De Afscheiding van 1834. Deel 8. Provincie Noord-Brabant
(1988)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 18
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ambtsdragers.Ga naar voetnoot5 Hierbij komt dat de eerste ouderling, Andries Potters (De Werken), reeds 22 februari 1837 als zodanig optreedt.Ga naar voetnoot6 Dan, we willen benadrukken dat de gemeente steeds zelfstandig is geweest. J.H. Jonker zegt in zijn herdenkingsrede 1937: ‘Wanneer de gemeente eigenlijk vrij geworden is en zelfstandig naar buiten getreden, is tot heden onbekend’.Ga naar voetnoot7 De spreker meende zich te kunnen baseren op de inhoud van de brief door de kerkeraad van Sleeuwijk, alsmede door die van Werkendam 8 december 1845 geschreven aan ds. Gezelle-Meerburg, aangaande het breken van beide gemeenten met ‘Noord-Brabant’ en het zich voegen bij ‘Zuid-Holland’.Ga naar voetnoot8 Hierin wordt gesproken van DE gemeente. Maar dit is geen wezenlijk argument aangezien bedoeld is, dat de kerkeraad zowel van de éne als van de andere gemeente, deze zaak in eigen groepering heeft behandeld. We stellen vast dat beide gemeenten vanaf het begin van hun bestaan een eigen kerkeraad hebben gehad, steeds naar buiten zelfstandig zijn opgetredenGa naar voetnoot9 en in de classicale vergaderingen met een afzonderlijke afvaardiging verschenen.Ga naar voetnoot10 De omstandigheid die gemakkelijk aanleiding kan hebben gegeven tot het ontstaan van bovengenoemd misverstand, is de volgende.Ga naar voetnoot11 Vóór de Afscheiding (en ook daarna) behoorden de Hervormden van de burgerlijke gemeenten De Werken en Sleeuwijk alsmede van Werkendam tot twee kerkelijke gemeenten, namelijk tot die van Sleeuwijk en van Werkendam. Deze situatie is na 1834 bestendigd in deze zin, dat de Afgescheidenen van het dorp Sleeuwijk de gemeente te Sleeuwijk vormden en die van De Werken en Werkendam voor een deel waren aangesloten bij die te Werkendam,Ga naar voetnoot12 voor een deel bij Nieuwendijk-De Kil.Ga naar voetnoot13 Echter, de landsoverheid eiste dat de Afgescheidenen in requesten en met name in hun aanvragen inzake erkenning zich hielden aan een ondertekening door personen uit één burgerlijke gemeente. ‘De Werken en Sleeuwijk’ en ‘Werkendam’ zonden in 1836 afzonderlijk een verzoekschrift aan de Koning waarin vrijheid van godsdienstoefening werd gevraagd; het werd van de hand gewezen.Ga naar voetnoot14
In 1839 vroegen de Afgescheidenen van De Werken en Sleeuwijk bij request te worden erkend - het verzoek werd in 1840 gehonoreerd, waarna een kerkgebouw | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werd gesticht in het dorp Sleeuwijk.Ga naar voetnoot15 De Afgescheidenen van Werkendam samen met een deel van die van De Werken richtten - zoals we nader zullen zien - een ‘kerkgebouw’ in, eveneens op het grondgebied van de burgerlijke gemeente De Werken en Sleeuwijk, op 50 à 60 meter van de grensscheiding met Werkendam. Deze groepering genoot de ‘vrijheid’ onder de dekmantel dat de gemeente te De Werken en Sleeuwijk was erkend. Nadat in 1848 ds. S.O. Los de eerste predikant van de Afgescheidenen te Werkendam is geworden, en het kerkelijk leven zich ongetwijfeld in meer-geordende banen gaat bewegen, wordt de kerkeraad er blijkbaar bij bepaald dat de gemeente niet is erkend. De tijd van vervolging is weliswaar voorbij, maar de gemeente bezit geen rechtspersoonlijkheid en kan daardoor bijvoorbeeld geen onroerend goed op haar naam doen overschrijven. In 1853 wordt ‘toelating in de burgerlijke maatschappij’ gevraagd en verkregen - waarover hierna. We vatten samen: de gemeenten te Werkendam en te Sleeuwijk hebben vanaf 1836 zelfstandig bestaan, maar de erkenning door de overheid werd aan Sleeuwijk in 1840 gegeven en aan Werkendam in 1853.
