Hert-spiegel
(1992)–H.L. Spiegel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
Hertspiegels tweede boeck Taleyeaant.De kouwe nareGa naar voetnoota nacht met duijsterheijd omhanghen,
en sterren weekenGa naar voetnootb al des uchtens roode wanghen.
Ons aarden-kreijsGa naar voetnootc genaakt het wenschelijke licht
der straalen groeijzaam heet des Werelts groote licht.Ga naar voetnootd
5[regelnummer]
DatGa naar voetnoote liet d'onvruchtbaar RamGa naar voetnootf om inde stierGa naar voetnootg te stieren,
en t'noorde-gordelGa naar voetnooth weer met louer-schauwGa naar voetnooti te cieren.
TaleijeGa naar voetnootp leijt ons uijtGa naar voetnootq langs d'Amstellandsche stroomen
10[regelnummer]
t'anschouwen t'nieuwe kleed van natte veld,Ga naar voetnootr en boomen,
diensGa naar voetnoots vroolijk bleeke lofGa naar voetnoott drongh plotselijken uijt
met swanger knoppen bolGa naar voetnootu der takken dorre huijt;Ga naar voetnootv
En t'gras dat onder t'ijs in d'herrefst was geweeken
| |
[pagina 37]
| |
begon zijn spichtich hooftGa naar voetnoota door t'water op te steeken:
15[regelnummer]
Het velt dat kortsGa naar voetnootb noch scheen een water-rijke meer
de ruijghe kanten toont,Ga naar voetnootc en kreegh haar verwe weer:
Daar langh de spertel-vis na lust had gaan vermeijenGa naar voetnootd
daar zoumen alle daagh melkrijke beesten waijen,Ga naar voetnoote
dienGa naar voetnootf walght het doffe hoij,Ga naar voetnootg en tochtenGa naar voetnooth zeer na t'velt,
20[regelnummer]
dat beter voet tot vet, en grazich zuijvel smelt.Ga naar voetnooti
O groote wonderbaar veranderingh' der dinghenGa naar voetnootj
hoe leeft dit al door een, hoe sterftet onderlinghe:Ga naar voetnootk
De Aard teelt, voedt, en neemt weer datment' tast, en ziet,Ga naar voetnootl
merkt: ijet wert niet uijt niet, tot niet komt niet het ijet:Ga naar voetnootm
25[regelnummer]
ben ik een matelief, en sta ik in de grazeGa naar voetnootn
dan slokt de koe mij op, zo word ik haar tot aaze;Ga naar voetnooto
naGa naar voetnootp klaver voebaar mis,Ga naar voetnootq valt die in t'groene gras
haastGa naar voetnootr word ik weer een bloem zoo ik te vooren was.
Door beurt-veranderinghGa naar voetnoots t'zelfstandich GoetGa naar voetnoott wil zegenen;Ga naar voetnootu
30[regelnummer]
al t'water loopt in zee om weer van daar te regenenGa naar voetnootv
het MoerlichtGa naar voetnootw herwaartsGa naar voetnootx nu den middelhoepGa naar voetnooty genaakt,
dat hier een blijde Lent, en zuijdwaarts Herrefst maakt:
| |
[pagina 38]
| |
zijn SusterGa naar voetnoota kleijnt, en rontGa naar voetnootb bij beurt, haar scherpe gierenGa naar voetnootc
t'geval-schik hemel-heijrGa naar voetnootd bij vast beleet vertierenGa naar voetnoote
35[regelnummer]
T'onweegbaarGa naar voetnootf lant eerst lof brengt voort, dan bloem, dan vrucht:
T'hout streekGa naar voetnootg al wat zich roertGa naar voetnooth bij aard,Ga naar voetnooti vier, water, lucht.
Wat sin, of ziel begrijptGa naar voetnootj volgt al Natuijrs beleeden:Ga naar voetnootk
Maar laas d'onachtzaam menschGa naar voetnootl misbruijkt zijn eedle reeden,
die hij alleen, of meer heeftGa naar voetnootm als het andre vee:Ga naar voetnootn
40[regelnummer]
daar toe de nutte spraak, en wakkre handenGa naar voetnooto mee,
die alle beij den mensch (te rechtGa naar voetnootp gebruijkt) verheffen
verr' bouen schepsels die hem eldersGa naar voetnootq overtreffen:
Want eermen t'spreeken vontGa naar voetnootr (zo stomGa naar voetnoots of vreemdeGa naar voetnoott doenGa naar voetnootu)
most ijder an t'gelaatGa naar voetnootv des anders zinGa naar voetnootw vermoen,
45[regelnummer]
met knikken, winken,Ga naar voetnootx zucht, of hant-bewijs,Ga naar voetnooty of teeken
deed elk zijn meeningh kondtGa naar voetnootz (zoo noch veel vrijers spreekenGa naar voetnootaa)
t'geluijt wrocht mee;Ga naar voetnootbb De noot die konsten vint bequaamGa naar voetnootcc
in t'lest door oeffeninghGa naar voetnootdd gaf alle dingh zijn naam:
| |
[pagina 39]
| |
zoo vint behoefte noch (van t'ongewooneGa naar voetnoota) spraaken:Ga naar voetnootb
50[regelnummer]
zoo sietmen PottersGa naar voetnootc snooGa naar voetnootd een eijgen taale maken:
In veel-voudighe wijs het spreeken ons gerijft;Ga naar voetnoote
Dit wert noch zeer vermeert daarmen de woorden schrijft.
De nieuw gevonden weltGa naar voetnootf meest zonder lettren leeuen;Ga naar voetnootg
T'is noch geen duijzent Iaar dat wij luij niet en schreven.
55[regelnummer]
O kunst-voebaare vontGa naar voetnooth vernuftelijkGa naar voetnooti bedacht,
die eerst de woeste stemGa naar voetnootj in schikkingh hebt gebracht,Ga naar voetnootk
Die naGa naar voetnootl (met (letter-laschGa naar voetnootm) hebt duijdlijk kunnen schilderen
wat s'menschen tongh al klapt,Ga naar voetnootn hoe zeer die mach verwilderen;Ga naar voetnooto
het zij wat taal hij spreekt, hoe hijGa naar voetnootp ook buijgt zijn blatGa naar voetnootq
60[regelnummer]
het wert in merkers vijf, en achtienGa naar voetnootr al vervatt.Ga naar voetnoots
denkt mostmen nu t'gebruijk van schrift, of sprake dervenGa naar voetnoott
ongâlijkGa naar voetnootu ongerijf schijnt zouden wij verwerven:
Elk zou des anders zin heel zelden recht verstaan;
het waar met school-geleerdheijds kunstGa naar voetnootv meest al gedaan.
