bergh en Leus van meetaf, en zinnig werk hebben ze wél gepleegd met de uitgave van het speciale Komma-nummer omtrent Boon - een boekje méér aan hun curriculum vitae en hun in feite erg schrale bibliografie mogen toevoegen.
Steekt er dan niets in dat Boonboek, dat deugt? Tot op zekere hoogte wel, wees gerust. Je verneemt bijvoorbeeld dat Boon langs de lectuur tot het kommunisme kwam. Je verneemt al honderdvijftig bladzijden vóór de samenstellers aan hun hoofdstukje Een clown? toe zijn, hoe Boon tegenover de gehele opzet staat: ‘Zelfs als ik de klown ben, dan sta ik nog op afstand te kijken.’ Maar de feiten in het Boonboek, en ook deze clowneskerie, zeggen ons niets wezenlijks over de relativerende humor die de schrijver Boon al altijd bezat. In zijn kreatieve werk. Lees er maar de naamgeving van de vele personages op na, in zijn beste werken. Deze naamgeving alleen al verraadt veel meer van de ironisch-relativerende wereldvisie van Boon, dan enige vraag of enig antwoord in deze richting!
Ja, dan zijn er nog de documenten; heel wat ongekend materiaal. Even schrik je wel, als je leest dat ‘het schrijversras waartoe Boon behoort, moet uitgeroeid worden als het voor de gezondmaking onvatbaar is.’ Dit komt uit een artikel, door een brandstapeldame met name Jeanne de Bruyn, tijdens de tweede wereldoorlog in Volk en Staat geschreven. Een minder wreedaardige vergissing beging Jan Greshoff in 1948, die Boon ‘een slachtoffer van overschatting’ vindt. Of het eeuwige sprookje van hoe een dubbeltje rollen kan...
En tenslotte is er Boon, Boon-als-de-mens-van-nu, die heel dikwijls met zijn interviewers, hoe stoer ze dan ook doen, een loopje neemt. En als dat loopje niet steeds lukt, dan speelt hij maar gewoon het spelletje mee. Zijn goed recht. Lees maar op bladzijde 20: ‘Er werd wat over literatuur gepraat, zoals jonge mensen dat doen, maar grote allures nam dit toch niet aan.’ Inderdaad ook compleet toepasselijk op dit hoog geprijsde, weinig te prijzen boek. Behalve wat stemmingmakerij is er van allures of niveau bitter weinig te merken. Weverbergh ploetert maar wat. Dat L.P. Boons uitgever weinig of geen interesse vertoonde voor dit Boonboek lag, gezien dit schreiende ni-