Aan de Zangers.
Met vreugd vernomen hebbende dat het Eerste Deel van de Geestelyke Gezangen van den nu Zaligen Philippus van Zorgen, vergeselschapt met eenige andere Zang-lievende Gedichten, van u lieden in aangenaamheid zijn aangevaard, dat heeft in my de lust verwekt om u lieden Zang-graagte nog met iet diergelijks te onderhouden, in uwe Geestelijke vrolijkheid, ende hebbe tot dien einde van de Erfgenamen des Overledene versocht my nog sommige van zijne nagelatene Dichtkundige Versen by te zetten; 't welk eindelijk geschied zijnde, hebbe ik, even als in het Eerste Deel, ook het Twede met verscheide Liederen, van Godlievende Dichters, die van den voornoemden Van Zorgen bygevoegd, en te zamen