Het aantal zielen dat de gemeente omvat gedurende de eerste jaren, staat niet geheel vast. Eind 1836 tekenen 40 personen het request aan de Koning, mede voor 43 kinderen. Dit toont aan dat er dan op het grondgebied van Werkendam circa 90 Afgescheidenen wonen. Zoals we reeds zagen, eind 1846 waren er 160, tegen 215 in 1849.Ga naar voetnoot16 In De Werken telde men in 1849 circa 300 Afgescheidenen. Dit betekent voor 1849 een totaal van 515. Op grond van de statistiek - bijlage II - weten we dat de gemeente te (De Werken en) Werkendam in de jaren rond 1856 ongeveer 329 zielen telde. We weten echter dat circa 200 personen uit De Werken lid waren van de gemeente De Kille of van die welke te Nieuwendijk haar kerkgebouw bezat.Ga naar voetnoot17 Toch, zoals reeds bij herhaling betoogd, er zijn voor de jaren 1836-1856 vele onzekerheden. Niet onmogelijk is dat enige te Werkendam wonende Afgescheidenen niet behoorden bij de onderhavige gemeente, maar lid waren van een Kruisgezind gezelschap.Ga naar voetnoot18
Wat het archief van de gemeente betreft: behalve enige losse stukken (‘Acte van verbintenis’ etc.) bevat het geen bescheiden van vóór 1869 - de notulen van de kerkeraad beginnen met 30 maart 1875 en zijn gedurende de eerste jaren uiterst | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
summier; het oudste of oudst-bewaarde ledenregister is vermoedelijk in dezelfde tijd aangelegd. Tenslotte, Werkendam heeft evenals Sleeuwijk enige jaren behoord tot het Zuid-Hollandse kerkverband. Van 2 juni 1846 tot 5 september 1849 bij de classis Dordrecht-Gorinchem, van 31 oktober 1849 tot 1 december 1858 bij de classis Dordrecht.Ga naar voetnoot19 Na enige strubbeling aangaande een grensregeling - Werkendam telde leden die op het grondgebied van Zuid-Holland woonden - komt op 27 juli 1859 de ‘formeele aansluiting’ van Werkendam met de classis Almkerk tot stand.Ga naar voetnoot20 Aan hetgeen over dit onderwerp is gezegd, mede in betrekking tot Sleeuwijk, in de ‘Inleiding’ en in hoofdstuk 17, behoeft niets te worden toegevoegd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Voorgeschiedenis; archief Hervormde gemeente; eerste AfgescheidenenDe voorgeschiedenis van de Afscheiding is voor wat Werkendam betreft een hoofdstuk apart; zij valt buiten het bestek van dit boek.Ga naar voetnoot21 We willen hier slechts een enkel ding aanstippen en niet verder graven dan tot het jaar 1746. We stuiten dan op het predikantschap van Johannes Groenewegen (1709-1764) die te Werkendam stond van 1739 tot aan zijn overlijden.Ga naar voetnoot22 Onder hem en zijn broer de ‘leek’ Jacob Groenewegen,Ga naar voetnoot23 voltrokken zich in 1751 en 1752 ‘geestelijke beroerten’ die grote gelijkenis vertonen met die van de ‘Nijkerkse beweging’ van die jaren.Ga naar voetnoot24 Laatstgenoemde heeft de gebeurtenissen te Werkendam beschreven in zijn Een opregt Verhaal van het werk der overtuiging en bekeering van zondaren, voorgevallen in de gemeente van Werkendam in den jare 1751 en 1752.Ga naar voetnoot25 Op 3 september 1751 en de daarna volgende maanden deden zich te beginnen bij kinderen van twaalf tot | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zestien jaren wonderlijke verschijnselen voor: na hevige strijd kwamen velen tot de overtuiging dat zij het kindschap Gods deelachtig waren. Jacob G. schrijft: ‘Het is aan de Wereld bekent, dat God voor 6 Jaar, onse Gemeynte bezogt, met zulk eene genadige bedeelinge zynes Geestes.Ga naar voetnoot26 Hoe trouwloos veele van die ontwaakten, den Heere weer verlaten hebben, God is nogtans zoo langmoedig en genadig, om nog eens ons te bezoeken met zyn Geest, tot overtuyging van veele. De wyse hoe het nu begonnen is, kan yder doen zien, dat het Gods Werk is, terwyl er geen byzonder middel toe heeft gedient, als het eyge middel dat zy al haar leve gehoort hadden, en te voren nooyt invloeden op