gen, we wachten tot volgend jaar met je nieuwe boek, want jij hebt rust nodig. Maar uitgevers willen mee genieten van de grote smeerboel en de brood-en-spelenmedia hebben kijkvoer nodig. Het humane, dàt wordt bewaard voor in memoriams (die zoals L.D.L. mij eens vertelde, al lang klaar liggen vóór de desbetreffende beroemdheid dood is!)
En als je dan eens van dichtbij kijkt, loonde het eigenlijk de moeite? Bomans was een typisch Hollands exportmiddel voor Vlaanderen: het conservatief-reactionaire loodst men ginder graag over onze grenzen. Kijk maar naar Toon Hermans, naar Dimitri Van Toren, naar Van Veen ook al: als de snee er af is en de idee er uit, zijn ze nog net goed voor het Vlaamse amusementsleven, voor de brood-en-spelen-honger van onze katoliekerige Vlaamse intellectueel... Zo zaten wij, méér dan twintig jaar, met Bomans opgescheept.
Ja, hij heeft duizenden bladzijden volgeschreven met grapjes.
‘Meesterwerken’ als Pieter Bas behoren tot het genre humor van kak-of-geen-kak-de-pot-op. Hersenloze humor. Zijn sprookjesboek Erik, net zo. Leg het naast van Eedens Kleine Johannes en het verdwijnt als een smakeloze mop.
Bomans schreef sprookjes, Bomans pleegde verhaaltjes, Bomans fabriceerde ‘esseetjes’ (over lolbroek Felix Timmermans bijv.), alles maakwerk, handig vakmanschap; herhalingen, tikkeltje oppervlakkige kritiek, en vooral veel clichés (ik denk hierbij aan de Walt Disney-produkties). Kortom, humor voor massaconsumptie. Je hoeft er niet bij na te denken. Een lepeltje per dag. Vandaar zijn meer dan twintig jaar durend succes in Vlaanderland. Dat succes begon te tanen, wist Bomans zelf wél. Wat meteen een reden was voor de goocheme lolbroek van koers te veranderen en terug te keren naar zijn uitgangspunt, de journalistiek, de reportage.
Bomans was een schrijver bij wie het succes in cijfers kon worden omgezet. Dat succes had hij in de allereerste plaats te danken aan het feit dat zijn lezers geen hersenen nodig hadden om hem te lezen.
Overwegend zijn schrijversleven lang heeft Bomans ook maar het