Dichtkundige ziele-zangen
(ca. 1720)–Philippus van Sorgen– AuteursrechtvrijStem: 's Morgens in 't krieken &c.I.
Ziele.
Jesus mijn Middelaar, Heiland en Koning
Ey doet my open nu ter dezer uur.
Jesus. Wie of zoo stoutelijk klopt aan mijn woning?
Ziele. Het is een zeer verlegen Creatuur.
Die met zijn zelven weet geen langer raad,
Dewijl zijn Heil in uwe komst bestaat:
Ey komt dan Jesus komt dan met'er spoed,
Want gy zijt waarlijk mijn hoogste goed.
I I.
Jesus. Ik heb soo menigmaal moeten staan kloppen,
Maer nooit was tot uwent iemand t'huis,
Voor mijn stem scheent gy u ooren te stoppen,
En nu komt gy tot my, geperst door kruis,
| |
[pagina 15]
| |
Moet ik nu straks ontfangen in mijn schoot,
Een die soo menigmaal my buiten sloot?
Neen, neen ô Ziel gy stelde my te leur,
Wacht gy nu ook wat buiten voor de deur.
I I I.
Ziele. Ik bid u, doet open, ô Jesu mijn schoone,
Mijn Vriend, mijn Man, en lieve Bruydegom.
Jesus. Trouwloose konnen hier binnen niet woonen.
Het geen gehoorzaam is, is wellekom:
Daarom zoo zeg ik tot u Ziele gaat:
En zoekt by uwe oude boelen raad:
Want aan mijn deur en vind gy geen gehoor,
Ik ben daar binnen, en wacht gy daar voor.
I V.
Ziele. Mach ik u bidden, doet deze reis open,
Gy zijt niet beter immers als uw woord,
Waar heenen zoud ik elendige lopen?
Ik zal dan wagten hier voor aan de poort,
Tot dat gy eens door mijn gestage klacht,
Zult wesen wat vermurwt en verzacht:
Ik weet dat gy een Ziel die altijd klopt,
Noch nimmer hebt van uwe deur geschopt.
V.
Jesus. Hier van ô Ziel zal niet met al werden,
Maar zoo gy noch tot wachten zijt gesint,
'k Zal zien wie van ons tweën 't langer kan herden,
Gy sloeg mijn kloppen ook eens in de wind;
Daarom zoo zeg ik noch eens Ziele gaat,
Want al u kloppen doet als noch geen baat:
Gaat heen en valt my doch niet langer moe,
Gy sloot voor my ook eens de deure toe.
V I.
Ziele. 'k Zal dan standvstelijk wachten blijven:
Ik zal niet wijken ook een vingerbreed:
Niemand en zal my van deze plaatse drijven,
Daar ik tot dood en leven ben gereed.
| |
[pagina 16]
| |
En schoon my nimmermeer word opgedaan,
Zoo sal ik blijven aan den dorpel staan,
Ja zoo men mijn de deur niet open steld,
Ik moet'er in met bidden of geweld.
V I I.
Jesus. Ik geef, ik geef 't u ô Ziele gewonnen,
Ik kan niet langer u versoek af-staan,
Komt in ik sal nu u bede vergonnen,
't Is lang genoeg mijn weig'ren uitgestaan;
Ik sal u voeren by mijn frisse wijn,
Daar zult gy met my houden Avondmaal.
V I I I.
Ziele. Mijn Ziel kan zonder bezwijken niet dragen,
De soetigheid der woorden die gy spreekt,
Zoo niet u handen mijn stutten en schragen,
En gy met Appelen my sterkt en queekt,
Voorwaar ik had nimmermeer gedacht,
Dat Jesus waar zoo vriendelijk en zacht:
Hierom verlegen Zielen klopt maar aan,
Gewis u word eerlang ook op gedaan.
|
|