelnummer]
Na Abrams voorbeelt meenich smeet zijn kint in t'vier.Ga naar voetnoote
Hoe mocht ghij vaarlijk hertGa naar voetnootf dees grouwel-wrokGa naar voetnootg gedooghen?
hier blijkt dat anwenst overtreft Natuijrs vermooghen.Ga naar voetnooth
An straffe slaaven straf strengh heerschen t'spaansch kint leert;Ga naar voetnooti
d'Italer wraak op t'hoogstGa naar voetnootj door voester-leerGa naar voetnootk begeert;
265[regelnummer]
AvoesenGa naar voetnootl leert de Duijtsch;Ga naar voetnootm na wester-werlds manierenGa naar voetnootn
is t'volk hierGa naar voetnooto deughden-rijk, en daarGa naar voetnootp als wilde dieren.
ZomGa naar voetnootq leefden God-loos laas noch meer als wij verweent:Ga naar voetnootr
zomGa naar voetnoots hadden d'oude EeuwGa naar voetnoott Natuijr-wijsGa naar voetnootu ongespeent:Ga naar voetnootv
Elk was daar zonder naam of storij-kundGa naar voetnootw een Christen,
270[regelnummer]
onnoozel,Ga naar voetnootx heijlich, veijlich, voor ons baat-ziekGa naar voetnooty twisten.
zij toonden name-loosGa naar voetnootz t'Christ-leven inder daat;
Wij leeven God-loos: maar zijn kersten mette praat:
De naam ons, hen de daadt was;Ga naar voetnootaa ons veel groofsche zondenGa naar voetnootbb
heeft men daar niet gebruijkt, ja niet benaamt gevonden.
| |
[pagina 79]
| |
275[regelnummer]
Wie heet of wrek,Ga naar voetnoota of dief daar t'goett blijft onverdeelt?Ga naar voetnootb
behoefte, noodt, gebruijk eerst naam, en woorden teelt.
Dunkt u dit vreemt, en gaat ghij dan van hier na Roemen
Zult schendaad onderweegh veel swaarlijk konnen noemen.Ga naar voetnootc
in nazaatsGa naar voetnootd deuchd, of zond na t'voordoen anwenstGa naar voetnoote stift,Ga naar voetnootf
280[regelnummer]
Gelijk de PrinsGa naar voetnootg door wenst wiert schoot-vrijGa naar voetnooth voor vergift:
zoo wennen braak-mansGa naar voetnooti zich (t'schijnt bouen ons Natuijre)
strakGa naar voetnootj in een standtGa naar voetnootk te staan vaak vierentwintich uijren,
op gul-zandtGa naar voetnootl Splitter-naakt te staar-ooghenGa naar voetnootm de zon;
zoo vondt zulkGa naar voetnootn huijs-gemak genoeghzaamGa naar voetnooto in een ton;
285[regelnummer]
doe hij in s'kemels huijtGa naar voetnoots bij sprink-haans rijk kon leven;
Bloots-hoofdGa naar voetnoott eet wat'ren broot; een pij kleet hem bequaam;Ga naar voetnootu
woont in een hutt daar hij in legghen kan, noch staan.