65[regelnummer]
De letter-doodtGa naar voetnootw alleen zou gansch den stant verkeeren;Ga naar voetnootx
Men most noch alle kunstGa naar voetnooty van mont tott monde leeren.
| |
[pagina 40]
| |
Tott spraak, en schrijvens dienstGa naar voetnoota (ist ramp, of ist geluk?)
voor dees eeuwGa naar voetnootb is (God wouts) bedacht de letter-druk.Ga naar voetnootc
O Haarlems kloeke GeestGa naar voetnootd u lof zal eewigh flonkren
70[regelnummer]
al heeft de Roem van MentsGa naar voetnoote u naam heel doen verdonkren;
Ghij hebt hout-staafkensGa naar voetnootf eerst in hout-plaats-teilGa naar voetnootg gepast,
en naGa naar voetnooth met snoerkensGa naar voetnooti die als schrift bij een getastGa naar voetnootj
maar knechts ontrouwGa naar voetnootk wanGa naar voetnootl d'eer; Doch ist waar niet min waarheijtGa naar voetnootm
al derftze roem-gerucht van wijt-verbreede klaarheijt.Ga naar voetnootn
75[regelnummer]
Maar bouenGa naar voetnooto spraak, en schrift wat heeft des menschen hant
al werkbaar werkGa naar voetnootp versiertGa naar voetnootq tott roem van zijn verstant?
Gemak, en slaafsche prachtGa naar voetnootr brengt ons het weeuen inne;Ga naar voetnoots
of heeftmen dit geleerd, ookGa naar voetnoott t'spinnen vande spinne?
Het huijsselijk gebouwGa naar voetnootu scheen wenschelijk bedochtGa naar voetnootv
80[regelnummer]
DochGa naar voetnootw heeft de zwaluw dit (min dertelGa naar voetnootx) oijtGa naar voetnooty bewrocht.Ga naar voetnootz
De bijen wijselijkGa naar voetnootaa haar koningkrijk bestieren.
Voorzichtich, en bezorgtGa naar voetnootbb is t'borgerrechtGa naar voetnootcc der mieren.
| |
[pagina 41]
| |
Dees kleijne dierkens gauwGa naar voetnoota voortreffenGa naar voetnootb ons, tis schand,
in kunst.Ga naar voetnootc te meer gemerktGa naar voetnootd t'behulp van tongh, en hand.
85[regelnummer]
NeuswijsGa naar voetnoote nochGa naar voetnootf zal den mensch (door eijgen liefds beroemen)
vernuftichGa naar voetnootg zich alleen, hen onvernuftich noemen.
segt hebt ghij meer vernuft, en dient dat tott gequell?
door pracht,Ga naar voetnooth door vrekheijd, lust-gezoek,Ga naar voetnooti en wreedheijt fel?
DieGa naar voetnootj doch meest leven, al bequaamGa naar voetnootk na Goods bestuijren;
90[regelnummer]
Tott zelfs, en anders quetsGa naar voetnootl wijGa naar voetnootm tegens ons Natuijre.
T'is waar de kat de muijs: de wolf het schaap najaagt,
de snoek eet ander vis, de spin de vliegh belaagt;
De hont de haas; De leeuw, en lijbertsGa naar voetnootn geijtgens kluijven;Ga naar voetnooto
De sparwer, ende wouw verslint d'onnoselGa naar voetnootp duijven:
95[regelnummer]
wij zoeken voetzel mee:Ga naar voetnoott Maar zijn zij ook zo dwaas
als menschen woest,Ga naar voetnootu dats om onnoodruft te bejaaghenGa naar voetnootv
in hertzeer,Ga naar voetnootw en gevecht hen zelf, en andren plaghen?
Godt geeft henGa naar voetnootx klauw, en bek, vin,Ga naar voetnooty horens, en gebitt;
100[regelnummer]
Maar zijn de wreedst' ook zelf zoo krijgh-ziek,Ga naar voetnootz en verhittGa naar voetnootaa
| |
[pagina 42]
| |
dat Arents tegens Arents, leeuw op leeuwen loeren?
als menschen weerloosGa naar voetnoota die met leen-geweerGa naar voetnootb krijgh voeren?
Elk kiest, en bouwt, zoo t'blijkt, tott lijfs-geberghGa naar voetnootc zijn nest,
dat hij voor over-val na machtGa naar voetnootd beschermt, en vest,Ga naar voetnoote
105[regelnummer]
NatuijrlijkGa naar voetnootf zoeken zij al kost om af te leeven;Ga naar voetnootg
Doch dwingt hen sterker dier, t'zwak moetet overgevenGa naar voetnooth
ongaaren: zouw dies ook d'oorsprongk natuijrlijk recht
zijn onder menschen mee van hun verwoedt gevecht?Ga naar voetnooti
Eerst kleijn, een tegens een, naGa naar voetnootj groot door t'staatGa naar voetnootk begeeren
110[regelnummer]
doortraalijtGa naar voetnootl vijgeblatt van onschuld, en blameerenGa naar voetnootm
des algoeden natuijrs (valsch-oorzaak van dit quaat)Ga naar voetnootn
aldus:Ga naar voetnooto NatuijrlijkGa naar voetnootp tracht elk dat het hem wel gaat.
T'zoekt al zijn eijgen heijl, t'zij schoonGa naar voetnootq tott anders hinder,
t'sorgt al alleen voor zich, en t'goet hoort den verwinder.Ga naar voetnootr
115[regelnummer]
Dit bracht beangste zorgh in t'bosch leuen, beurijt
van landzeed',Ga naar voetnootv die nu plaagt door onnoodrufts behoeven,Ga naar voetnootw
Een naarstich HuijsHeerGa naar voetnootx wert diesGa naar voetnooty buijtGa naar voetnootz der luijer boeven,
der welker overmoedt, trots,Ga naar voetnootaa onnatuijrlijk,Ga naar voetnootbb stoutt,Ga naar voetnootcc
| |
[pagina 43]
| |
120[regelnummer]
maakt zilvrich, kooprich, ijzer-hart het smijdich gout:Ga naar voetnoota
Doch wies der vroomer deuchdGa naar voetnootb straxGa naar voetnootc met des tijts verslimmen;Ga naar voetnootd
vant Herkles doe den wech niet hemelwaarts te climmen?Ga naar voetnoote
der swakker werden schutters helden sterk, en goet,Ga naar voetnootf
tot dat Orpheus kunstGa naar voetnootg t'volk bij een komen doet.
