zijn stempel op de gehele tekstevolutie van de 20e eeuw (behalve op die van Hubert Lampo en Gerard Walschap). De Olleken-Bolleken-theorie van Hubert Lampo bewijst, alle dialektiek ten spijt, helemaal niks.
Wél had ik graag een paar Lampo-leugentjes-om-bestwil recht gezet: gelukkig kan elk redelijk lezer mijn tekst in DVG 11, pp. 16-20 toetsen aan de tekst die Hubert Lampo als officieus hekkesluiter van de Knokke-referaten, eveneens in DVG 11, pp. 20-21, pleegde. Zijn beweringen kloppen niet, hij heeft al net evenmin als Walschap de ironie waar mijn teksten van barsten, gevat. Op zichzelf is dat wel bedenkelijk en voor een auteur die al in zo'n onzekere en troebele watertjes als het magisch-realisme en in Bres-nevelen waadt, valt het zelfs enigszins te betreuren. Soit! Wat heb ik wél en niet gezegd van wat Hubert Lampo beweert dat ik wél en niet gezegd heb!? Zo zit het mechaniekje ongeveer in elkaar. Alleen nog dit en dàt is het bedenkelijkste: de lezer van deze Knokke-referaten is niet noodzakelijk ook de toehoorder ervan.
Dàt over Maria Rosseels en Bernard Kemp bijvoorbeeld heb ik niet zo gezegd. Hubert Lampo, altijd een voortreffelijk journalist geweest, zou een tikkeltje exacter mijn woorden moeten reproduceren. Moeilijke opgave voor een magisch-realist, geef ik toe! Toen Hubert Lampo tijdens de debatten om het woord vroeg en dat woord ook ruimschoots kreeg, zodat hij de officieuze referaat-houder van deze Knokkeshow werd, zegde hij op zeker ogenblik niet in te zien waarom Maria Rosseels voor de literaire staatsprijs niet in aanmerking zou komen. Ik ging gewoon niet akkoord en antwoordde dat ik Maria Rosseels wél een fijne dame vond op tal van andere gebieden (film en samenleving, toevallig twee niveaus, die heel wat belangrijker zijn dan een Olleken-Bolleken-hoge-Toren-oeuvre!) maar dat haar romans m.i. een te geringe taalgestalte bezaten om voor dergelijke literaire prijs in aanmerking te kunnen komen. (Als haar ooit de staatsprijs voor het essay zal geschonken worden, ook al bundelde ze niet één van haar ontelbare stukken, dan zal ik instemmend applaudisseren. Olleken-Bolleken zit er niet in, maar elke tekst van haar hand is telkens