| |
| |
| |
Hoofdstuk 17
Sleeuwijk
Inleiding
Ook bij deze gemeente - evenals bijvoorbeeld bij die te Almkerk c.a. - lagen de verschillen tussen de kerkelijke en burgerlijke grenzen gecompliceerd. Voor Sleeuwijk gold dit met name ten opzichte van Werkendam en Almkerk.
In de eerste plaats, in het door ons behandelde tijdvak bestond de burgerlijke gemeente De Werken en Sleeuwijk (zij is thans bij Werkendam gevoegd); hiervan wordt gezegd ‘palende ten Noorden aan de Merwede, ten Oosten aan de gemeente Woudrichem-en-Oudendijk, ten Zuidoosten aan Almkerk-en-Uitwijk, ten Zuiden en Zuidwesten aan Dussen-Munster-en-Muilkerk, ten Westen aan Werkendam. De voornaamste middelen van bestaan waren landbouw en veeteelt. Er stonden - circa 1849 - 277 huizen, bewoond door 342 huisgezinnen en 1700 inwoners.Ga naar voetnoot1 Volgens de volkstelling 1849 echter waren er 1785 inwoners, van wie 1281 Hervormden en 467 Afgescheidenen. Van laatstgenoemde groep woonden in de “heerlijkheid Sleeuwijk” 167 zielen en 300 in de “heerlijkheid De Werken” (omvattende de gehuchten De Werken en De Schans alsmede verspreid-liggende boerderijen). De gemeentelijke grens met Werkendam - in 1950 werden beide gemeenten samengevoegd - liep daar, waar thans in Werkendam de Kruisstraat is gelegen. Dit bracht met zich dat de Hervormden uit De Werken vanouds lid waren van de kerk te Werkendam en uit het dorp Sleeuwijk te Sleeuwijk.Ga naar voetnoot2 Deze stand van zaken heeft na 1834 voor de Afgescheidenen voortgeduurd. Die van Sleeuwijk kerkten - afgezien van het tijdvak 1836-1842 toen men aan de Kil tezamen kwam - in hun eerste kerkgebouw, thans Kerkeinde no. 3, gelegen aan de periferie van de huidige bebouwing in de richting van Werkendam.
Die van Werkendam vergaderden aanvankelijk (1837-1859) op het grondgebied van de burgerlijke gemeente De Werken en Sleeuwijk, aan de westzijde van deze plaats, in een verbouwde schuur die bekend stond (en staat) als ‘Naboths Wijnberg’.Ga naar voetnoot3 Het
| |
| |
merkwaardige deed zich derhalve voor dat op het grondgebied van De Werken en Sleeuwijk twee kerkgebouwen van de Afgescheidenen stonden: zowel dat van de gemeente SleeuwijkGa naar voetnoot4 als dat van de gemeente Werkendam.Ga naar voetnoot5
Gemeente De Werken en Sleeuwijk met aangrenzend Woudrichem en het centrum van Werkendam (schematisch); schaal 1: 150.000
Een deel van de Afgescheidenen uit De Werken heeft steeds behoord tot de gemeente te Werkendam, een ander deel tot Sleeuwijk of tot die te Almkerk-Emmichoven; laatstgenoemde was sedert 1841 erkend en kwam samen in het nabije Nieuwendijk.Ga naar voetnoot6 Aangezien het archief over de eerste jaren te Almkerk, Sleeuwijk en Werkendam ontbreekt, kunnen we van het ledenbestand in de laatste twee plaatsen geen precieze aantallen noemen.Ga naar voetnoot7 Vaststaat dat Sleeuwijk aanstonds een gemeente was van enige omvang. Zoals we zullen zien werd zij in februari 1840 erkend.