125[regelnummer]
Natuijrlijk ellix heijl vint rêen gemeene rechtenGa naar voetnooth
Door t'burgerlijk bestierGa naar voetnooti eijndt het onmenschlijk vechten:
DusGa naar voetnootj sterft dit waan-besluit,Ga naar voetnootk als doolings mistGa naar voetnootl verdwijnt;
Dees eijgen welvaarts liefd, die in t'beginselGa naar voetnootm schijnt
een oorzaakGa naar voetnootn in Natruijr van ondeuchd, en onvreede;
130[regelnummer]
naspeurdijtGa naar voetnooto tis den wegh gebaantGa naar voetnootp tot Deuchd te leeden.Ga naar voetnootq
Boosdaaden strijden al hier tegens in t'gemeen;Ga naar voetnootr
Oprechte vroomheijtGa naar voetnoots stemt hier gansch mee ouer een.
Onchristen Christen mensch onbuijglijk door schriftuijreGa naar voetnoott
komt leertGa naar voetnootu dat Deuchd ook nutt uijt wet is der Natuijren.Ga naar voetnootv
135[regelnummer]
Al waarder Godt, noch Hel, noch Hemel-eeuwe vreuchtGa naar voetnootw
| |
[pagina 44]
| |
dat dij dijn eijgen heil doet trachten na de deucht.Ga naar voetnoota
Niet wij alleen, t'volgt alGa naar voetnootb Natuijr wets deuchdGa naar voetnootc vol trouwe,Ga naar voetnootd
al watter is zoekt heijl; T'zal quel-verderfGa naar voetnoote al schouwen.Ga naar voetnootf
De boom haar murghGa naar voetnootg met hout, met bast, en schors besett,
140[regelnummer]
en wast staijlGa naar voetnooth zoo ijet hoogs haar sonne-schijn belett;
Het lucht-veeGa naar voetnooti als de tijt wil heeten, of verkouwen
zoekt na verschil gevoeghGa naar voetnootj dan werm, dan koel landouwe;
Het vier zoekt rust om hoogh schoon in een klip beknelt,Ga naar voetnootk
en t'klaij zinkt na de grondt als al in t'water smelt:Ga naar voetnootl
145[regelnummer]
De visch gewont tracht aan de zeelt te medecijnen;Ga naar voetnootm
De muijs-hondGa naar voetnootn quijnt haar maaghGa naar voetnooto weet katte-kruijtGa naar voetnootp te vijnen;
wat isGa naar voetnootq dat volgt zijn aardt; wat leeft mijt al wat quelt;
Den mensch verkeertGa naar voetnootr alleen zijn hert na onheijl helt.Ga naar voetnoots
T'heel-zalich,Ga naar voetnoott vrede-rijk, Natuijrlijck, zorgh-leegh leuen
150[regelnummer]
men heeft om onnoodruftse zucht, en prachtGa naar voetnootu begeeven.Ga naar voetnootv
Al wat Natuijr hier schept versorghtse van behoeft,Ga naar voetnootw
ist niet verkeertGa naar voetnootx dat zich hier ijmant om bedroeft?Ga naar voetnooty
Het zorghen breekt geen stroo;Ga naar voetnootz t'geeft nietGa naar voetnootaa om af te leeuen:
maar wakkre naarsticheijd, en arbeijd moet dat geuen.
| |
[pagina 45]
| |
155[regelnummer]
zoo vlieght ook onbetreurtGa naar voetnoota de voghel om zijn kost
met lust in t'werk, daar toe is hij met doen gedost.Ga naar voetnootb
En arbeijt is den mensch recht als de Vogel t'vlieghen,Ga naar voetnootc
ook tott lijfs welvaart nut;Ga naar voetnootd Dies Iookt jongh inder wieghen
het kint beweeght te zijn;Ga naar voetnoote Dies achtment' groote baat
160[regelnummer]
voor swanghbaar vrouw, en vrucht dat zij te metGa naar voetnootf wat gaat.
T'beweghen sterkt den mensch; en wilment zich onthouwenGa naar voetnootg
het lijf swakt, t'leefbaar-heetGa naar voetnooth lijfvoedichGa naar voetnooti zal verkouwen.
Al t'vee ook aast,Ga naar voetnootj en sterkt door arbeijt zijn Natuijr,Ga naar voetnootk
en hebben kost te noot;Ga naar voetnootl T'behoeven kost niet duijr:Ga naar voetnootm
165[regelnummer]
maar overvloet teelt sorgh. Hier doolen allen menschen
dat zij al schort hen nietGa naar voetnootn noch meer te hebben wenschen.
Wij zijn elk anders last; Ia quel-duijvels onvroet,
maar meest ons eijgen selfs,Ga naar voetnooto dat elk na overvloet
dus jaaght; genoechden wij an nooddrufts slecht behoeuenGa naar voetnootpGa naar voetnootq
170[regelnummer]
elk had genoech; geen mensch zou van gebrek bedroeven.Ga naar voetnootr
Tot lichaams onderhoutt Natuijr eijscht cost en kleed;Ga naar voetnoots
DitGa naar voetnoott schaftse datGa naar voetnootu de mensch vint alle jaarGa naar voetnootv gereet;
Voor hondert jaars behoeft zietmen ons huijden zuchten
vergeefs:Ga naar voetnootw Natuijr want geeft maar jaarlijx leefbaar vruchten.Ga naar voetnootx
175[regelnummer]
Bevrijt voorGa naar voetnooty ongeval, pest, wurm,Ga naar voetnootz krijgh, vloed, of brant
| |
[pagina 46]
| |
tot s'levens heel behoef,Ga naar voetnoota al ismen Heer van t'landt
kan geener menschen zorgh hem eenmaal vast verwissen;Ga naar voetnootb
ook meeGa naar voetnootc wat d'een te veel inslokt, moet d'ander missen.
