Dichtkundige ziele-zangen
(ca. 1720)–Philippus van Sorgen– AuteursrechtvrijWijse: Repicavan.I.
O Ik! ô Ik!
Voor my schadelik:
Behoeftig ik, maar in u oogen rijk,
In boosheid ken ik niemant uw 's gelijk,
Ik moet om uwent wil Jesus noch derven,
Gy zult van hem doch nimmermeer
Pardon verwerven,
| |
[pagina 17]
| |
Ik, gy moet sterven,
Ik, moet zijn niet meer.
I I.
Dat Ik en mijn,
Is oorsaak van mijn pijn,
Dat maakt dat Ik na Ziel en Lichaam quijn,
En dat Ik als een schaduwe verdwijn,
Dat doet u ô Heer zoo verre vertrekken,
Dat is een voorhang en een dikke Muur;
Ey! wild dit Hekken
Om verre trekken,
En word mijn gebuur.
I I I.
O Ik, zoo trots,
Bedriegelijk en snood,
Verwacht in uwen boesem schoot op schoot,
Ik zeg u aan in Jesus Naam de dood:
Hy sal u die nek en die beenen breeken,
Die nek en senuw' van onbuigbaar staal,
Die sal hy weken,
En u doen spreeken,
Haast een and're taal.
I V.
Vyandig Ik,
Zoo vriendelijk in schijn,
Gy zult eerlang aan 't Kruis genageld zijn,
Daar zult gy sterven met een lange pijn,
U vonnis dat leid, dat leid al gestreken,
En dit besluit is onverbiddelijk:
Heer op uw spreken,
Of op uw teken,
Zoo word Ik een Lijk.
V.
De bitterheid,
Die wijkt van deze dood,
Zy nodigt my te rusten in haar schoot;
| |
[pagina 18]
| |
Ey! machtig Heer geef Ik de leste stoot,
Het Eigen Ik laat dat ten grave daalen,
Of buigt en brengt het op een and're dreef,
'k Wil duisendmalen
Dit woord herhalen,
Sterf Ik. Jesus leef.
P.V.S. |
|