O mensch acht diesGa naar voetnootv noch Godt, noch ook Natuijr niet schuldigh;Ga naar voetnootw
290[regelnummer]
T'is wonder wat ghij mooght door ijvers vlijt geduldichGa naar voetnootx
gebruijkt ghij die te nutt; Siet Iob in drukGa naar voetnooty verheught:Ga naar voetnootz
wat wenst in t'quaat vermach, vermags' ook inde deuchdt;
| |
[pagina 80]
| |
En niet alleen voor een, t'goett voorbeelt helpt veel menschen,Ga naar voetnoota
Na-nevenGa naar voetnootb leven deed' zo Rechabs voettGa naar voetnootc na wenschen:
295[regelnummer]
Maar na land-wijs steekt elk nu hant, noch vinger an,Ga naar voetnootd
En zeijt doet zus, doett zoo; het zelf doen is de man.Ga naar voetnoote
Dus schuldich onverstandt, onandacht, quade wennis
grond-oorzaak blijven heel van aller menschen schennis.Ga naar voetnootf
Onschuldich doolt het kint, de zott, en t'kleijn verstant;
300[regelnummer]
zij voelen onlust min,Ga naar voetnootg ook geen hert-wroegens brant;
of immers buijten schuld:Ga naar voetnooth maar isser merk, en machteGa naar voetnooti
tott waarheijds kund? en wert die dan versuijmt, verachtet;Ga naar voetnootj
Alzulk verstant verzuijmGa naar voetnootk baart bitter zond gequel;
men leefter onvernoegtGa naar voetnootl men heefter wroegens hel,
305[regelnummer]
onheijl, beangsteGa naar voetnootm schuld; Sij moeten heijl verliezen,
diet ijdel waan-goettGa naar voetnootn voorGa naar voetnooto de waare goetheijt kiesen.
Dus waart voor al hoogh-nuttGa naar voetnootp dat elk voor ooghen hildt
staagh s'levens hoogste goedt; Die anders doolt in t'wilt,Ga naar voetnootq
of kiest ijet inde plaats, daar toe dan voort moet strekken
310[regelnummer]
zijn doen,Ga naar voetnootr dits nu meest gelt. Wie zal dien niet begekkenGa naar voetnoots
die hierom niet en waaght zijn leven? of verliest
zijn rust? en al zijn tijd? die hier voor wijsheid kiest?
bij veel ist weelde-lust, vrouweeren, sluijmen,Ga naar voetnoott duijmen;Ga naar voetnootu
| |
[pagina 81]
| |
dit doett gezontheijt, eer, ja zalicheijt verzuijmen:Ga naar voetnoota
315[regelnummer]
Maar bij de werelt-wijs'Ga naar voetnootb ist eer, en hooghe staat,
die hierom lust, en rust (hem wenschelijk) verlaat.
staagh afterdochtichGa naar voetnootc leeft, en nimmermeer recht veijlich:
Bij schrift-geleerden maar istGa naar voetnootd maarGa naar voetnoote te schijnen heijlich;
daart doch veel lichter valt rechtGa naar voetnootf deuchdelijk te zijn.
320[regelnummer]
De deucht geeft vreucht te loon, onlust, en last de schijn:Ga naar voetnootg
HijGa naar voetnooth veijnst, en quelt zijn hart met angst, en t'lijf met pijnen
en dat al tegen meuchGa naar voetnooti aars als hij is te schijnen.
zulk' hooghste goeden noemt de schrift, en reedlijkheijt
afgooderij: want waar de mensch zijn hert anleijt
325[regelnummer]
daar isset staagh;Ga naar voetnootj Dit mint hij ook uijt al zijn krachten,
verzuijmt en mist hierom wat hij aars hoogh zou achten.
Anziet nu ellik waant zijn hoogste goett zijn gelt,
Het vollik reukeloos daarom in waaghschaal stelt
hun lijf; daar dochGa naar voetnootk het gelt maar dient om afGa naar voetnootl te leven.
330[regelnummer]
Hun zalicheijt, en rust, ja lust, en geld begevenGa naar voetnootm
zij, die hier hanghen t'hart aanGa naar voetnootn eer, of hooghe staat:
Maar ziet een dronken-slett,Ga naar voetnooto een gulzich lekker vraat
een hoeren-aasGa naar voetnootp hoe zij om t'kittelighGa naar voetnootq gevoelen
verwaarloozen hun heil; Ia om zijn moet te koelenGa naar voetnootr
335[regelnummer]
alleen wraak-giericheijt den mensch alzoo verhert,
dat hij kiest om zijn vijandGa naar voetnoots een veel meerderGa naar voetnoott smert.
Dees lieuen t'valsche goettGa naar voetnootu met ganscher hert, en sinnen;
| |
[pagina 82]
| |
ist dan onmoghelijk d'algoede Godt te minnen?
wel tegens Godt het quaat?Ga naar voetnoota en t'goett met Gode niet?