T'pijnlijk mistrouwen Goods,Ga naar voetnootd en d'angstvlooGa naar voetnoote voor gebrek
180[regelnummer]
in zorghe woeden doen, ja vechten menschen gek.Ga naar voetnootf
Is dit geen gekheijd dat wij goe lust der NatuijrenGa naar voetnootg
door ikheijdsGa naar voetnooth eijgen wil tott ons verderven stuijren?Ga naar voetnooti
Natuijr-lustGa naar voetnootj heeft een eijnd, de waan-lust nimmermeer;
al hooptmen schoonGa naar voetnootk veel schats, noch slooftmen even zeer.
185[regelnummer]
stelt Plato elk geen taxtGa naar voetnootl die niemant mach vermeeren?
En Christ verbiet de zorgh;Ga naar voetnootm Dit wil Natuijr ons leeren
die meer geeft dan zij eijscht; waar elk hier mee te vreen
al t'volk waar rijk; slaat gaa of u van t'algemeenGa naar voetnootn
ijet meer als noodruft komt;Ga naar voetnooto Ia ghij moet droeflijkGa naar voetnootp doolen
190[regelnummer]
zoo meer ghij eijgent-ijet;Ga naar voetnootq t'wert andren ookGa naar voetnootr ontstoolen.
Doch wert u nimmer ijet meer eijghen, als t'gebruijk.Ga naar voetnoots
| |
[pagina 47]
| |
T'goet blijft gemeenGa naar voetnoota al ist schoon in vrekkaarts fuijk.
Heijlzamer rijkdom was der vrijer gulden jaaren
der Christnavolgers al, der eerster cluijsenaarenGa naar voetnootb
195[regelnummer]
Aanziet het pluijm-gediert, de leelitgens op t'velt
Natuijr versorcht het al;Ga naar voetnootcGa naar voetnootd of zijn wij min getelt?Ga naar voetnoote
zij heeft ons meer begaaft inwendich, en uijtwendich.Ga naar voetnootf
Wij maaken zelfsGa naar voetnootg ons zelfs door misverstandt ellendich.Ga naar voetnooth
Geen schat maakt ijmandt rijk: Godt heeft het wel gevoechtGa naar voetnooti
200[regelnummer]
ghij zijt, al zijdij naakt, rijk zoo u wel genoecht.
Gaat heen ten bosschen waart den Eekel spijs laat strekken,
drinkt water toe, laat riet, of stroo, of rijs u dekken,
tott kleed neemt beesten wol; of is der kleeren dracht
maar qua gewoont? slaat ga, dat ghij licht buijten clacht
205[regelnummer]
bloot went u teerste leen, u maagh-krop,Ga naar voetnootj ooren, ooghen;
zout niet al t'lichaam doenGa naar voetnootk wil ijmant daar na pooghen?Ga naar voetnootl
Zoo wie na noodruft slecht behoeft en zorghe steltGa naar voetnootm
is rijk; vanGa naar voetnootn ongeval en ziekten min gequelt.
De Teeringh, water,Ga naar voetnooto bort,Ga naar voetnootp ijcht,Ga naar voetnootq steen,Ga naar voetnootr en andre qualen
210[regelnummer]
door zorgh en overvloedt de menschen meest behalen.Ga naar voetnoots
| |
[pagina 48]
| |
die waren rijker beij, als ellix tijts Tiran.Ga naar voetnoota
De reedste rijkdoms wegh,Ga naar voetnootb óónGa naar voetnootc zorgh en zot bedroevenGa naar voetnootd
is in ons macht; door t'leeren luttel te behoeven.Ga naar voetnoote
215[regelnummer]
Al willensGa naar voetnootf Martelaars zijn wij van overvloedt.
zeer luttel,Ga naar voetnootg of geen mensch merkt wat voor heijlbaar goet
gereet in kleijn behoef van noodruft is verborghenGa naar voetnooth
vrij van gekijf, gevecht, van moorders angst, van zorghen.
Laas overvloedt door valsche noeminghGa naar voetnooti rijkdom heet,
220[regelnummer]
en lekkre diere spijs,Ga naar voetnootj wt brood men suijker eet
als hongher gave smaak door arbeijt zoet doet rijzen,Ga naar voetnootk
terwijl de luijaart walght van kostelGa naar voetnootl lekkre spijzen.
An t'kleijn genoeghden eerst de zaligh' eeuwe slecht;Ga naar voetnootm
naGa naar voetnootn zietmen baart terstont het mijn, en dijn gevecht;Ga naar voetnooto
225[regelnummer]
doch t'heeft ook onderscheijt;Ga naar voetnootp Elk dierGa naar voetnootq behoeft hier nootlijkGa naar voetnootr
het mijn en dijn; Het veel toeeijgnen is maar dootlijk:Ga naar voetnoots
| |
[pagina 49]
| |
dietGa naar voetnoota vaak tot schade dient, en t'quetst ons ziel en lijf.
T'zijn veeltijd doornen fel:Ga naar voetnootb zal ookGa naar voetnootc de Vader draven
230[regelnummer]
voor t'kind, die naGa naar voetnootd voor t'zijn,Ga naar voetnoote zooGa naar voetnootf zijn wij eewich slaven,
en niemant trekt genot: maar zulkGa naar voetnootg is wijs, en vroetGa naar voetnooth
dien noodruft rijkt,Ga naar voetnooti en die zijn kindren zooGa naar voetnootj opvoett,
leeft int' gemeen,Ga naar voetnootk wil niet vrek om zijn deeltgen wroeten;Ga naar voetnootl
De snijer schuttGa naar voetnootm zijn kout, de schoesterGa naar voetnootn kleed zijn voeten,
235[regelnummer]
De bakker, en de brouwer kookenGa naar voetnooto broot en bier,
De Huijsman zuijvel schaft;Ga naar voetnootp de veen-vosGa naar voetnootq boetGa naar voetnootr zijn vier,
Dit vreemt lantGa naar voetnoots leevert rogh, en t'ander parst zijn wijnen;Ga naar voetnoott
t'was inde gulden Eeuw niet zoo gereedt te vijnen.Ga naar voetnootu
Hij werkt ook in t'gemeen,Ga naar voetnootv en vint zoo bett gerieffGa naar voetnootw
240[regelnummer]
in dees tijd, als in die:Ga naar voetnootx Wat dunkt u waart u lief?Ga naar voetnooty
Dat ghij u brouwer zelfs, u bakker, weever, snijer,
u smit, u timmerman most zijn? ghij zijt veel vrijer.
