De Afscheiding van 1834. Deel 9. Provincie Gelderland
(1991)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 17
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Toch bestaat er aangaande deze kleine kerk een tamelijk omvangrijke literatuur, beter gezegd - afgezien van twee gedenkboekjes van O.C. Broek Roelofs - een aantal geschriften en artikelen waarin de geschiedenis van de gemeente óf op de voet wordt gevolgd óf zijdelings ter sprake komt.Ga naar voetnoot7 In de bedoelde boekjes van Broek Roelofs wordt de historie zeer nauwkeurig behandeld - we zullen er hier en daar naar verwijzen.Ga naar voetnoot8 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Begin; institueringIn Geesteren waren er reeds vóór 1834 drie gezinnen, die op de zondagavonden gezelschap hielden, waarbij ook ‘de droeve toestand van land en kerk aan den Heere werd voorgelegd’.Ga naar voetnoot9 Het betrof de volgende personen: de hoofdonderwijzer Philippus Zalsman en zijn vrouw Gerritje van Waveren; Derk Meengs en zijn vrouw Rijntje Soetenhorst met hun zoon Jan Meengs; Jan Leussink en zijn vrouw Christina te Raa. De conventikels werden veelal gehouden ten huize van de familie Meengs. Van Gelselaar moeten worden genoemd: Egbert Kolkman, vader van Jan Harmen Kolkman; de familie Welmers met drie broers: Arend, Teunis en Willem; Reint Breuker, de bewoner van Witman, een huis dat stond op de Brink te Gelselaar.
Ook te Lochem woonden enige personen ‘die begerig waren naar de waarheid der Schrift en de genadeverkondiging van hun Heere en Zaligmaker’: Gerrit Hietland en zijn zoon Jan Hietland, Jan Willem Veldmaat, Gerrit Jan Henselaar en Johan Gerhard Hendrik Hoffman. Toch zou het tot 1839 duren voordat het deze drie groepen - nadat zij elkaar hadden leren kennen - duidelijk werd dat het noodzakelijk en mogelijk was een gemeente te vormen. We lezen hierover in een brief door Jan MeengsGa naar voetnoot10 in 1889 - hij emigreerde in 1871 - uit de Verenigde Staten gezonden aan ds. A. den Hertogh te Geesteren-Gelselaar; dit ter voorbereiding van de viering van het vijftig-jarig bestaan der gemeente. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het huis ‘Witman’ destijds staande op de Brink te Gelselaar. Omstreeks 1836 werd hier gezelschap gehouden. Na de instituering der gemeente was het gedurende vele jaren een trefpunt voor de Afgescheidenen
‘Een drietal huisgezinnen Mr. Zalsman met zijn gade en J. Leuszink met gade kwamen Zondagavond bij ons tot gebed, bijbelonderzoek en gezang, maar laat ik niet mogen vergeten: om te klagen aan eikanderen en aan den Heere de benauwdheid der tijden en tevens God om wijsheid en uitkomst te vragen. Zijn woord werd ons meer dierbaar en vertroostend, en geloovig rees menig gebed tot God op als gevoelden wij den dageraad, wij waren er echter nog niet, bang werd de tijd, de waarheid verknoeid verkragt dat mij van de kerk te huis deed blijven. Dit was anderhalf jaar voor de Afscheiding, een worstelend tijdperk brak aan - veel gebed, veel onderzoek en overdenking vond plaats. 1834 brak aan, mij [n] hart huppelde van vreugde. Ds. Brummelkamp zou prediken te Voors [t] bij Zutphen ik begaf mij daarheen o! welk een dag voor mij. Later zijn EW horende deed ik daar mijn beleidenis en verzocht hem bij ons te komen dit geschiedde, aan volk ontbrak het niet warm was de prediking in die dagen het volk hoorde wat vreemds haar geweten gaf getuigenis men verlangde naar een volgende keer maar ook begon de vijandschap. Vrienden van uit Gelselaar en Lochem werden ons openbaar en daar ons getal zoo klein was hebben wij ons geruimen tijd vergenoegd met dan deze dan gene der leeraren te verzoeken - wij wilden de waarheid onder het volk brengen met de bede dat God ze zegende.’ Op 1 januari 1839 schrijven zeven leden van de Hervormde gemeente te Geesteren een brief aan hun kerkeraad. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘De ondergeteekenden geeft aan ulieden vrijwillig en duidelijk te kennen, dat hij zich overeenkomstig Art.2 van het Algemeen Reglement van het Ned. Herv. Kerkgenootschap van hetzelve hebben afgescheiden met het voornemen om zich te vereenigen met die gemeente, welke door leer en wandel de bewijzen geeft, dat zij de van ouds in het land bestaan hebbende gereformeerde gemeente is. In het archief van de Hervormde gemeente te Gelselaar en te Lochem vinden we geen enkel gegeven over de Afscheiding; in dat te Geesteren is het bovenstaande het enige. Op 3 juni 1839 verschijnen in de vergadering van de classis ArnhemGa naar voetnoot12 de reeds genoemden D. Meengs, J.G.H. Hoffman en E. Kolkman. Meengs (Geesteren) en Hoffman (Lochem) zijn door de groep Afgescheidenen gekozen tot ouderling, Kolkman (Gelselaar) tot diaken. Naar de gewoonte van die dagen in de classis Arnhem worden zij ‘geëxamineerd’ en geschikt bevonden te worden bevestigd.Ga naar voetnoot13 Dit laatste gebeurt donderdag 27 juni 1839 door ds. A. Brummelkamp te Lochem en wel in de woning van Hoffman, huize ‘De Pol’.Ga naar voetnoot14 Laatstgenoemde datum is alzo die van de instituering der gemeente. De kerkelijke samenkomsten worden aanvankelijk op drie plaatsen gehouden - 's zondags en 's woensdagsavonds - in Geesteren bij Meengs, in Gelselaar bij Reint Breuker (huize ‘Witman’) en te Lochem bij Hoffman. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. 1839 tot midden 1840; vonnisDe eerste vergadering van de kerkeraad wordt gehouden 4 oktober 1839.Ga naar voetnoot15 We vinden bij Broek Roelofs ‘Deze vergadering, die in het Notulenboek kerkvergadering wordt genoemd... kerkeraad met manslidmaten. Deze vergadering had naar de meening der broeders in dien tijd de beslissingen ook ten opzichte van tucht enz. Afzonderlijke kerkeraadsvergaderingen werden tot 1865 niet gehouden. De invloed van Brummelkamp en de geest van den Achterhoek kwamen daarin wonderwel samen: Kerkregeering in handen der gemeente!.’Ga naar voetnoot16 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op genoemde vergadering wordt D. Meengs tot praeses gekozen en J.G.H. Hoffman tot scriba. Besloten wordt dat er in iedere plaats één ouderling en één diaken zal zijn. In Geesteren D. Meengs, ouderling en (diens zoon) Jan Meengs, diaken; in Gelselaar. R. Breuker en Egbert Kolkman; te Lochem: J.G.H. Hoffman en Gerrit Jan Henselaar.Ga naar voetnoot17 Het ontgaat de autoriteiten te Lochem niet dat er in 1839 en 1840 ten huize van Hoffman samenkomsten worden gehouden, die soms de omvang van twintig personen te boven gaan. Zeker wordt dit aantal overschreden als 17 mei 1840 Klaas Wildeboer - sedert 22 december 1839 predikant te Rijssen - de godsdienstoefening leidt.Ga naar voetnoot18 In het 8 september 1840Ga naar voetnoot19 gevelde vonnis lezen we dat de beklaagden zijn 1. J.G.H. Hoffman, 41 jaar, geboren te Nijmegen, wonende ‘op den Pol nabij Lochem’, ‘fabrijkant en leverancier aan de Handelsmaatschappij’. 2. Klaas Wildeboer, 30 jaar, geboren te Oude Pekela, wonende te Rijssen, ‘bedienaar des Goddelijken Woords’. Van de zijde van de ‘gerechtsdienaars’ die aanwezig waren en mede het proces-verbaal hebben opgemaakt, wordt verklaard, dat de vrouw van de kuiper Jan Derk Bokhorst uit Lochem op het terrein van ‘De Pol’ is gesignaleerd ‘met iets onder een doek, dat ik voor een klein kind aanzag’. Getuige Jan Berend Groothuis, 27 jaar, meesterknecht in de fabriek van Hoffman zegt onder meer:....