340[regelnummer]
daar toe hij hulpe doet, het welk hij hert gebiett?Ga naar voetnootb
dat schijnt heel buijten reen.Ga naar voetnootc Ist doenlijk voor ons lieden?Ga naar voetnootd
hoe zietment dan zoo zelden, of gansch niet geschieden?
wat niet, of zelden schiet is dat niet in ons macht?
Wie heeft met rechte ernstGa naar voetnoote gebruijkt oijt al zijn kracht?
345[regelnummer]
Ist moghelijk een vrouw, een vrint, een kint, een koningh
uijt jonstGa naar voetnootf te lieuen niet? Ia zonder hoop-belooningh?Ga naar voetnootg
verr' boven goett, of eer, of lijf, of sielen-heijl?
doett dit een onderdaan? lijf-vrund?Ga naar voetnooth of minnaar geijl?
of zott? z'istGa naar voetnooti moghelijk; Ia t'valt om doenGa naar voetnootj veel lichter
350[regelnummer]
dat mannen manlijk wijsGa naar voetnootk den grooten werelt stichter
recht lieuen, die haarGa naar voetnootl schept, en hòòplijkGa naar voetnootm weldaat doett,
die zij te zijn gevoelen wijs,Ga naar voetnootn almachtigh, goett,
en boven alles schoon; Ia niemant mach ontkinnen,
wie Godt recht kent, en smaakt,Ga naar voetnooto hij moet hem nootlijkGa naar voetnootp minnen;
355[regelnummer]
Want t'schoon te lieuen zijn wij al van aardtGa naar voetnootq verplicht;
Hij is alleen recht schoon; T'schort danGa naar voetnootr aan ons gezicht
(zoo meermaal is gezeijt) aan heijlbaar waarheijds kennis,
die derftmen door veroud' half angeaarde wennis.Ga naar voetnoots
Natuijr niet; maar gewoont (een tweede vrouw Natuijr)
360[regelnummer]
drijft elk, verheertGa naar voetnoott Natuijr, en maakt ons t'leven zuijr.
| |
[pagina 83]
| |
bijzonder maarGa naar voetnoota vrouw sla-loosGa naar voetnootb drijft ons als katijven,Ga naar voetnootc
dat wij in onverstandt, en qua gewoont verstijven.Ga naar voetnootd
Wert dan aandachtigh, kent, ontwent schauw-lusts onheijl;Ga naar voetnoote
hier toe koopt nutbaar kennis, die al om is vaijl;Ga naar voetnootf
365[regelnummer]
hoe duijr? ter schenk,Ga naar voetnootg om niet na t'waare Heijl-lands zeggen;
ziet, waakt, bidt, zoekt, ghij vint:Ga naar voetnooth pooght maar u pont t'anleggen;Ga naar voetnooti
al om, altijd, bij elk is waarheijts winst gereet:Ga naar voetnootj
zij roept u toe op straat, u weet-lust maar besteet.Ga naar voetnootk
Orpheus dier-gespel,Ga naar voetnootl en s'barrevoetersGa naar voetnootm preeken
370[regelnummer]
is mij noch klucht, noch droom, ik hoor vaak dieren spreeken
met groote nutt, en lust door naakt,Ga naar voetnootn en kort bewijs,
doordringend'Ga naar voetnooto meer als t'roem-rijk mont-geklap waan-wijs.
Het schob,Ga naar voetnootp en pluijm-gediert; Ia t'veld-gewas der aarden
aanspraakGa naar voetnootq ik hoor, bewaar, en houd' in grooter waarden.Ga naar voetnootr
375[regelnummer]
Waant ghij met Midas oor?Ga naar voetnoots O neen ghij vanghter niet,Ga naar voetnoott
T'is d'oorGa naar voetnootu wiens openingh ons Heijl-lant u gebiett;
T'is d'oor daar mee de ziel t'geluijt ontfangt door d'ooren;
het welt-beschouwingh boekGa naar voetnootv leert mij dus dier-spraak hooren.