de meeste hun harten gehad hadden’.Ga naar voetnoot27 Verschijnselen als die van 1751-1752 moeten een toebereide aarde hebben gevonden in de ziel van de Werkendamse bevolking - die circa 1750 nagenoeg geheel protestants was en ongeveer duizend zielen zal hebben omvat. Maar zij hebben een lange nawerking gehad, een stempel gezet op het godsdienstige leven dat wellicht reikt tot op vandaag. De conventikels hebben te Werkendam gebloeid, de ‘oude schrijvers’ werden gelezen, De Lofzangen Israëls werden niet vergeten. Eén van de zonen van deze plaats, de voorman van de Afgescheidenen te Giessendam Dirk Verheij (1788-1860) en zijn geschriften vormen daarvan een duidelijk bewijs.Ga naar voetnoot28 We mogen concluderen dat Werkendam aan het einde van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw alleszins godsdienstig was en dat de mystiek, in dit geval de ‘bevindelijke vroomheid’ van de Nadere Reformatie er een grote plaats innam.Ga naar voetnoot29
De notulen van de Hervormde kerkeraadGa naar voetnoot30 laten in geen enkel opzicht een lijn zien die zou lopen van de gebeurtenissen rond 1751-1752 naar de Afscheiding. Anders | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dan in Almkerk, Veen en Sleeuwijk voegt zich geen lid van de kerkeraad bij degenen die na 1834 met de Hervormde kerk breken. Wellicht heeft de rechtzinnigheid van ds. Johan Herman Bösken - deze stond te Werkendam en De Werken van 5 januari 1834 tot 28 juni 1840 - enigen van afscheiding weerhouden.Ga naar voetnoot31 In de notulen van 15 januari 1835 lezen we voor het eerst over de gebeurtenissen die aan de Afscheiding voorafgingen. En wel het volgende. Door den boekhouder der diakonie werd rekening gedaan van ontvangst en uitgaaf gedurende het jaar 1834... Een jaar later worden de eerste afscheidingen geregistreerd, maar er worden geen namen genoemd.Ga naar voetnoot33 Ook in ‘Ledemaaten van Werkendam en De Werken, aangelegd in 1805’ wordt bij geen der leden van afscheiding gerept. Voor de namen en het aantal (83 zielen) van de Afgescheidenen van het eerste uur te Werkendam - voor die in De Werken zie men hoofdstuk 17 - hebben we in het request van eind 1836 een goede basis. In de notulen van 5 januari 1836 vinden we het onderstaande. ‘Zijn door den predikant ter tafel gebragt eenige door hem ontvangene adressen welke bij verschil van eenige uitdrukkingen en bijzonderheden hoofdzakelijk bevatten de verklaring dat de onderteekenaars zich afscheiden van het tegenwoordig Hervormd Kerkbestuur en genootschap, tevens verzoekende dat hunne namen uit het doop- en ledematen-boek dezer gemeente mogen worden uitgeschrapt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Kerkenraad... opmerkende hoe de eisch om te worden uitgeschrapt uit het doopboekGa naar voetnoot34 met bijgevoegde verklaring om een Christen te willen blijven, ja dit nog naauwgezetter dan voorheen te willen zijn, een eisch is der diepste onkunde in de leer des Christendoms in het algemeen en in die onzer hervormde belijdenis in het bijzonder, zoo als zij onder anderen is uitgedrukt in het laatste gedeelte van art. 34 der Nederlandsche geloofsbelijdenis.Ga naar voetnoot35 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. ProcesIn hoofdstuk 17 zagen we, dat enige malen personen uit Werkendam werden gesignaleerd in samenkomsten binnen de gemeente De Werken en Sleeuwijk, waarbij proces-verbaal werd opgemaakt met als gevolg een veroordeling door de rechtbank van eerste aanleg te 's-Hertogenbosch. Op het grondgebied van Werkendam is slechts éénmaal een godsdienstoefening gehouden die leidde tot een beboeting door genoemd rechterlijk college. Op zondag 27 mei 1838, 's middags, werd een samenkomst gehouden ten huize van Joost Biesheuvel (67), arbeider, geboren in De Werken, wonende te Werkendam. Hierbij trad Maarten van Driel (49), korvenmaker, geboren en wonende te