‘Heb ook nog een vrouw binnengelaten die iets onder den voorschoot droeg, doch weet niet wat...’ Het voornemen de doop te bedienen wilde men blijkbaar zo veel mogelijk verborgen houden. Beklaagde Hoffman: ‘Ik bekenne dat te mijnen huize den 17en Mei eene vereeniging van personen heeft plaats gehad tot het houden van eene Godsdienstoefening. Alle Zondagen heeft zoodanige vereeniging te mijnen huize plaats, doch met niet meer dan twintig personen. Deze personen wachtte ik den l7en Mei weder, doch daar ook Do. Wildeboer te mijnen huize kwam zijn er ook veele andere personen binnengekomen.’ Ds. Klaas Wildeboer verklaart onder meer het volgende: ‘Ik bekenne ten huize van den heer Hoffman eene predikatie te hebben gehouden en te hebben gebeden. Ook heb ik Psalmen opgegeven die zijn gezongen. Hoe groot het getal der aldaar vergaderden was, of met welk doel zij daar waren samengekomen, kan ik niet verklaren. Ik heb aldaar een kind gedoopt.’ De rechtbank veroordeelt Wildeboer tot betaling van ƒ 50,- boete, Hoffman tot ƒ 8,-. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. ErkenningHet ingrijpen van de justitie op 17 mei 1840 heeft de gemeente er blijkbaar toe gebracht in augustus van dat jaar een request aan de Koning te zenden waarin, volgens de gebruikelijke formulering, wordt verzocht haar ‘als eene Christelijke Afgescheidene Gemeente in de Burgerlijke Maatschappij toe te laten en te erkennen’.Ga naar voetnoot20 De ondertekenaars verklaren dat zij het Utrechtse reglement voor het hunne hebben aangenomen, dat zij hebben gekozen als predikant ‘K. Wildeboer uit Rijssen’ alsmede de in de vorige paragraaf genoemde ouderlingen en diakenen - Reint Breuker wordt pas begin 1843 bevestigdGa naar voetnoot21 - en dat ‘zij bereid zijn om bij eene erkenning in de Burgerlijke Maatschappij op eene geschikte plaats te Geesteren een kerkgebouw in gereedheid te brengen, terwijl zij tot zoo lang als plaats dier bijeenkomst aanwijzen de wooning van Derk Meengs, staande te Geesteren.’. De gemeente wordt erkend bij koninklijk besluit van 21 januari 1841, no. 146Ga naar voetnoot22 De ondertekening van het request alsmede de vermeldingen in het eerste ledenregister geven ons een duidelijk inzicht aangaande de samenstelling der gemeente gedurende de eerste jaren. We vermelden één en ander in de volgende paragraaf. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Eerste ledenWe noemen de leden te Geesteren, Gelselaar of Lochem afzonderlijk. Enige personen die niet in de burgerlijke gemeenten Borculo of Lochem woonden, worden vermeld bij de groep, waarbij zij in het eerste ledenregister zijn geplaatst; hun namen worden uiteraard bij het indienen van bovengenoemd request niet door één van de burgemeesters gecertificeerd. Van een enkel persoon werd de woonplaats niet gevonden. Wat de ondertekenaars van het request betreft: hun namen zijn cursief gedrukt. Merkwaardig is dat de naamtekening (of de naam geschreven door één der ouders) van een aantal minderjarigen door de burgemeester van Borculo en die van Lochem is aanvaard; eerstgenoemde plaatste in zijn lijst van certificatie de leeftijd achter de desbetreffende naam en merkte op (ook ten aanzien van zes- en zeven-jarigen): ‘dat de natenoemen personen allen ingezetenen dezer gemeente, opzettelijk voor hem verschenen zijn, welke verklaard hebben, onderteekenaren te zijn van het geannexeerde adres aan Zijne Majesteit den Koning...’