Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.(1869)–F.A. Snellaert– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Hoe men wijsheit ghewinnen sal. C. X. DIe wijs wilt sijn van sinne / Moet ghestadech sijn daer inne Onvervaert en̄ niet bedroeft: Dats datter wijsheyt wel behoeft. 885[regelnummer] Metten wisen gherne gaen En̄ haer leringhe wel verstaen En̄ van allen ghewaghen / En̄ van datmen twifelt vraghen / Eest van jonghen / eest van ouden / 890[regelnummer] En̄ dat vromelijc onthouden [pagina 34] [p. 34] Also wel van quaden als van goeden / En̄ van sotten als van vroeden/ Op dat daer wijsheyt in leghet. Dit es dat die wise man seghet / 895[regelnummer] Ghi sult altoes begheren Die alre beste lereren Fisiciene ende Surgyne: Alse ghi wilt bi u te sine. Die beste meester die men vint / 900[regelnummer] Elc van dies hi hem onderwint / Suldi nemen tuwen rade; Van elker const vroech en̄ spade / So welken tijt dat ghijs Behoeft in enegher wijs. 905[regelnummer] Een wijs man maect ons gewes Dat een vroet meester beter es / Beter zeere ghebeden en̄ gemiet Dan een dwaes meester om niet / En̄ een lelic wijf beter dan 910[regelnummer] Een wel scone / jonc / onwijs. Sot man Hi doelt seere / des seker sijt / Die tscone voert goede set teniger tijt. En̄ wet oec dat si dicwile sneven Die doude om dat nuwe gheven. 915[regelnummer] Dit es van allen consten gheseghet Die men nu ter werelt pleghet. Vorige Volgende