| |
| |
In de ‘Inleiding’ is reeds vermeld dat Sleeuwijk van 2 juni 1846 tot midden 1860 was aangesloten bij Zuid-Holland (classis Dordrecht-Gorinchem tot september 1849; daarna classis Gorinchem).Ga naar voetnoot8
| |
1. De eerste Afgescheidenen; archief Hervormde gemeente
De eerste ledenlijst van de Afgescheiden gemeente valt niet samen met de in hoofdstuk 3 genoemde reeks der 124 ondertekenaars van het request 1836 uit De Werken en Sleeuwijk.Ga naar voetnoot9 Immers, zoals we zagen, werden na enige jaren deze personen lid te Almkerk, Sleeuwijk of Werkendam. Het archief van de Afgescheiden gemeente begint met 1851.Ga naar voetnoot10 Het meeste houvast - voor het opstellen van een eerste ledenlijst - biedt ons het archief van de Hervormde gemeente.Ga naar voetnoot11
In de notulen van de Hervormde kerkeraad 1779-1905 wordt onder 27 januari 1835 vermeld dat de gemeente 628 zielen omvat, van wie 152 ‘ledematen’. Op 19 december daaraanvolgende wordt genotuleerd dat
(Een R voor een naam = tekent request 1836) |
R |
Gerrit Vink (met twee voorzonen Pieter Snoek Czn. en Leendert Snoek Czn.) |
R |
Bastiaan van Drunen |
respectievelijk ouderling en diaken zich hebben afgescheiden. De kerkeraad omvat dan nog: ds. I. van Duuren,Ga naar voetnoot12 ouderling J. Schaap en diaken R. van Dijk. Op 13 juli 1835 scheiden zich af
R |
Jan Killewinger en |
R |
zijn vrouw Marrigje van der WaalGa naar voetnoot13 met hun kinderen |
R |
Cornelis P(ellikaan) Scheurwater met zijn kinderen |
| |
| |
Op 4 december 1835
R |
Rokus van Drunen |
R |
Adriana van Dijk |
R |
Willem Killewinger met zijn kinderen |
R |
Arie Kouw |
R |
Willem van Krugten en |
R |
zijn vrouw Jannigje Lijzebet Ouwerkerk met hun kinderen |
R |
Geertrui Ottevanger, weduwe Slagmolen |
|
Pieternella Ottevanger, weduwe Van Vuuren, met haar vijf kinderen |
R |
Antonie Leendert Snoek met zijn kind Wilhelmina Antonia |
R |
Vijverke Snoek (echtgenote van Bastiaan van Drunen) met haar kinderen |
|
Jan Steven Verhagen en |
R |
zijn vrouw Jenneke (Jannigje) van Arkel met hun kinderen |
|
Antonie van Vuuren |
|
Jan van Vuuren |
|
Rokus van Vuuren met zijn kinderen |
17 december 1835
24 december 1835
|
Antonie van Drunen en |
|
zijn vrouw Elizabeth Doedijns met hun kinderen |
R |
Lucas van Drunen |
In 1836
|
Neeltje van Anrooy (echtgenote van Jan Bolten) |
R |
Huibert van Arkel en |
R |
zijn vrouw Neeltje Dirkje van 't Sant met hun kinderen |
R |
Johanna van Haaften, weduwe Verhoeven |
R |
Johanna van Krugten (echtgenote van Jan Verhagen) |
R |
Cornelis Pellikaan Gzn. |
R |
Teunis Roubos |
R |
Willem van 't Sant |
|
Dorus Slagmolen |
R |
Jannigje Verhagen |
In of na 1836
|
Cornelia van Arkel |
|
H. van Arkel |
|
J. van Arkel en |
|
zijn vrouw Anna van Krugten met hun kinderen |
|
Willem van Arkel met zijn kinderen |
|
Cornelia voor den Dag (echtgenote van Corn. Pellikaan Gzn.) met haar kinderen |
|
Adrianus van Drunen |
R |
Johannes Korstman |
|
Dirk Schaap met zijn kinderen |
|
Elizabeth Schaap (echtgenote van Pieter Verschoor) met één kind |
|
Anna Scheurwater |
| |
| |
|
Antonie Verschoor met zijn kinderen |
R |
Pieter Verschoor |
Zonder datum (doch in of na 1836Ga naar voetnoot14)
R |
Maaike Baks (echtgenote van Bastiaan van Krugten) |
R |
Symen B(aks) van Krugten met zijn kinderen |
R |
Anna van Breugel, weduwe Van Arkel, met haar voor- en eigen kinderen |
|
H. Antonie Dalm |
|
J.H. van Dijk met haar kinderen |
R |
Adrianus van Krugten |
R |
Teuntje van Krugten |
|
H. van Pelt |
|
Tonia Rombout (echtgenote van Jan van 't Sant) met haar kinderen |
|
Elizabeth Pieternella van 't Sant |
R |
Adrijana Snoek (echtgenote van Rokus van Drunen) |
|
Pieter Snoek Czn. |
|
Teunis Cornelis van der Waal |
Hierboven zijn 60 personen genoemd. Als we veronderstellen dat de gemeente 90 kinderen omvatte, komen we - rond 1838 - tot een totaal aantal van 150 zielen.Ga naar voetnoot15 Dit groeit in de jaren 1856-1861 tot 250.