. Een tolerante houding die niet in elke plaats werd gevonden! Het aantal meerderjarigen bedraagt slechts 39 van de 68 ondertekenaars.Ga naar voetnoot23 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Gemeentelijk leven 1840-1842In de jaren 1840 en 1841 is Klaas Wildeboer enige maanden predikant van de gemeente geweest. Althans men beschouwde hem zo; hij bediende in die tijd ook de gemeenten te Varsseveld en Winterswijk. Klaas Marinus Wildeboer werd in 1809 te Oude Pekela geboren; hij overleed 17 september 1842 te Zuid-Beijerland. Hij oefende reeds enige jaren in zijn woonplaats Midwolda, toen hij in 1836 aldaar als één van de eerste ouderlingen van de Afgescheiden gemeente werd bevestigd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wildeboer werd daarna opgeleid tot predikant, eerst door De Cock te Groningen, vervolgens door A.C. van Raalte te Ommen. In Rijssen werd hij 22 december 1839 door laatstgenoemde tot predikant bevestigd. Op 8 september 1840 woont hij nog aldaar - zoals we zagen in paragraaf 2 - maar reeds in deze tijd preekt hij zo nu en dan in Geesteren c.a. Omstreeks 1 januari 1841 is hij zich gaan beschouwen als predikant van deze gemeente, zonder te zijn bevestigd. Ongeveer in april 1841 woont hij te Lochem. De pastorie is een gedeelte van het pas door Hoffman gebouwde ‘Sumatra’ (thans Zutphenseweg 2), terwijl een ander gedeelte van dit grote pand tot kerk diende.Ga naar voetnoot26 Reeds in juni 1841 wordt Wildeboer te 't Zand (Gr.) beroepen en in augustus neemt hij het beroep aan.Ga naar voetnoot27 Voor zover we kunnen nagaan is hij in september 1841 uit Lochem vertrokkenGa naar voetnoot28 4 oktober 1841 doet hij te 't Zand zijn intrede. Van 11 juli 1842 tot 17 september 1842 staat hij te Zuid-Beijerland. Zoals gezegd overlijdt hij aldaar op laatstgenoemde datum. Zowel te 't Zandt als te Zuid-Beijerland stond hij buiten het classicale en provinciale kerkverband.Ga naar voetnoot29 Na het vertrek van Wildeboer rijzen er grote moeilijkheden in de gemeente - deze zijn voornamelijk van financiële aard. Hoffman - over wie ook in de volgende paragraaf - was de man die de bouw van ‘Sumatra’ had gefinancierd. Het was een onderneming die de krachten van de kleine gemeente verre te boven ging. De groep Geesteren-Gelselaar is niet bereid de lasten verbonden aan de exploitatie - voornamelijk rente en aflossing - blijvend mede te betalen. Terzijde merken we op dat de stichting van het gebouw ‘Sumatra’ des te meer onverantwoord was, daar dit, vanwege z'n excentrische ligging nooit het ene bedehuis van de gemeente zou zijn geworden. Na een bewogen vergadering 28 november 1842 gaan ‘Geesteren-Gelselaar’ en ‘Lochem’ uiteen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. J.G.H. HoffmanGa naar voetnoot30Alvorens verder te gaan is het voor het goed verstaan van de historie van belang een en ander te vermelden aangaande het leven van Hoffman. Johan Gerhard Hendrik Hoffman werd in 1799 te Nijmegen geboren. In 1832 woont hij in de Schoutensteeg te Utrecht, is daar banketbakker en wordt, met zijn echtgenote vermeld in een politie-rapport dat onder meer de ledenlijst van het ‘conventikel van Keja, Klijn en Ludwig’ behelst.Ga naar voetnoot31 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reeds in een vroeg stadium is hij bekend met de arbeid en de strijd van Hendrik de Cock te Ultrum en zendt aan deze in maart 1834 een brief waarin hij zijn sympathie met diens streven kenbaar maakt.Ga naar voetnoot32 Ligterink: ‘Het werd een “hoekhuis” met een heel merkwaardige voorgevel.... Het is anders dan “Java” maar toch vrij zeker door dezelfde architect gebouwd.’