Werkendam als ‘leeraar of voorlezer’ op. Er waren 36 personen aanwezig. De marechaussees van de brigade Woudrichem die dit constateerden, achtten het niet nodig voor het nageslacht de namen van de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aanwezigen op te schrijven. Aan hun bevel uiteen te gaan, werd voldaan. Biesheuvel en Van Driel werden bij vonnis van 22 juni 1838 elk beboet met ƒ 8,-; de kosten bedroegen ƒ 4,18.Ga naar voetnoot37 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Eerste en tweede kerkgebouwNa omzwerving in huizen en boerderijen, verkrijgen de Afgescheidenen van Sleeuwijk, De Werken en Werkendam in 1840, naar we zagen, een pied à terre in de boerderij van Alettinus Branderhorst aan de Bakkerskil. Dit gebeurt nadat de gemeente te De Werken en Sleeuwijk is erkend. De Sleeuwijkers hadden in 1839 aan de landsregering toegezegd een kerk te zullen bouwen. Zij hebben blijkbaar eerst gepoogd dit te doen ‘op een gedeelte van het perceel land gelegen onder de Werken aan de zoogenaamde Schans nabij den grooten weg, kadastraal Sectie A, no. 585’,Ga naar voetnoot38 maar dit plan is niet verwezenlijkt.Ga naar voetnoot39 Het kerkgebouw verrees, naar we in hoofdstuk 17 zagen, achter het huis van Huibert van Arkel, thans Kerkeinde 3; het werd 19 juni 1842 in gebruik genomen. De Afgescheidenen uit Werkendam en De Werken begeerden vanwege de afstand en een traditie van vóór 1835 voortzettende, een plaats van samenkomst dichter bij huis. We lezen daarover - augustus 1842Ga naar voetnoot40 ‘Echter schijnen die Sectarissen uit het dorp De Werken afzonderlijke Godsdienst bijeenkomsten binnen hunne eigene plaats te houden, waarin ik in den loop der vorige week werd bevestigd door het berigt van zekeren Apolonius de Waal, dat hij stond in betrekking van ouderling waartoe hij door die Gemeente was verkozen, en haar bij de Godsdienstoefeningen... voorging,Ga naar voetnoot41 en wel in een afzonderlijk gebouw in de kom van het dorp De Werken’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De burgemeester ziet in bedoelde handelingen niets onwettigs ‘maar vernemende dat de vereenigingen soms vrij talrijk waren op eene zolder der tweedeGa naar voetnoot42 verdieping der woning van A. Branderhorst,Ga naar voetnoot43 en misschien niet zonder gevaar voor instorting des gebouws; -om die reden heb ik dan gemelde zoldering in oogenschouw genomen en tot mijne verwondering bevonden dat een aantal werklieden bezig was om dat boven locaal door het maken van banken, gestoelten en dergelijke eene geheel kerkelijke inrigting te geven, hetwelk ik vermeen in strijd te zijn met het Koninklijk besluit van 16 Augustus 1824 (Staatsblad No. 45)Ga naar voetnoot44 en op grond daarvan heb ik de aldaar tegenwoordig zijnde eigenaar des Gebouws gewaarschuwd niet verder voort te gaan, en om vooraf voor deze Kerk-inrigting de goedkeuring des Konings te vragen’. Ondanks de waarschuwing van de burgemeester wordt de inrichting van het gebouw voltooid en worden er kerkdiensten in gehouden. Maar de ‘kerkbestuurders’ hebben zich tevens met een request tot de Koning gewend, goedkeuring vragend voor genoemd gebruik.Ga naar voetnoot45 Naar aanleiding van het verzoekschriftGa naar voetnoot46 verklaart de burgemeester, hiertoe uitgenodigd door de gouverneur, dat het gebouw staat op een plaats, welke aan geen derden enig overwegend nadeel zal kunnen veroorzaken of de algemene veiligheid in gevaar zal kunnen brengen.Ga naar voetnoot47 Bij koninklijk besluit van 17 februari 1843, no. 99 wordt ‘autorisatie verleend tot uitoefening der openbare Eeredienst’.Ga naar voetnoot48 Het gebouw dat nog bestaat zal als ‘Naboths Wijnberg’ de historie ingaan; thans staat het als schuur tussen de panden Sleeuwijksedijk 27 en 28.Ga naar voetnoot49 Waarneming leert dat het ten hoogste 150 mensen heeft kunnen bevatten. Het heeft dienst gedaan tot 1859.