Een aantal Afgescheidenen van het eerste uur heeft - blijkbaar op grond van een ten onrechte opgelegde ‘kerkelijke omslag’ - gedateerd 30 december 1837 een tweede brief van afscheiding aan de Hervormde kerkeraad gezonden. Het merkwaardige is dat dit stuk tot 1844 ‘aanvullend’ kon worden getekend. Burgemeester H.E. Verschoor legaliseert ook hierop enige ‘handmerken’.Ga naar voetnoot16
| |
2. Vervolging
Door het ontbreken van archiefstukken over de jaren 1836-1851 - ook van de classis Almkerk - blijft veel voor ons verborgen. Stellig is, dat het gemeentelijk leven gedurende de eerste jaren weinig vaste vorm heeft vertoond. Tengevolge van de vervolging door de overheid, was het van 1836 tot 1840 niet mogelijk één plaats van samenkomst te kiezen. Men vergaderde in de boerderij van Alettinus Branderhorst nabij het gehucht Kille en met kleinere groepen in enige huizen. Hierbij kwam, dat de requesten van 1836 en 1839 die men aan de Koning zond teneinde te worden erkend, werden ondertekend door inwoners van geheel De Werken en Sleeuwijk. De gemeente die in 1840 werd erkend, werd officieel genoemd die van laatstgenoemde plaats. Maar op den duur werd zij die te Sleeuwijk, terwijl de inwoners van De Werken zich, naar we zagen, merendeels aansloten bij Werkendam of Almkerk c.a. (met kerkgebouw te Nieuwendijk).
| |
| |
| |
| |
Echter: het request van (21 maart) 1839 werd ondertekend door een kerkeraad bestaande uit G.F. Gezelle Meerburg, predikant; Johannes van Breugel Hz. (De Werken), Willem van Krugten (Sleeuwijk), Willem Killewinger (Sleeuwijk), ouderlingen; Cornelis den Dekker (De Werken), Willem van 't Sant (Sleeuwijk), Otto Walraven (De Werken), diakenen.Ga naar voetnoot17 Maar uit een te noemen stuk weten we dat de eerste kerkeraad voor het dorp Sleeuwijk de samenstelling had: W. Killewinger, W. van Krugten, ouderlingen; J. Killewinger, W. van 't Sant, diakenen.Ga naar voetnoot18
Hoewel burgemeester VerschoorGa naar voetnoot19 door Masselink wordt getekend als ‘blijk gevende van een zachte, begrijpende gezindheid’, ‘een vaderlijk regent’ etc.,Ga naar voetnoot20 was hij niettemin als liberaal Hervormde innerlijk een tegenstander van de Afscheiding. Dit moge blijken uit zijn brief van 4 september 1834 aan J.D. Janssen:
‘Het is UWEG bekend, hoe ongelukkig deze landstreek bedeeld is met een drie- of viertal predikanten, die alle Christelijk gevoel hebben uitgeschud en de ligtgeloovige landlieden en dweepzieken van elders op hol brengen. Ds. Scholte van Genderen is begonnen den toon aan te geven en doet dit nog, en wel zoo brutaal, dat sommige, die hem vroeger genegen waren, afvallig worden ...’.Ga naar voetnoot21
Anderzijds moet van hem worden getuigd dat hij - voor zover bekend - in geen enkel geval de Afgescheidenen heeft tegengewerkt op een wijze die de hem wettelijk opgedragen taak te buiten ging.