. (89-90) Hoffman had voor de bouw van ‘Sumatra’ geld geleend van het reeds genoemde gemeentelid J.D. Bokhorst en de rest zelf betaald (wellicht eveneens met geleend geld). Bokhorst vroeg reeds eind 1843 zijn geld terug. Op Hoffmans schouders drukten daardoor de exploitatie van twee dure huizen en de renteschuld van gelden die hij had opgenomen van zekere Nicolaas Breebaart, koopman te Amsterdam. De ‘pastorie’ bleef een paar jaar leeg staan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Villa ‘Java’, thans Zwiepseweg 1
Eind 1843 verhuurt Hoffman ‘Sumatra’ aan M.J.F. Haarsma uit Arnhem. In oktober van dat jaar had hij reeds getracht het pand van de hand te doen. Op een publieke veiling werd ƒ 3.150,- geboden, maar Hoffman besloot dit niet te accepteren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De heer Haarsma van ‘Java’ mijnde het op ƒ 1.300,-! Zijn lastgever verkocht het in 1853 voor ƒ 3.210,-. Toen eind 1848 de inboedel van ‘Sumatra’ werd geveild - de opbrengst bedroeg slechts ƒ 384,29 - bevond Hoffman zich met zijn gezin al ver op de oceaan, op weg naar Noord-Amerika. In de ‘Staat van Landverhuizing’ Gelderland 1848 wordt hij ‘behoeftig en minvermogend’ genoemd.Ga naar voetnoot36 Aangaande het verdere lot van Hoffman is weinig bekend. In het archief van de C.A.G.K. te Winterswijk wordt een brief bewaard van zekere H. de Jongh, gedateerd 23 augustus1853, geschreven uit Rochester, (staat) New York, waarin deze onder meer bericht dat hij, bij aankomst in de stad New York in juni 1851, enige bekenden vond, onder anderen ‘de heer Hoffman die te Lochem gewoond heeft... Die vrienden deden alle moeiten mij in New York te houden...’.We concluderen hieruit dat Hoffman in de stad New York werk had gevonden. Toch keert hij na enige jaren naar Nederland terug. Hij overlijdt in 1866 in Den Haag, waar hij dan met zijn vrouw en enige van zijn kinderen woont.Ga naar voetnoot37 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. De gemeente te Lochem 1842-1847De neergang van de familie Hoffman heeft die van de Afgescheiden gemeente te Lochem met zich gebracht. We moeten er echter wel aan toevoegen, dat de oorzaak niet alleen lag in het financiële debâcle van Hoffman, maar ook in diens eigenmachtige optreden, bijvoorbeeld in de bouw van kerk en pastorie. Reeds op de eerste vergadering van de (nieuwe) classis Varsseveld, eind 1842, komen de moeiten aldaar aan de orde. Hoffman begeert te spreken over ‘de Intrest van het te Lochem gebouwde huis’ (lees: kerk en pastorie). Hij verklaart hierdoor in moeilijkheden te zijn geraakt. Geesteren c.a. zal nog ƒ 27,- betalen - immers, zij zal na 1842 zelfstandig haar weg gaan; de afgevaardigden van Aalten, Varsseveld en Winterswijk willen aan hun gemeenten het houden van een collecte voor de bedoelde renteschuld voorstellen. Evenwel vindt de vergadering het van broeder J.D. Bokhorst - zoals we zagen in de vorige paragraaf, één der geldschieters - onbillijk, onder de huidige omstandigheden interest te vorderen; zij geeft het advies hem ‘alvorens dit geld ter hand te stellen, te vermanen’.Ga naar voetnoot38 Midden 1843 vindt deze zaak een vervolg. Hoffman is niet aanwezig; het blijkt dat hij ‘onvergenoegd was op de gemeente of derzelver opzieners’. Men heeft zich niet gehouden aan de belofte een collecte te bestemmen voor ‘Lochem’. De afgevaardigden verontschuldigen zich met te zeggen, dat zij het wel hebben voorgesteld, maar dat de gemeenten daartoe niet geneigd waren. ‘Eensdeels om de zware lasten waarin zij zich zeiven bevonden, andersdeels omdat naar hunne wijze van zien, Broeder Hoffman zich zonder noodzaak in die moeilijkheid gewikkeld had, door de groote kosten, die daaraan besteed waren.’