Voor we verder gaan: op 19 oktober 1842 schrijven burgemeester en assessoren van Werkendam desgevraagd een brief betreffende de plannen aangaande | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Naboths Wijnberg’ aan de gouverneur.Ga naar voetnoot50 We vinden hierin dat genoemde bestuurders ‘met allen ernst’ hebben overwogen ‘Naboths Wijnberg’
het eerste bedehuis, 1842-1859 Uit Cok e.a., Gereformeerde Kerk Werkendam ‘het hierbij teruggaand verzoek van de zich noemende Ouderlingen en Diakenen der Christelijke Afgescheidene Gemeente De Werken en Werkendam tot het inrigten eener geschikte plaats ter uitoefening hunner godsdienst op eene zoldering van het huis behoorende aan A. Branderhorst, staande in de Gemeente De Werken, en hebben de eer UHoogEdelGestrenge te betuigen, dat wij allen eerbied hebben voor eene ordentlijke vervulling der pligten van alle Godsdienstige gezindheden, daar waar dezelve bestaan of in verband met de voldoening aan de hun door het Hoofdbestuur opgelegde verpligtingen mogten worden uitgebreid,Ga naar voetnoot51 maar gevoelen tevens als één hunner eerste pligten te waken tegen alles wat aanleiding geven kan tot het bedreigen der stoffelijke belangen hunner ingezetenen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onze goede bedoelingen in het belang onzer Ingezetenen, vermeenen UHEdGestr. te mogen attenderen op het navolgende. Interieur van de kerk aan de Hoogstraat 1859-1912.
Uit Cok e.a., Gereformeerde Kerk Werkendam | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het keurige vertoog van het dagelijks bestuur van Werkendam heeft, zoals we zagen, er niet toe geleid dat het bedehuis finaal werd afgekeurd. Pas in 1859, tijdens het predikantschap van ds. S.O. Los, wordt de primitieve huisvesting verlaten. Er wordt dan een kerk gebouwd aan de Hoogstraat, op een stuk grond kadastraal bekend als Sectie A, nr. 97 en 98. Het gebouw is groter dan ‘Naboths Wijnberg’ - wat door de uitbreiding der gemeente wel nodig zal zijn geweest - het telt een kleine 250 plaatsenGa naar voetnoot56 en het doet dienst tot 1912. Dan wordt op dezelfde plek een ‘echte’ kerk gebouwd; deze wordt in 1945 door de Duitsers opgeblazen.Ga naar voetnoot57 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Request 1853Zoals reeds in de inleiding van dit hoofdstuk aangeduid, bezat de gemeente te Werkendam en De Werken tot 1853 geen rechtspersoonlijkheid en was zij ook door de overheid niet erkend. Het Departement Hervormde Eredienst formuleerde de stand van zaken vóór en in 1853 als volgt ‘... hebbende deze beide plaatsen tot hiertoe behoord tot de gemeente te Sleeuwijk’.Ga naar voetnoot58 De gemeente zendt 18 oktober 1853 het volgende adres aan de Koning.Ga naar voetnoot59 ‘Aan Zijne Majesteit den Koning | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en de Werken op grond van Uwer Majesteits besluit omtrent de Afgescheidene van den 17 October 1852.Ga naar voetnoot63 Het request is ondertekend door 93 personen uit Werkendam en De Werken. Gelet op de reeds eerder genoemde aantallen, moeten we veronderstellen dat niet alle Afgescheidenen uit Werkendam en niet allen die wonende in De Werken tot de Werkendamse gemeente behoorden, hun handtekening hebben geplaatst. De ondertekening luidt als volgt.