Nood wissel ambachtsGa naar voetnootz oorzaak zijn van groot gemak,
en t'geld hun makelaar;Ga naar voetnootaa al heeft mer op de hakGa naar voetnootbb
245[regelnummer]
t'is in zich zelven nutt. T'liegt al aan ons mishandelingh.Ga naar voetnootcc
| |
[pagina 50]
| |
Het komt u al te goedGa naar voetnoota zijdij oprecht van wandelingh:Ga naar voetnootb
maakt zellefs Lauer-spruijt de tijt die ghij beleeftGa naar voetnootcGa naar voetnootd
dats u (wildij ghij meucht)Ga naar voetnoote een gulde werelt geeft.Ga naar voetnootf
De tijt is al alleens,Ga naar voetnootg geen beter wilt versieren:Ga naar voetnooth
250[regelnummer]
Iss' u quaad?Ga naar voetnooti dat doen u verkeerde snoo manieren.Ga naar voetnootj
Ghij vint an huijsgebouw,Ga naar voetnootk an kleeders, drank, en spijs
in dees tijd, als in die meer voordeelsGa naar voetnootl zijdij wijs.
zoudij voor terwen broot rauw'eekelen begeeren?
slaapt ghij beter in t'stroo als op gedrooghde veeren?
255[regelnummer]
Woondij in t'dampichGa naar voetnootm duijster hol met meerder lust,
dan dat ghij warm, en droogh in t'woonhuijs voeghlijkGa naar voetnootn rust?
genoeghtGa naar voetnooto maar aende tijt, en voor val uwer jaaren;Ga naar voetnootp
leeft dankbaar tegens Godt in al u wedervaaren
Zoo leefdij wenschelijk:Ga naar voetnootq t'zij ook wat u geschiet
260[regelnummer]
denkt mij komt hier niet toe; t'is gift wat ik geniet.Ga naar voetnootr
Volght der Natuijren wett, zoo quelt u geenen morghen,Ga naar voetnoots
en arbeijt zonder zorgh, dan zal u Godt bezorghen.Ga naar voetnoott
Dijn handen rept; Natuijr geeft ruijm wesGa naar voetnootu men behoeft
Daar streeft ghij meeGa naar voetnootv zoo t'hert door vrekheijd is bedroeft.Ga naar voetnootw
265[regelnummer]
Als ook komt kommerkans door traghe leegheijd plaghen,Ga naar voetnootx
| |
[pagina 51]
| |
werkt, wint, spaart in u jeucht voor winnelooze daghen:Ga naar voetnoota
Maar heel t'onrecht beheerst de giericheijd den mensch;
doch steelt dees door den bankGa naar voetnootb meest elk eens zielheils wensch.
270[regelnummer]
zulkGa naar voetnootf acht hem zelven eel, zijn even mensch onaardichGa naar voetnootg
daar wij elkander doch van oorsprongh zijn gelijk.
Wat is de hooghste mensch? wint, asch, drek, vuijlnis, slijk.
Van aart zijn wij all' een de Heer, de slaaf, de vrije,
dus drijft Natuijr den mensch geensins tott hovardije.
275[regelnummer]
Natuijr port al tott heijl, en afschrikt van gequel;
Nu is hoomoeds onmachtGa naar voetnooth der praalersGa naar voetnooti aardsche hel:
Dit wederstreeft geheel der menschen heil-lust teghenGa naar voetnootj
al schijnt hij ten verderfGa naar voetnootk tott eijgen liefd geneghen;
Die zoekt eenvuldichGa naar voetnootl heijl: maar waan, en misverstsandt
280[regelnummer]
misbruijken goede lustGa naar voetnootm tott quel begeertens brantGa naar voetnootn
door achteloos versuijmGa naar voetnooto in t' noodich overweghenGa naar voetnootp
des onheijls in hoogh-moeds mis-greepen blind geleghen.Ga naar voetnootq
Wat zoekt u eijgen liefd? nutt, voordeel, heijl, geluk.
Wat geeft hovaardicheijd? scha, onvernoeghtheijd, druk.Ga naar voetnootr
285[regelnummer]
WesGa naar voetnoots draaghdij hooghe moed? op schoonheijt? snelheijt? krachten?
bij leelij, voghel, stier u bòògh is ringh te achten;Ga naar voetnoott
En tis noch al geleent, en niet u eijgen goett;
of geeft gewonnen haafGa naar voetnootu dijn ikheijd hooghemoedt?Ga naar voetnootv
| |
[pagina 52]
| |
Wat is in rijkdom dijn, daar du op trost met reeden?Ga naar voetnoota
290[regelnummer]
in t'kostel baggen schat,Ga naar voetnootb kleed, hoven,Ga naar voetnootc huijsen,Ga naar voetnootd steeden?Ga naar voetnoote
der steenen schoonen glans?, der paerlen maxel rond?Ga naar voetnootf
des werkmans kunstigh werk? de verw,' wol, zijde blont?Ga naar voetnootg
wtheemsche bloem? en kruijt hooghachtbaar? welgedaanheijt?Ga naar voetnooth
verscheijden welfsels groen?Ga naar voetnooti boom-vleghtings aangenaamheijt?Ga naar voetnootj
295[regelnummer]
gezaaghde sprokkelsteen?Ga naar voetnootk toets?Ga naar voetnootl porphier?Ga naar voetnootm gitt?Ga naar voetnootn albast?Ga naar voetnooto
de hooghe Tooren-zaalsGa naar voetnootp met schilder-kunst getast?Ga naar voetnootq
zegt isser iet daarop du dij met recht mooghst roemen?
ist schoone niet des werkmans kunst? en steenen? bloemen?
gewas? of dierkens vlies?Ga naar voetnootr dat dij geensins betreft?Ga naar voetnoots
300[regelnummer]
t'is waans-laat-dunken,Ga naar voetnoott die dijn trotse moet verheft.
Aard-bevingh, oorlogh, brandt, vloed, pest, ja schijn-vrinds daggheGa naar voetnootu
ontschaaktGa naar voetnootv licht schoonheijt, sterkheijd, snelheijd, hof, kleed, bagghe.