ziet gheen moschGa naar voetnootw zijn onmond'gheGa naar voetnootx Iongskens beurtswijs spijst;
380[regelnummer]
en t'vluggheGa naar voetnooty flux verbijt:Ga naar voetnootz Weet dats' u onderwijst
| |
[pagina 84]
| |
gerechteGa naar voetnoota kinderzorgh: Tott henGa naar voetnootb in t'beurtswijs geven,
tott zichGa naar voetnootc in t'weijgren strafGa naar voetnootd als zij zelfs kunnen leuen;
T'is rechtGa naar voetnoote Natuijr die port t'onmachtich kint te vôen
tott dattet kost verdient: maar port u die te wôen?Ga naar voetnootf
385[regelnummer]
als slaaf u luije neefs meer, als behoeft te werven,Ga naar voetnootg
op datze slaven mee,Ga naar voetnooth of door u schat bederven?Ga naar voetnooti
ziet wakker ginder braijt een rapsche schalke spinGa naar voetnootj
haar spijzichGa naar voetnootk nett, daar valt het reuk-loosGa naar voetnootl vliegjen in:
En deze miertghens rijk haar winter kooren zonnen;Ga naar voetnootm
390[regelnummer]
de bedel-vliegh die sterft door hongher ouerwonnen.Ga naar voetnootn
zegt spreekenGa naar voetnooto dit gediert niet daadlijkGa naar voetnootp zonder stem,
elk arbeijd om behoeft, een ijder hoede hem?Ga naar voetnootq
SchouttGa naar voetnootr dees beslobdeGa naar voetnoots visscher met zijn seghenGa naar voetnoott zeghe
schier heeft,Ga naar voetnootu had d'oude baars zich niet snel uijt de weghe
395[regelnummer]
in gront geboort, en zoo het slepend' lootGa naar voetnootv onslipt,
of hadd' de looze snoek de dobbers niet ontwipt:Ga naar voetnootw
Diet merkt dien spreekt dit:Ga naar voetnootx Weest daad-vaardich,Ga naar voetnooty en voorzichtigh,Ga naar voetnootz
ziet dees Pauw veder-rijk; ziet geene zwanen wightichGa naar voetnootaa
| |
[pagina 85]
| |
zich nau met arbeijt swaarGa naar voetnoota opheffen vander aard,
400[regelnummer]
den leeuwerk dun geveertGa naar voetnootb staijl vlieghen hemel-waart,
en zinghen scheppers lof. Blijkt hier niet naer uw oordeel
groot hof-besittings last,Ga naar voetnootc en kleijn behoeuens voordeel?Ga naar voetnootd
Ooght op dit brackgienGa naar voetnoote mee dat hongrich knaaghde t'been,
door schrik hijt draghen laat doch grooter blaffert heenGa naar voetnootf
405[regelnummer]
heel treur-loos.Ga naar voetnootg Kiesen leert dit kleijnGa naar voetnooth voor groot gequelle,
en dat ons kiesbaarGa naar voetnooti goeds verlies niet zeer ontstelle.
Dicht voor u voeten neerGa naar voetnootj trou-aardrijkx preeken hoort;
brenght daar t'begraven zaadGa naar voetnootk niet zaad veelvoudigh voort?
en straft ons van t'ontfanghen ponts versuijmdeGa naar voetnootl renten?
410[regelnummer]
Die wasbaarGa naar voetnootm korrelplantGa naar voetnootn ook meer voor mis,Ga naar voetnooto en enten
met vrucht betaalt genooten weldaads woekerGa naar voetnootp ruijm
tott hòòn der hòògh begaafder menschen dank verzuijm.Ga naar voetnootq
Ten oordeel tegens onsGa naar voetnootr dees keijzel-steensGa naar voetnoots op-rijzen,
die met groen mos-fluweel haarGa naar voetnoott schepper eer bewijzen.