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De families Den Dekker, Doedijns, De Graaff, Ottevanger en Schmidt zullen we in De Werken moeten zoeken; de families Baggerman, Den Haan, Hovestadt, Kuijk, Potters, Van der Pijl, Ritmeester en De Wit in Werkendam; Van Driel in beide plaatsen, terwijl we de naam Van der Wiel in 1836 nog niet vinden onder de Afgescheidenen. Sterker dan mocht worden verwacht, is het verschil met de (doopen) familienamen van 17 jaar eerder, zoals we die aantreffen onder de requesten in hoofdstuk 3. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Ouderlingen en diakenenOndanks het ontbreken van notulen hebben we enige kennis aangaande de reeks kerkeraadsleden gedurende het tijdvak 1836 tot 1869.Ga naar voetnoot68 De eerste kerkeraad moet volgens de ‘Acte van Verbintenis’ als samenstelling hebben gehad: Andries Potters, Gerrit van der Stelt, ouderlingen; Cornelis den | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dekker, diaken - alle drie woonachtig in De Werken. Maarten van Driel (Werkendam) wordt 15 maart 1839 ouderling, Apolonius G. de Waal 11 september 1842. In paragraaf 3 vonden we dat de kerkeraad eind 1842 de volgende personen omvat: Andries Potters, A.G. de Waal, ouderlingen; Corn. den Dekker, Adrianus van Driel, diakenen. Eind 1845: A.K. Bakker,Ga naar voetnoot69 Gerrit van der Stelt, ouderlingen; Corn. den Dekker, Adr. van Driel, diakenen. In 1853 - behalve ds. S.O. Los: Hendrik Meijer, Leendert Verheij, ouderlingen; Adr. van Driel, Pieter Kramer, diakenen. Verder vinden we onder de ‘Acte van Verbintenis’ en in de classicale notulen, de ouderlingen: Dirk Slagmolen (1848-1852), Pieter Kramer (1846), Hendrik Meijer (1852-1859), Antonij van Drunen (1855-1856), Jan van Laren (1857-1858), Leendert van den Heuvel (1858-1859), Cornelis den Dekker (1859); de diakenen: Cornelis den Dekker (1846-1848), Pieter Kramer (1856-1857). In het tijdvak 1859-1869 waren behalve enige reeds genoemden, ouderling: Adrianus van Driel, Jacobus van Driel en Cornelis van Driel; diaken: K. Baggerman, B.H. Potters, P. de Graaff, D. Doedijns, J. Potters en A. Brienen. Volgens het oudst-bewaarde notulenboek had de kerkeraad op 30 maart 1875 als samenstelling: A. 't Hart, predikant; Adrianus van Driel, Jacobus van Driel, ouderlingen; A. Brienen, J.C. van Driel, diakenen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Gemeentelijk leven 1848-1869Gedurende dit tijdvak werd de gemeente door vier predikanten gediend. Sietse Oenes Los stond te Werkendam van oktober 1848 tot 14 november 1856.Ga naar voetnoot70 Wilhelmus Hein van Leeuwen van 27 december 1858 tot 8 juni 1863 - wij schreven over hem in hoofdstuk 13.Ga naar voetnoot71 Wilhelm Johan Weijenberg 23 augustus 1863 tot 3 december 1865Ga naar voetnoot72 - over zijn werkzaamheden te Werkendam is niets bekend. Arie 't Hart 8 juli 1866 tot 4 maart 1887.Ga naar voetnoot73
De schaarse gegevens over genoemd tijdvak kunnen we slechts ontlenen aan de notulen van classicale en provinciale vergaderingen. Zij betreffen nagenoeg | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uitsluitend de verwikkelingen rond ds. W.H. van Leeuwen, waarover we ook hiervóór schreven.Ga naar voetnoot74 We noemen slechts het volgende. Op 5 oktober 1859 dient ouderling Hendrik Meijer bij de classicale vergadering een aanklacht in tegen ds. Van Leeuwen. Deze zou afwijken van artikel 68 van de Dordtse Kerkenorde.Ga naar voetnoot75 Meijer is door de