Al zijt ghij koningh-rijk,Ga naar voetnootw of eel, of sterk, of schoon,
dees ijl goetdunkentheijtGa naar voetnootx behaalt onmacht tott loon,Ga naar voetnooty
305[regelnummer]
het avontuijr tott vrouw.Ga naar voetnootz Wat maakt dij dan hoomoedich?
De gaven des Fortuijns zoo wankelbaar,Ga naar voetnootaa rampspoedich?
| |
[pagina 53]
| |
Of trost ghijGa naar voetnoota zin-rijkGa naar voetnootb op u wakker gauw vernuft?
dijn trots tuijgtGa naar voetnootc diens gebrek,Ga naar voetnootd of t'is bij dij versuft.Ga naar voetnoote
Wie ijet verstandich merkt niet hier in onvermooghen?Ga naar voetnootf
310[regelnummer]
Wie heeft zich kloek geacht oijt die niet is bedrooghen?
Dus blijft hoovaardicheijd ijl, ongegront, onnutt,
geen heil-begeertens witt; maar waan-lusts valsche stutt.Ga naar voetnootg
diensGa naar voetnooth schijn-heils onversadicheijd baart heil-loos wroeghen,Ga naar voetnooti
Wat praalzott zaaghdij oijt aan eer ontfangh genoeghen?Ga naar voetnootj
315[regelnummer]
NatuijrlijkGa naar voetnootk spoort den mensch naGa naar voetnootl vreuchdelijkeGa naar voetnootm rust;
Maar is door misverstandt hoogheijd dijns hertsen lust?
staat ghij naarGa naar voetnootn groote faam? na landen te bestuijren?
het rooft u rust, ghij moet die vreemde lustGa naar voetnooto besuijren.Ga naar voetnootp
Tott staat, noch eersuchtGa naar voetnootqGa naar voetnootr danGa naar voetnoots is niemands aart bereijt;
320[regelnummer]
Des schijn-heijls valsche waanGa naar voetnoott ons onbedochtGa naar voetnootu verleijt.
De Faam, en hooghe ampten schijnen heijl te geven
den zotten reukeloosGa naar voetnootv die s' onbedocht ankleven.Ga naar voetnootw
De waan lokt heijl-begeert door schijn-goed in getreur.Ga naar voetnootx
zij zien op eer-gerucht,Ga naar voetnooty en staaten maar van veur.Ga naar voetnootz
325[regelnummer]
NaGa naar voetnootaa vintmen onrust, angst, verdriet daar in geleeghen
| |
[pagina 54]
| |
bedaartmen zich,Ga naar voetnoota hoe kan Natuijr daar toe beweeghen?Ga naar voetnootb
of ook tott nijdicheijd?Ga naar voetnootc of haat? maar achteloos
wert elk door misverstand, en ikheijd zellef boos.Ga naar voetnootd
Wats nijt?Ga naar voetnoote een herten leet in spoetGa naar voetnootf van ander menschen.
330[regelnummer]
machGa naar voetnootg ijmants heijl-begeert NatuijrlijkGa naar voetnooth hertzeer wenschen?
Wats haat? verdilgens lust van recht, of schijnbaar quaat.Ga naar voetnooti
zegtGa naar voetnootj tott Natuijrlijk quaat vind ik natuijrlijk haat,Ga naar voetnootk
t'is recht: die haat is goed. UijtbeeltGa naar voetnootl nu ware quaatheijd
Goetheijd-ontbeeringhs-schult door suijmnis, of versmaatheijd,Ga naar voetnootm
335[regelnummer]
haat die vrijGa naar voetnootn daarze is;Ga naar voetnooto doch in u zelven meest.
zelf werden goett besorgt meer als voor andren weest.Ga naar voetnootp
De goetheijd ellix heijl;Ga naar voetnootq en quaatheijd is heijlloosheijt;Ga naar voetnootrGa naar voetnoots
De wijs' eerbarmend'Ga naar voetnoott haat diesGa naar voetnootu ander menschen boosheijd:
Om die ziel-ziektGa naar voetnootv uijt haar te drijven hij zijn best
340[regelnummer]
doet, als een heijlzaam ArstGa naar voetnootw uijt lichaam koorts, of pest;
Die bruijkt na zaak, of stontGa naar voetnootx of zoet, of bittre dranken
met jeuk, of smert,Ga naar voetnooty door lust, of pijnGa naar voetnootz na eijsch der kranken:Ga naar voetnootaa
Hij vlijmt,Ga naar voetnootbb hij snijt, hij zaaght wel leeden af uijt noot;
| |
[pagina 55]
| |
zoo doet ook d'overheijd daarGa naar voetnoota boosdaads anwenst snootGa naar voetnootb
345[regelnummer]
onheelikGa naar voetnootc tott verderf van landen strekt en steeden;
gelijk een vierich littGa naar voetnootd doet rotten d'andre leeden.
Als ziektes, quaatheijds haat natuijrlijk strekt tot heijl
van diese heeft.Ga naar voetnoote doolt hier u witt?Ga naar voetnootf zoo blijkt u feijl.Ga naar voetnootg
zoo snoo ondankbaarheijd op dien u dank is schuldich
350[regelnummer]
u hert tott haat beweeght, en wert niet onverduldich;Ga naar voetnooth
speurt na des zellefs gront; zoekt wat tott haat bekoort;Ga naar voetnooti
T'is daar ghij goetheijd wenscht, en hoopt, ghij quaat bespoort.Ga naar voetnootj
Ghij waande, hoopt, en wenscht hem dankbaar u te wesen;
En dankbaarheijds heijl-deuchdGa naar voetnootk die zou zijn ziel genesen;
355[regelnummer]
zoo wenst u haats beginGa naar voetnootl hem zielheijl inden gront,
het eijnd ook zullix zij;Ga naar voetnootm d'ondankbaar ziel gesontt
te maaken doet u best; En wilt door haat niet krenken;Ga naar voetnootn
bruijkt alle middel die ghij hier toe kunt bedenken
met zachtheijd alderliefst: Want elk is zoo gezintt,Ga naar voetnooto
360[regelnummer]
dat toegift reklijkGa naar voetnootp meer, als strakke strafheijdGa naar voetnootq wint.