415[regelnummer]
Dees haan de dierbaarGa naar voetnootu steen weghschrabt, en kooren bikt,Ga naar voetnootv
ditGa naar voetnootw preekt dat zotte waan u oordeel heeft verstrikt.Ga naar voetnootx
Hij kiest noodruftich voetzelGa naar voetnooty voor d'onnutte bagghe;Ga naar voetnootz
| |
[pagina 86]
| |
Swijgt praal-zottGa naar voetnoota tegens u voert wijzer haan de vlagghe.Ga naar voetnootb
Of lust u bòòghen?Ga naar voetnootc zegt wats u leen-pronx onmaat
420[regelnummer]
bij dees verachte rijps gesprenkelde cieraat?Ga naar voetnootd
ziet deze bijen honich zoeken, en vergaaren;
merkt hoe zij afterdochtighGa naar voetnoote winter kost bewaaren.
Dees spreeken wijslijk strakGa naar voetnootf den jonghen menschen an
voor winneloosheijtGa naar voetnootg sparen, en voor d'oude man.Ga naar voetnooth
425[regelnummer]
Anschoutt natuijr-deuchds aartGa naar voetnooti in nieuw kruijd-lievers hoven;Ga naar voetnootj
d'inlandsche rook-rijkGa naar voetnootk bloem, en kruijt veracht, verschovenGa naar voetnootl
bewijzen doch haar deuchdGa naar voetnootm ook dien die haar veracht,
en thoonen onversteurtGa naar voetnootn haar goede scheppers kracht.
die elk in allen val met weldaad komt bejegenen,Ga naar voetnooto
430[regelnummer]
die laat op goed' en quaden zonneschijn, en reegenen.Ga naar voetnootp
Zijn goedheijt blijkt in al dat hij geschapen heeft:
maar laas d'ondankbre mensch (doch meest begaaft)Ga naar voetnootq begeeftGa naar voetnootr
zijn heijl; dats goedheijd; die hem zaligh maken zoude,
en leeft verkeertGa naar voetnoots met wil in weer-wilGa naar voetnoott al na t'oude.Ga naar voetnootu
435[regelnummer]
door mis-verstandt verroktGa naar voetnootv quelt hem schijn-goeds onlust;
noch roemt hij zijn vernuft, snapt veel van heijl, en rust.
ziet ghij bet,Ga naar voetnootw zoekt ghij vreucht door waarheijds heil te winnen?Ga naar voetnootx
T'nutst waar an zellefs-kunGa naar voetnooty van voor-voetsGa naar voetnootz te beginnen.
| |
[pagina 87]
| |
merkt wie, en waar ghij zijt, en wat u hooghste goett
440[regelnummer]
mach wezen, daar toe strekt geheel al wat ghij doet.
Mensch is een reelijk dier;Ga naar voetnoota van twee ondeelbaar deelen
gemenght, als lijf, en siel, die onderlingh verscheelen:
In t'lijf op zinnen acht, hert, breijn, teel-lidt, en hant,
Op siel-neijgingh, op moett, op hertstocht, op verstant
445[regelnummer]
t'vernuftGa naar voetnootb heeftet bestier; Het lichaam laat zich leeden,
hertstochten terghlijk wuftGa naar voetnootc meest horten tegensGa naar voetnootd reeden,
als gramschap, min, en haat, vrees, droefheijt, hoop, en vreuchd;
An t'goett bestuijr van deesGa naar voetnoote staat s'menschen eerste deuchd.
Geneijgt tott weetenschap,Ga naar voetnootf en heijl,Ga naar voetnootg te weeren schennis,Ga naar voetnooth
450[regelnummer]
te lieuen t'schoon, en meest het schoonst (dats Godt) na kennis,
ook kinder-voesteringh,Ga naar voetnooti afweer van ongelijk,Ga naar voetnootj
erbarm, en dankens tochtGa naar voetnootk is rechte neijgings blijk.Ga naar voetnootl
(deen min,Ga naar voetnootp doch d'ander meer) ramp-zalich al zijn leuen;
455[regelnummer]
zwaar arbeijt, ziekte, koude' oudheijt,Ga naar voetnootq hongers noott,
bedrogh, nijt, haat, gewelt, krijgh, vangenis, de doott,
verlies van wijf, en kind, goed, ouders, vrunden, maghen
meest onvermijdelijk met wil,Ga naar voetnootr of onwilGa naar voetnoots draghen
men moet; op zulke voorwaard' zijn wij in dit foreestGa naar voetnoott
460[regelnummer]
daar ramp valt veelerleij: doch dwaze krijgent meest.