Het eerste treffen van de Afgescheidenen te Sleeuwijk en hun burgemeester komt zondag 12 juni 1836 tot stand.Ga naar voetnoot22
In een proces-verbaal van genoemde datumGa naar voetnoot23 meldt de burgemeester aan de officier van justitie bij de rechtbank van eerste aanleg te Den Bosch, dat hij 's morgens tussen acht en negen uur een aantal mannen, vrouwen en kinderen zijn huisGa naar voetnoot24 zag passeren. Het bleek dat zij allen gingen naar de woning van Bastiaan van Drunen, landbouwer van beroep. Vergezeld van veldwachter Reinier
| |
| |
Haagmans begaf de burgemeester zich eveneens naar gemelde woning,Ga naar voetnoot25 alwaar een samenkomst werd gehouden door Gezelle Meerburg geleid. Als tekst was gekozen Mattheus 8 vers 20: ‘En Jezus zeide tot hem: De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge’.
De volgende personen waren aanwezig: Bastiaan van Drunen, zijn vrouw Vijverke Snoek en hun kinderen Anneke, Cornelis, LucasGa naar voetnoot26; G.F. Gezelle Meerburg, Jan van Andel, Jenneke van Arkel (vrouw van B. van Krugten), Maaike Baks, Rokus van Drunen en zijn vrouw Adriana Snoek, Adriana van Dijk (vrouw van R. Haagmans), Willem Killewinger, Arie Kouw, Johanna van Krugten (vrouw van Jan Verhagen), Teuntje van Krugten, weduwe Verhoeven, Willem van Krugten, Cornelis Pellikaan, Gerrit Pellikaan, weduwe Gerrit Slagmolen, Antonie Leendert Snoek, Pieter Verschoor, Gerrit Vink.
De burgemeester komt tot 18 personen, behalve de inwonenden, en derhalve
‘meende hij niet gerechtigd te zijn om te trachten die vergadering te doen uiteengaan, ofschoon ik zag dat een aantal personen zich buitenshuis en voor de geslotene buitenramen bevonden, die hoezeer aandachtig luisterende niet konden geacht worden tot die vereeniging te behooren;
ik vond mij geroepen de aangevangene leerrede verder aan te hooren en aan het slot moest ik getuigen niet anders dan een diep eenvoudige doch gemoedelijk ernstige predikatie eenigzins teemend uitgesproken te hebben gehoord, waarin voor niemand, ook niet voor de rust eenige beleediging was te ontdekken, dan alleen dat hiervoor eene hoeveelheid menschen op de been en de gemoederen der velen, weinig nadenkenden in beweging werd gebragt, hetwelk ik tenslotte den Predikant en de toehoorders te kennen gaf, als zijnde zulke handelingen ongepast en diep af te keuren, te meer daar zulks geschiedde, hangende hun verzoek aan den Koning tot het verkrijgen van vrije GodsdienstoefeningGa naar voetnoot27 - doch op deze en andere opmerkingen betrachtte gezegde Gezelle Meerburg een standvastig stilzwijgen ...’.