.Ga naar voetnoot39 In de classicale vergadering van maart 1844 deelt Lochem mede, dat Bokhorst onder censuur is gesteld, aangezien hij de ƒ 1.000,- die hij voor de kerkbouw had geleend, gerechtelijk heeft opgeëist, wat in strijd | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wordt geacht met 1 Corinthiërs 6 vers 1-8Ga naar voetnoot40; en dat diaken G.J. Henselaar is geschorst wegens onheuse behandeling van een vrouwelijk lid der gemeente.Ga naar voetnoot41 De classicale vergadering vermaant tot ‘zachtmoedigheid, liefde en vrede’. Evenwel vindt zij het goed dat Henselaar als diaken wordt ontslagen, aangezien hij heeft verklaard niet te begeren als zodanig te worden hersteld.Ga naar voetnoot42 Inmiddels is te Lochem Gerrit Hietland als diaken gekozen; deze zal binnenkort worden bevestigd.Ga naar voetnoot43 De kleine gemeente te Lochem wordt ook na deze gebeurtenissen verscheurd door twisten. Hoffman treedt enige tijd terug als ouderling, maar blijft scriba zodat we ons kunnen afvragen of er veel verandert.Ga naar voetnoot44 Op de classicale vergadering van maart 1847 is als afgevaardigde van Lochem slechts diaken Hietland aanwezig. ‘Wordt door den diaken te Lochern Hietland gevraagd of het hem geoorloofd is des Zondags te Geesteren ter kerk te gaan omdat daar een Leeraar is en te Lochem niet, alsook omdat er te Lochem eene zekere mate van liefdeloosheid heerscht. De Presis vraagt naar de oorzaak van die verwijdering en liefdelooshied, waarop Br. Hietland kortelijk verslag doet van het bouwen van een huis met den aanhang van dien en doet in dit verhaal de Bron van de tegenwoordige ellende te Lochem opmerken... De vergadering oordeelt algemeen dat br. Hietland wel naar Geesteren mag gaan; zelfs oordeelt zij, dat de gemeente te Lochem te zeer verzwakt is en te klein in getal om als gemeente op zich zelven te blijven staan, dat Ds. Wildenbeest te Lochem nog eens zal prediken en bij die gelegenheid eene opwekking aan de Leden zal doen om zich te Geesteren aan te sluiten... Het ontga niemands aandacht dat de gemeente te Lochem niet als gemeente in den boezem van die van Geesteren overga, maar de leden of die in bediening zijn als individus.’Ga naar voetnoot45 De laatste notulen van de kerkeraad te Lochem zijn die van 18 april 1847. Hoffman - die op dit tijdstip ongetwijfeld reeds plannen tot emigratie heeft gehad - sluit zich feitelijk aan bij het voorstel van de classis tot ontbinding der gemeente. Enige leden verzetten zich tegen deze gedachte. Maar de ontwikkeling kan niet meer worden gestuit. H.J. Veltmaat sluit zich aan bij Geesteren; het gezin G. Hietland verhuist naar Holten; H.J. Roelofs en zijn zuster, beiden te Zutphen, zullen aldaar lid worden van de in 1850 geïnstitueerde gemeente. Wat het kerkelijk lot van de weinige andere te Lochem wonende Afgescheidenen is geweest onttrekt zich aan onze waarneming. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Meengs, ouderling te Geesteren, Reint Breuker, ouderling te Gelselaar.Ga naar voetnoot46 Diakenen zijn: Jan Meengs te Geesteren en Egbert Kolkman te Gelselaar. De eerste zaak waaraan de gemeente haar aandacht schenkt is het bouwen van een kerk. Jan Meengs koopt daartoe een stuk grond gelegen naast zijn eigen terrein. De gemeente huurt het voor ƒ 50,- per jaar.Ga naar voetnoot47 Eind 1843 wordt een heel eenvoudig kerkje gebouwd. Op 11 april 1844 wordt door de regering toestemming gegeven daar de openbare erediensten uit te oefenen.Ga naar voetnoot48 Vervolgens wordt het beroepingswerk ter hand genomen. Men begeert als predikant Adam Everts, studerend bij ds. Van Raalte te Ommen. Nadat deze reeds 16 mei 1844 is beroepen, moet de gemeente nog twee jaar wachten tot hij - te Arnhem - zijn laatste examen heeft afgelegd. Op de vergadering van de classis Varsseveld 8 oktober 1846, is ds. Everts aanwezig. Maar de notulen van de kerkeraad melden over zijn komst niets. Noch de datum van intrede, noch de plaats van de woning of het tractement wordt genoemd. Al na korte tijd blijkt het dat het onderhouden van een predikant de krachten van de gemeente te boven gaat.Ga naar voetnoot49 Als Everts in december 1848 een beroep krijgt naar Kockengen, neemt hij dit met graagte aan. In de classicale vergadering verklaart hij: ‘... hoe hij reeds lang den Heere menigmaal dringend had gebeden, zoo het Hem behaagde zijn werkkring te veranderen, wegens deszelfs moeilijkheid, die op den duur zelfs ondoenlijk werd en daarom dacht of het als geen gebedsverhooring moet beschouwd worden en zou dus zich voor zijn hart meer vrij gevoelen zoo hij de roeping volgde, dan wanneer hij bedankte.’.Ga naar voetnoot50> De precieze datum van de intrede van Everts te Kockengen is ons niet bekend: december 1848 of januari 1849. Hij overlijdt 12 juli 1849 bij een bezoek aan Amsterdam, aan de cholera.Ga naar voetnoot51 Als ds. Everts vertrekt begint voor de kleine gemeente een herderloos tijdvak van ongeveer zeventien jaren - het zal tot 1865 duren voor Geesteren weer een predikant ontvangt. De leiding van de gemeente komt in handen van Jan Meengs; hij wordt catechiseermeester, daarna tevens ouderling. Als diaken wordt hij opgevolgd door Waander Kulsdom.Ga naar voetnoot52 De ouderling Reint Breuker was reeds in 1847 overleden - in zijn plaats was Teunis Welmers gekozen. Derk Meengs overlijdt in 1856 - men kiest in zijn plaats Jan Welmers, zoon van Arend Jan Welmers - deze is tot 1908, ononderbroken, gedurende 51 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jaren, ouderling geweest. Jan Harmen Kolkman wordt in 1858, op 26-jarige leeftijd, diaken.Ga naar voetnoot53 In 1892 wordt hij ouderling tot aan zijn overlijden in 1914. In 1865 wordt een kerkgebouw met pastorie gesticht in het centrum van Gelselaar, de plaats van het huidige bedehuis.Ga naar voetnoot54 Dit doet dienst tot 1884; dan wordt op dezelfde plaats een grotere kerk gebouwd.Ga naar voetnoot55 Het in 1884 gestichte kerkgebouw met links daarvan een gedeelte van de pastorie
In 1865 wordt candidaat Eize Sipkes Postma beroepen. Hij staat te Geesteren-Gelselaar van 12 november 1865 tot 24 november 1867; ook hij vertrekt naar Kockengen.Ga naar voetnoot56 De opvolger van Postma is de oud-zendeling Cornelis de Best; hij dient de gemeente van 24 november 1872 tot 3 oktober 1875.Ga naar voetnoot57 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9. EmigratieGa naar voetnoot58In de jaren 1846 tot 1870 zijn enige leden van Geesteren-Gelselaar geëmigreerd naar de Verenigde Staten. We noemen van de in paragraaf 4 (1846), Hendrika te Roller (1846), Johanna te Roller (1846), Jan Tem- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mink te Neede (1850), Wilhelmina Temmink (1850) en Peter Zalsman (1846). Merkwaardig is dat in het jaar 1871 Jan Meengs (57) ouderling en zijn vrouw Johanna Geertruid Esselink alsmede 31 andere gemeenteleden naar de Nieuwe wereld gaan; de meesten vestigen zich in de staat Michigan.Ga naar voetnoot59 |
|