Al kan T'Natuijr geschikGa naar voetnootu niet weeren ghij, noch ikke,
| |
[pagina 88]
| |
Wij konnen doen, en toelegh licht al daar na schikken,Ga naar voetnoota
dat ongevall min tref, of quets door gauw andacht;Ga naar voetnootb
ia meer ramp-quetzeloosheijtGa naar voetnootc staat heel in u macht,
465[regelnummer]
door willigh dragens wil van t'nootlijk wedervaaren.Ga naar voetnootd
Geen weerwilGa naar voetnoote onrust kan in zulken wijs-geerGa naar voetnootf baarenGa naar voetnootg
die niet lieft boven waard,Ga naar voetnooth dien t'schijn-goett niet bekoort;
Wie gauw in al zijn doen zijn meeste heijl naspoort,Ga naar voetnooti
die treurt om geen geval,Ga naar voetnootj doett ramp in droefheijt sneven?Ga naar voetnootk
470[regelnummer]
zoo weet dat ghij datGa naar voetnootl zelf hebt zulken macht gegeven.
Vraaghdij wat in dees tijtGa naar voetnootm zij s'menschen hoogste goett?
goed-wordingh; neijgings-blusschingh van lijf, en gemoett.Ga naar voetnootn
Het lijf behoeft hier toe goe lucht, huijs, dexel, spijzingh,
de ziel eervarentheijt, en kund,Ga naar voetnooto en onderwijzingh.
475[regelnummer]
Gewis terwijl de ziel, en t'lichaam hier zijn een,
moet s'menschen hooghste goett die beijde zijn gemeen.
Maar kanmen elker nutt niet even wel verlijken?Ga naar voetnootp
Het zwaarst weeght meest, de knecht die moet de Meester wijken.
merkt;Ga naar voetnootq beterdij t'gemoett doort' temmen van u vlees?Ga naar voetnootr
480[regelnummer]
doet arbeijt, waakt, of vast, of zoo ijet na den eesch?Ga naar voetnoots
maar swaktet u verstant, en kant de ziel niet vroomenGa naar voetnoott
T'schijnt zotheijd dat u lijf zijn wel-vaartGa naar voetnootu wert benomen.Ga naar voetnootv
| |
[pagina 89]
| |
zal d'Ezel overweeghGa naar voetnoota daar moet zijn opgepast,
u draghen,Ga naar voetnootb of hij stort te neder met zijn last:
485[regelnummer]
Maar meer ontzinnicheijtGa naar voetnootc ist d'Esel zoo te mesten
dat voor den drijver niet,Ga naar voetnootd of weijnich blijft ten besten,Ga naar voetnoote
bezorgh verdeelingh zoekt die minst elk ander lett:Ga naar voetnootf
En heeft Natuijr t'bestuijr heel inde ziel gezett?
zoo dient die eerst verzorgt om alles wel te stuijren,
490[regelnummer]
die acht elk minst, dies zietment hen ook meest besuijren.
Nadenkt, en weeght dit gauw in dijner zielen grondt,
door waarheijds kennis maakt voor alGa naar voetnootg dijn ziel gezontt.
Uijt alle voor-val leert hiertoe wijsGa naar voetnooth leeringh trekken;
maakt dat eens anders misgreep dij een baak verstrekke,
495[regelnummer]
en niet verleij, of quets. DitGa naar voetnooti doet andachticheijt.Ga naar voetnootj
T'schort an t'bestaan.Ga naar voetnootk Adieu t'is haast genoech gezeijt.Ga naar voetnootl
|
|