tuur blijft, lieve mensen. Ach, wij wonen in de beste der werelden, en wij maar toonhermanssmoelen trekken in de beste der werelden. En wij maar literatuur hamsteren voor als de aardbol op apegapen ligt. Nu Moedertje Kerk als een vis op het strand van het intellect naar adem hapt, lijkt het
wel alsof de vlooien van de moraal en de luizen van de ethiek op de huid van de burger zijn overgesprongen. Zoals je hoort, een bitter bisnummertje.
Welnu, totaal vrijblijvend zond ik daarom op 23 september 1970 een artikel naar De Spectator, een wekelijkse editie voor kunst- en geestesleven van het dagblad Het Volk. Op 10 oktober 1970 verscheen mijn stuk, getiteld Ik denk, Hugo Claus koos knap. Een stuk minder prettig vond ik, toen ik mijn stuk herlas, het zonder overleg of verwittiging schrappen van mijn eerste getikte bladzijde (zie het hoofdstukje De verdoemden). Nauwelijks is Streuvels/Lateur gestorven, of hij wordt al gecanoniseerd. In de literaire hemel lopen geen fascisten rond. Goed halfweg botste ik op een nieuwe hindernis: een heel kort zinsbrokje was meteen onder de tafel verdwenen. Ik bekeek immers het Mira-personage als een ‘vertegenwoordigster van het-in-vraagstellen van een instelling zoals het huwelijk’; de redactie bekeek het anders en bewerkte mijn tekst aldus: ‘een vertegenwoordigster van het-in-discussie-stellen van een instelling zoals het huwelijk’. Het is een ongelukkige zin, ik weet het. Maar dan alleen in syntactisch vlak. Ja, met die discussie kan je alle kanten op, maar met het-in-vraag-stellen staat het antwoord immers al klaar... Een germanisme, zal de redactie vertellen. Welja, maar een germanisme dat nuanceringen aanbrengt. En hier gaat het om betekenissen, in dit verband kan het ABN mij gestolen worden.
Als mijn lieve lezers en lezeressen geen leesvee willen worden, dat moeten zij hieruit besluiten dat discussie en vraag moeilijke getuigen zijn bij het huwelijk tussen pers en publicist, tussen uitgever en auteur, tussen journalist en communicatiemedia. Ik had het eigenlijk liever onvermeld gelaten, ik kom niet graag op de zwarte lijst van onze kranten. Die lijsten liggen bij de hoofdredacteurs. Tant pis. Als ik het niet onvermeld laat, dan komt dit omdat ik mij door deze cen-