kerkeraad in het ongelijk gesteld en door Van Leeuwen getypeerd als een huichelaar en vijand van de ‘fundamenteele Waarheid’; ook is hij in zijn bediening geschorst. De aanleiding tot de controverse is, dat Van Leeuwen drie à viermaal achtereen over elke ‘afdeeling’ (Zondag) preekt. De classicale vergadering spreekt uit dat laatstgenoemde zich moet houden aan de Kerkenorde. Daar Van Leeuwen weigert de beschuldigingen tegen Meijer òf te bewijzen òf te herroepen, besluit de classis deze zaak op de provinciale vergadering te brengen.Ga naar voetnoot76 In de desbetreffende acta lezen weGa naar voetnoot77 ‘Uit de classis Almkerk werd ter tafel gebracht een verschil tussen Ds. W.H. van Leeuwen en den Ouderling H. Meijer. De stukken dien betrekkelijk worden voorgelezen... alsmede eenen brief van Ds. van Leeuwen houdende kennisgeving, dat hij door ongesteldheid verhinderd is geworden de vergadering bij te woonen, met verzoek om de zaak aan het oordeel der visitatoren, die Werkendam nog moeten bezoeken, overtelaten. Het laatste kan de vergadering niet toegeven, maar oordeelt dat gevolg behoort te worden gegeven aan het genomen besluit der Classis Almkerk, en wel, daar Ds. van Leeuwen ingebreke is gebleven bewijs te leveren dat de Ouderling Meijer in de fundamenteele waarheden dwaalt; dat ZEerw. schuldbelijdenis zal doen van zijn verkeerd geveld oordeel; en wordt aan de visitatoren De Jonge en van AndelGa naar voetnoot78 opgedragen om ZEerw. van dit besluit kennis te geven, en gemachtigd om de wijze daarvan naar bevind van zaken te bepalen. Mogt onverhoopt aan dit besluit der vergadering geen gevolg worden gegeven, zoude eene latere Classicale of Provinciale Vergadering er toe moeten overgaan ZEerw. in zijne Bediening van Herder en Leeraar te schorsen’. Ds. van Leeuwen heeft blijkbaar het verkeerde van zijn handeling ingezien, want op de volgende classicale vergadering kan door de commissie (Van Andel en De Jonge; beiden zijn aanwezig) worden gerapporteerd dat hij heeft gevolg gegeven aan het besluit van de provincie.Ga naar voetnoot79 Het volgende en laatste incident rond ds. Van Leeuwen, is van geheel andere aard. In 1862 worden ter classicale vergadering tegen hem beschuldigingen ingebracht. Hij zou voortdurend ten huize van een vrouwelijk lid van zijn gemeente komen.Ga naar voetnoot80 Een naar Werkendam gezonden commissie van onderzoek rapporteert op de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volgende vergadering. Aanwezig is dan een uitzonderlijk groot aantal gemeenteleden: C. Baggerman, C. van den Heuvel, Cornelis van den Heuvel, Leendert van den Heuvel, W. van den Heuvel, Arie Holster, Jan Hovestadt, H. Ippel, Huibertje Ippel, ...de Keizer, Arie Kieboom van den Heuvel, F. Kramer, P. Kramer, J. Potters, Cornelia van der Pijl, Johan van der Pijl, J. Schaddelee, P.J. Smits en Arie Visser. Ondanks verklaringen van ‘getuigen’ heeft de commissie zich geen oordeel kunnen vormen. De classis besluit de zaak te seponeren.Ga naar voetnoot81 Ds. Van Leeuwen deelt reeds op de volgende classicale vergadering mede naar Amerika te vertrekken. Hem wordt een attest uitgereikt, waarin onder meer staat dat er ‘thans’ geen aanmerkingen zijn op zijn rechtzinnigheid en leer, alsmede op zijn wandel.Ga naar voetnoot82 Voor de gemeente te Werkendam breekt een lange periode van verdere ontplooiing en van rust aan. |
|