Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.
(1869)–F.A. Snellaert– Auteursrechtvrij
[pagina 428]
| |
Van jammerliken plaghen die enen monic gheopenbaert worden. C. IX.EEn boecsken quam mi ter hant /
725[regelnummer]
Daer ic in ghescreven vant
Wonder / als ghi moghet horen /
Dat enen monic quam te voren /
Die hem selven scrijft Brueder Ian.
Dese monic sach enen man /
730[regelnummer]
Niet in drome noch in visioene /
Maer daer hi lach in orizoene.
Dit ghesciede / als ict las /
Doen die stat van Akers verloren was /
Doemen screef wel besondert
735[regelnummer]
Neghen min dan .XIIIc.Ga naar voetnoot1
Doen was Akers verloren /
Alsoe ict seyde hier te voren /
Daer so vele Kerstine bleven
Datter wonder es af ghescreven.
740[regelnummer]
Inde kerke / te Gods onwerden /
Stelden si beesten en̄ perden;
Tcrucifixe Gods Ons Heren
Sleipten si / Gode tonneren /
Achter strate in die stede /
745[regelnummer]
En̄ ander beelden mede.
Lieve vriende / nu besiet:
Dat God dit ghescien liet /
Was om die grote sonden /
Daer die Kerstine in stonden /
| |
[pagina 429]
| |
750[regelnummer]
En̄ datsi den vrede braken
Tusschen den Heidenen en̄ Kerstenheit /
Daer af quam dat grote leit.
Hier om liet God ghescien dat
Die Heidene wonnen die stat /
755[regelnummer]
Daer si deden jammer groet.
Menighe Kerstine sloeghen si doot.
Op enen Ascentioens nacht / te waren /
Alse mettene ghesonghen waren /
En̄ die monike ten dormter ghinghen /
760[regelnummer]
Bleef dese monic in bedinghen
Inde kerke langhe na desen /
En̄ woude Davids salme lesen.
En̄ doen hi quam / gheloeft mi des /
In: Deus / venerunt gentesGa naar voetnoot1
765[regelnummer]
(Dats een salm alsmen vint
Die rechte alsoe beghint) /
Quam hem te voren alsoe saen
Die manslacht / die was ghedaen
Over zee in Kerstenhede /
770[regelnummer]
Alsoe als ict u hier voor sede.
Doen weert dese goede here
Wenende alsoe sere /
Dat hi den salm / wats ghesciet /
Vorder en conste ghelesen niet /
775[regelnummer]
Omden rouwe dien hi dreef doe /
En̄ sprac Onsen Heer toe:
‘Heer / Ghi sult talder tijt
Uwen volke so hert niet sijn als Ghi sijt /
Maer Ghi sult sijns ghenadich wesen /
| |
[pagina 430]
| |
780[regelnummer]
En̄ ghedincken / Heer / van desen /
Dat Ghi met uwen bloede roet
Den mensche droecht wt der noot.
Lieve Here / en gheeft nemmeere
Victorie noch ere
785[regelnummer]
Den volke dat U niet en mint /
En̄ u wet niet en kint /
En̄ uwen Heilighen Name blameren /
En̄ u ghelove al verkeren.’
En̄ doen hi daer lach en̄ weende /
790[regelnummer]
En̄ bat Gode dat hijt meende /
Verbaerde hem een eersaem man
Die bisscops abide hadde an /
En̄ hadde een cruce in die hant.
Doen wert hi soe zeer vervaert thant /
795[regelnummer]
Dat hi hem niet en bedochte /
En̄ oec spreken niet en mochte.
Doen sprac die man als hi dat siet:
‘En vervaert u noch een twint niet /
En̄ en wilt soe zeer niet claghen
800[regelnummer]
Dat die Kerstine sijn verslaghen
Vanden Heidenen alsoe sere;
Want het heeft God / Onse Here /
Ghedaen al om haer sonden /
Daer si langhe tijt in stonden.
805[regelnummer]
Maer hoer / ic wille di ghewaghen
Van vreseliken daghen /
Die comen selen herde saen /
Ia / die nu in sijn ghegaen /
En̄ vander tribulatien mede
810[regelnummer]
Die comen sal op Kerstenhede
| |
[pagina 431]
| |
En̄ op die Roemsche Kerke met /
Daer die almachtighe God / dat wet /
Sal verwerken / sijts gewes /
Tfolc dat ongheloevich es /
815[regelnummer]
Dat grote wrake sonder ghetal
In dat Kerstenhede doen sal;
Want dieGa naar voetnoot1 nu over zee es bleven
Dien selen si nemen dleven.
Armenien selen si winnen
820[regelnummer]
En̄ verslaen die daer sijn binnen /
Ia / die mannen metten wiven/
Daer salmen jammer driven.
Ia / gheestelijc en̄ ander met
Sal vernoeyeren van sire wet /
825[regelnummer]
Om den anxt vanden live.
Ia / scone jonghe wive
Selen si behouden mede
Te hare groter oncuuschede.
Vroenten lant / also verre alst leit
830[regelnummer]
En̄ toe hoert der Kerstenheit /
Selen siGa naar voetnoot2 destrueren en̄ winnen /
En̄ doden diere sijn binnen /
Ia / die minste metten meesten /
En̄ werpense voor die beesten.
835[regelnummer]
In die kerken / in ware saken /
Selen si bordele en̄ stalle maken /
En̄ haer vuylheit aldaer
Doen omtrent den outaer /
Ihesum Cristum te scanden.
| |
[pagina 432]
| |
840[regelnummer]
Dit sal sijn in vele landen /
En̄ vele in ellendeGa naar voetnoot1 selen vlien;
En̄ so wanneer si dit sien /
En̄ vele salder werden ghevaen.
Nu salt daer jammerlike staen.
845[regelnummer]
Ter zee sullen si tiden /
En̄ alsi die overliden
Selen si menighen stat winnen /
En̄ doden die siere vinden binnen.
Van Ytalien een groot deel
850[regelnummer]
Sullen si winnen / en̄ niet gheheel /
En̄ vechten menighen groten strijt.
En̄ die Kerstine tot elker tijt
Selen sterven sonder ghetal /
En̄ om haer sonden al /
855[regelnummer]
En̄ sonderlinghe om sonden .ij.:
Deen es die quade stomme sonde /
Diemen niet noemen en mach met monde;
Dander es persemen en̄ voorcoop /
Die over al heeft haren loop /
860[regelnummer]
Mids den welken wijf en̄ man
Ghevallen sijn inden ban.
Vele steden / des seker sijt /
Sullen sijn interdijtGa naar voetnoot2
En̄ irregulieren / dat wet /
865[regelnummer]
Want si haer provende daer met
Vanden ghenen ontfanghen dan /
Die selve waren inden ban /
En̄ die macht en hadden niet
| |
[pagina 433]
| |
Yeman te gheven yet;
870[regelnummer]
Want pause ofte kardenale /
Oft ander prelate alsoe wale
Die symonien begaen /
Si sijn inden ban alsoe saen /
Oft wat si doen oft lien wien /
875[regelnummer]
Si selen inder waerheyt lien;
Dan heeft macht no cracht /
Want hets inden ban ghewracht.
Daer bi soe selen inder tijt
Vele stedenGa naar voetnoot1 sijn interdict /
880[regelnummer]
En̄ vele persone irregulere
(Dit es waer dat ic u lere);
Paus ende kardenale /
En̄ dat hof altemale /
Sal dan sijn inden ban.
885[regelnummer]
Dit es jammer te hoorne an /
En̄ om die symonien al.
Nu hoort wat hier na volghen sal.
|