Maar zoo gheen zachte deuchd tott deuchd-min kan verwekken,
laat daar rechtvaardicheijds, en sterkheijds plaijster strekken.Ga naar voetnootr
Doch wijselijk bestuijrt na heijl-lustGa naar voetnoots u begin,
dat nevels misverstandGa naar voetnoott u niet drijf vande pin.Ga naar voetnootu
| |
[pagina 56]
| |
365[regelnummer]
laat dieGa naar voetnoota u haat van t'quaat op t'schepsel goet niet stuijren,Ga naar voetnootb
of ghij misbruijkt de goe haatGa naar voetnootc tegens haar natuijre,
tott u, en anders quets.Ga naar voetnootd zoo bijt den hont den steen
uijt waan tott zellefs scha; vergeefs, en tegen reenGa naar voetnoote
doet hertstochts onvernuftGa naar voetnootf diensGa naar voetnootg eijgen tanden breeken,
370[regelnummer]
wiens heijl-geer oochGa naar voetnooth is op den quetser zich te wreeken:
zoo ook u haats begin t'goett schepsel meent die niet;Ga naar voetnooti
maar quaatheijd, die als ziektGa naar voetnootj zijn ziel hout in t'verdriet,Ga naar voetnootk
zoo voelt ghij u geneijgt u naasten te eerbarmen;Ga naar voetnootl
ziet ghijGa naar voetnootm verdrukkenGa naar voetnootn vrouwen, kind, zott, kranken, armen
375[regelnummer]
door menschen, beesten, ziekt, of waternoot, of brant
die help-lust helpGa naar voetnooto hier ook, om naastens misverstant
en ziel-ziektGa naar voetnootp (die ghij haat uijt jonstGa naar voetnootq tot hem) te heelen;
Dus blijkt wat goed' en quade haat natuijrlijkGa naar voetnootr scheelen.
Nu ande toornicheijds verwilgde rasernijGa naar voetnoots
380[regelnummer]
die schielijk eerment waant steeltGa naar voetnoott redens heerschappij,
zoo dat wij als verrokt,Ga naar voetnootu verwoedt, eenrins,Ga naar voetnootv onraalijkGa naar voetnootw
een ander als ons zelfs op t'alder hoogst zijn schaalijk.Ga naar voetnootx
Zoo t'huijs bouvallich zich met t'geen breekt daart op valtGa naar voetnooty
vergeetGa naar voetnootz ons heijl, en plicht; t'verhitte bloet dat walt,Ga naar voetnootaa
| |
[pagina 57]
| |
385[regelnummer]
t'hert klopt verbaast,Ga naar voetnoota t'gezicht datGa naar voetnootb brant, de leeden trillen,
Ons lustGa naar voetnootc gekijf, gevecht, ja moord uijt dronken wille.Ga naar voetnootd
De gramschap wast bij wijl;Ga naar voetnoote hoewel zij meest uijtbreekt
in t'galziek heete bloett, dat lichtelijk ontsteekt:Ga naar voetnootf
Dies ook in Ionghe luij in t'breijn verhitticht dronkenGa naar voetnootg
390[regelnummer]
zoo bos-kruijt eer als natt, of droogh stroo zal ontfonken.
snel t'pulver, t'droogh stroo ree;Ga naar voetnooth maar t'natte langher hand:Ga naar voetnooti
Doch zonder vlam, of vonk noch t'een, noch t'ander brant:
gelijkGa naar voetnootj vernuftich, dom, blood, stout, treurziek, blijmoedich
meer d'een, als d'ander is koelzinnigh, of heet-bloedich:Ga naar voetnootk
395[regelnummer]
Maar geen licht-terghlijkGa naar voetnootl mensch verbelght,Ga naar voetnootm of steurt zichGa naar voetnootn ijet
ten zij bij weet, of waanGa naar voetnooto dat onrecht ijet geschiett.
Is gramschap dan een lust om ongelijkGa naar voetnootp te wreken?
hoe maghzeGa naar voetnootq immermeerGa naar voetnootr in zulken mensch uijtbreeken,Ga naar voetnoots
(dat waan van anders doen zijn reelijkheid vertutt)Ga naar voetnoott
400[regelnummer]
die weet al watter schiett dat stiert Godt elk te nutt?
Daar toeGa naar voetnootu dat hij is vooghd, noch rechter over anderen?
maar dat de schepsels al in rechter vrijheijdGa naar voetnootv wanderen?
staat elk der zelverGa naar voetnootw meed'Ga naar voetnootx ijetGa naar voetnooty onder s'anders macht?Ga naar voetnootz
| |
[pagina 58]
| |
Eens wijs mans heil-lust diesGa naar voetnoota voorzichtelijk zich wacht.Ga naar voetnootb
405[regelnummer]
Als slangh, of bitzich veeGa naar voetnootc wijkt hijGa naar voetnootd der boozer zeeden;
Te toornen over dieGa naar voetnoote vint hij noch recht, noch reeden:Ga naar voetnootf
Maar om t'eerbarmen wel (want boosheijd smertich quelt)Ga naar voetnootg
vint hij (naspeurt hijt) dat zijn hart natuijrlijk helt.Ga naar voetnooth
De kracht heet-bloedichGa naar voetnooti is noch quaat, noch onnatuijrlijk;
410[regelnummer]
heersch misverstandGa naar voetnootj dat bout u rechterstoel balstuijrlijk:Ga naar voetnootk
De moedGa naar voetnootl is goet; zij reijkt grootmoedicheijtGa naar voetnootm de hant
zijt ghij wijs;Ga naar voetnootn werkt ze quaat?Ga naar voetnooto dat doet u quaat verstant.Ga naar voetnootp
Dit geeft de Tooren kracht ook eijgen heijl te deeren:
NatuijrlijkGa naar voetnootq machGa naar voetnootr geen mensch aarsGa naar voetnoots zellefs quets begeeren,
415[regelnummer]
noch hier,Ga naar voetnoott noch gulsich door des vraat-lusts overlast;Ga naar voetnootu
Natuijr eijscht voetsel slechts, de waan-lust lekker brast.
Natuijr niet, misverstandt leedt af.Ga naar voetnootv Diet wel bespoorenGa naar voetnootw
door anwenst maakt mens' al,Ga naar voetnootx daar wert geen vraat gebooren.
