Dichtkundige ziele-zangen(ca. 1720)–Philippus van Sorgen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Verjaar-dichten. Aan myn Waarde Grootmoeder van Sorgen, Tredende in haar Twee-en-tachtigste Jaar, A. 1670. Helaas! hoe nietig, snel, en bros, Hoe ligt vergankelyk en los Is niet het gantsche menschlyk leven? Hoe vol van moeite, pyn, en straf, En quelling van de wieg tot 't graf Soo digt doorvlogten en doorweven. En schoon de dood zoo menig voud, Op menig jong, op menig oud, Zyn boog en pylen heeft gaan doelen, Ja zelfs ons van zoo waarde hoofd, Ons' groote moeder heeft ontrooft: (Waar van wy nog de smert gevoelen) Soo zy gy nochtans blyven staan, Uw' licht en is niet uitgegaan; Waar voor wy nu den Hemel prysen, En bidden dat hy meenig Jaar, U nog in zulken toestand spaar. En ons nog lang die gunst bewysen. En schoon uw' laatste ongeluk, Ons hadd' gesteld in sulken druk, Gelyk wel moog'lyk is te denken, Soo g'lieft het nogtans Godes hand, Uw weer te brengen in deez' stand En twee-en-tagtig Jaar te schenken. Ik segge twee en-tagtig Jaar, Die doorgebragt zyn met gevaar, Met kommer, moeit' en zwarigheden, Die staag den mensche waar hy gaa, Gelyk een schaduw' volgen naa, En laten nimmermeer met vreden. [pagina 36] [p. 36] Wie weet, wanneer 't eens einden sal, Wanneer ons na dit tranendal, Een beter Ryk sal staan te erven, Waar voor het aardsche goed is niet, Des werelds wellust puur verdriet, Waar voor men 't nietig graag sou derven, De Dood is een gemeine Wet, Van God, die nooit quaad doet, geset, Die weg die moet eens zyn beschreden, Een weg aan alle mensche wis, Die onse groote-moeder is, Ons voorgegaan en voorgetreden. Nu hebben wy weer vreugdes-stof, Nu zeggen wy den Hemel lof, Dat hem b'lieft u te bewaren, In 't midden van zulk een ongeval, Te brengen tot een hooger tal, 't Getal van twee-en-tagtig Jaren. Nu wensch ik dat der Heeren Heer, Van dag tot dag uw' kracht vermeer, En sterk uw voort met zyn genade, Hy geef dat gy met vreugd volend, Deez' Loopbaan, en het eind berend, Hy blyf uw by vroeg ende spade. Hy geef uw kragten als de jeugt Eens Arends is, hy geef uw vreugt, En na doods-nacht een blyden morgen, Daar g'altyd voor het aangesigt, Versadigt word van 't hemelsch Ligt, En eeuwig zyt bevryd VAN SORGEN. P. V. SORGEN. Vorige Volgende