Als t'voetsel is verteert men dorst, en hongher boetGa naar voetnooty
420[regelnummer]
met lust,Ga naar voetnootz die is t'lijf nutt, Natuijrlijk,Ga naar voetnootaa heijlich,Ga naar voetnootbb goett:
| |
[pagina 59]
| |
Maar zoo ghij zat maakt lust door lekker spijs verbeeldenGa naar voetnoota
de lust Natuijr verkracht,Ga naar voetnootb en maakt u slaaf der weelden.Ga naar voetnootc
De lust NatuijrlijkGa naar voetnootd eijscht maarGa naar voetnoote voetsel zonder keur:Ga naar voetnootf
De waanlustGa naar voetnootg tegens meughGa naar voetnooth maar lekkernij stelt veur.
425[regelnummer]
Verbeelde lustGa naar voetnooti voorkomt goe lustGa naar voetnootj tott u beswaren,Ga naar voetnootk
Des volgh-lusts aartsche hel maakt duijvels martelaaren.Ga naar voetnootl
Natuijr en tegens niet Natuijr lust ijet begeert.Ga naar voetnootm
Wie dorst, of hongert eer het voormaalGa naar voetnootn is verteert?
wiens heijl-begeert eijscht voor heijl t'geen maar kan schadenGa naar voetnooto
430[regelnummer]
zijn maagh tott hoofd, en buijk-zeer gulzich t'overladen?Ga naar voetnootpGa naar voetnootq
Maar t'onwijs land-gebruijk,Ga naar voetnootr of vraat-lust angewent
vaak meer tot lijfs gequel, als noodruft inwaerts zent.Ga naar voetnoots
In koortsen, quijningh,Ga naar voetnoott bort, steen, ijcht, en swaarder euvlenGa naar voetnootu
doet tegens heijl-begeert volgh-lustGa naar voetnootv haar dienaars sneuvlen.Ga naar voetnootw
435[regelnummer]
In gaijlheijt,Ga naar voetnootx als in smetsGa naar voetnooty speurt elk den zelven trant.Ga naar voetnootz
| |
[pagina 60]
| |
Wat draaghter willich veel met onlust Venus brant?Ga naar voetnoota
Aard-teel-lustGa naar voetnootb zoekt een ga,Ga naar voetnootc om na-geslacht te winnen;
dic,Ga naar voetnootd en hen ervenGa naar voetnoote port Natuijr hen te beminnen,
zoo mensch, als t'ander vee:Ga naar voetnootf Die tocht, en t'eijndt is goett.Ga naar voetnootg
440[regelnummer]
Naspeurt hoe gaijle lust die baijGa naar voetnooth verkeerenGa naar voetnooti doet;
heeft eijnd, noch wett, noch maat, noch zellefs heijl voor ooghen,Ga naar voetnootj
vint door onmaticheijt, en volgh-lust zich bedrooghen,Ga naar voetnootk
Veracht, mistroostich,Ga naar voetnootl ziek, en krachteloos; Hij speurt
dat teel-lusts maat geeft heijl, en gaijl-lusts onmaat treurt.Ga naar voetnootm
445[regelnummer]
DusGa naar voetnootn quelt u alle zond, en is de mensch geneghen
zijn quets te vlien; hoe kan Natuijr daar toeGa naar voetnooto beweeghen?
Het zoekt van aard al heijl;Ga naar voetnootp De wegh daartoe is deughd:
slaat maar u weghen acht,Ga naar voetnootq dit geeft u rust, en vreughd.
Merkt of niet heijl-lust lokt tott dees hooft-deuchdenGa naar voetnootr plechtich?Ga naar voetnoots
450[regelnummer]
Of zijGa naar voetnoott niet port te zijn wijs, matich, sterk, gerechtich?
Weet-geerich zijn wij alGa naar voetnootu: dits t'ponttGa naar voetnootv daar Christ van zeijt,
dat u (acht ghij u zelfGa naar voetnootw) recht tott de wijsheijd leijt.
Onmaat haar volgers plaagt in ellik dingh onrustich;Ga naar voetnootx
zoo moet dan maticheijt zijn wenschelijk, en lustich.Ga naar voetnooty
| |
[pagina 61]
| |
455[regelnummer]
Verwaande hoomoettGa naar voetnoota quelt den mensch daar an versott:Ga naar voetnootb
En door kleijn-moedicheijtGa naar voetnootc vloekt hij hem zelf in Godt.
Het middel van dees tweeGa naar voetnootd is starrikheijdGa naar voetnoote van moede,
die dient ter menschen heijlGa naar voetnootf in voorspoett, of onspoede.
In spoettGa naar voetnootg verhoetse ramp, snoo dertelheijds bejach,Ga naar voetnooth
460[regelnummer]
in ramp-spoett weertze druk, angst, moedeloos beklach.Ga naar voetnooti
Gerechtigheijt schijnt ijetGa naar voetnootj dit eijgen-heil-zoek tegen:Ga naar voetnootk
Maar is elk eijgenheijls besorgingh meest geleeghenGa naar voetnootl
an welvaart algemeen?Ga naar voetnootm en heeft die gront, noch stuijrGa naar voetnootn
dan door rechtvaardicheijt? zoo ist geen quel Natuijr.Ga naar voetnooto
465[regelnummer]
Ia zijn wij alGa naar voetnootp geneijgt t'bekende schoonGa naar voetnootq te minnen?
en blijkt gerechtigheijt recht schoonGa naar voetnootr dien dieseGa naar voetnoots kinnen?
zoo zijn wij all' van aart te lieven die verplicht,Ga naar voetnoott
elk immersGa naar voetnootu na den maat, en eijsch van zijn gezicht.Ga naar voetnootv
T'blijkt dan dat deuchd verheught;Ga naar voetnootw dat zonde quelt ellendich,
470[regelnummer]
men doolt in mis-verstandt door achteloosheijd schendich;Ga naar voetnootx
Die, Die eijlaas alleen stiert in verdervens gracht.Ga naar voetnooty
De quaatheijds wortel eijscht hier naGa naar voetnootz bett na getracht.Ga naar voetnootaa
| |
[pagina 62]
| |
Maar zangh-vreughdGa naar voetnoota ghij bezwijkt: zoo ist ook tijt te rusten;
Ten deucht niet watmen dichtGa naar voetnootb ten zij men dicht met luste.
|
|