In zijn brief aan het Departement Hervormde Eredienst treedt de burgemeester in bijzonderheden over het door hem gesprokene. We vinden
‘Tenslotte verzocht ik de menigte een oogenblik gehoor. Ik bragt hun onder het oog, dat hier ja slechts 18 menschen vergaderd waren en dus waarschijnlijk deze zich aan de overtreding der strenge letter van de wet niet schuldig maakten, maar of hun dit voor God en eigen geweten konde vrijspreken, wanneer zij dat groote aandeel buitenstaanden aanschouwden, wanneer zij bedachten, dat zij hier als iets kwaad doenden vereenigd waren en op het minste geritsel uiteenstoven en de vlugt namen; dat hun gedrag zondig en diep af te keuren was, daar zij mij en zoovele weidenkenden in eene tevoren rustige gemeente ergerden en de gemoederen van allen in beweging bragten en aanleiding gaven tot tweedragt, onrust en verwijdering zelfs in de huisgezinnen; dat dit groote kwaad te schandelijker was voor hem, die daarin zwakken en eenvoudigen voorging en wel in eenen tijd, dat een verzoek aan den Koning om vrije uitoefening van godsdienst hangende was.’
| |
| |
De boerderij van Alettinus Branderhorst aan de Bakkerskil. Zij is bij de watersnood 1953 weggevaagd
Het proces-verbaal leidde niet tot een gerechtelijke vervolging, daar bij Bastiaan van Drunen minder dan twintig personen bijeen waren.
Op 6 augustus 1836 ontvangt een groep Afgescheidenen uit De Werken, wonende rond de boerderij van Alettinus Branderhorst aan de Bakkerskil, op grond van het koninklijk besluit van 5 juli 1836Ga naar voetnoot28 vergunning godsdienstig tezamen te komen.Ga naar voetnoot29
Reeds zondag 7 augustus gaat burgemeester Verschoor een kijkje nemen in de boerderij van Branderhorst. Hij constateert dat in de schuur (‘achterhuizinge’) een vergadering wordt gehouden van meer dan twintig personen. Johannes van Breugel (De Werken) leest een preek van Abraham Hellenbroek, A. Branderhorst geeft enige malen een psalm op en Arie van Bruggen (De Werken) eindigt met gebed. Alle aanwezigen op drie na, hebben een vergunning; de in overtreding zijnde personen komen uit Sleeuwijk: Antonie van Drunen, Stoffel Pellikaan en Antonie Leendert Snoek. Tenslotte constateert de burgemeester dat zich in de schuur ‘een ruw opgetimmerde catheder’ bevindt. Hij krijgt de geruststellende verzekering dat in het vervolg personen die daarvoor geen toestemming hebben
| |
| |
niet tot de vergadering zullen worden toegelaten en dat geen predikant zal optreden indien daartoe geen vergunning door de overheid is verleend. ‘Hierop ging de bijeenkomst met orde en stilte uiteen.’Ga naar voetnoot30
Ook deze samenkomst heeft niet geleid tot een veroordeling, zelfs niet tot een behandeling door de rechtbank. Het proces-verbaal komt niet verder dan de gouverneur en het Departement van Eredienst.
Op het grondgebied van De Werken en Sleeuwijk zijn zeven processen-verbaal opgemaakt die hebben geleid tot even zovele vonnissen van de rechtbank van eerste aanleg te 's-Hertogenbosch. We zullen hieronder de voornaamste bijzonderheden noemen.
S = Sleeuwijk, W. = De Werken |
g. = geboren te, w. = wonende te |
samenkomst no. processtukkenGa naar voetnoot31; datum; ten huize van |
datum vonnis |
veroordeelden/boeten/bijzonderheden |
1836 |
8; 8 dec; Barend Biesheuvel (W) |
15 febr. 1837 |
G.F. Gezelle Meerburg ƒ 50; Arnoldus Doedijns (40) arbeider, g. en w. De Werken, voorzanger ƒ 50; Barend Biesheuvel (60), arbeider, g. en w. De Werken ƒ 8. |
|
|
Proces-verbaal van 11 en 22 dec. 1836; berust op verklaringen van Willem de Koter, arbeider, w. Werkendam en van Lammert L. Sigmond, arbeider, w. Sleeuwijk.Ga naar voetnoot32 Bij het binnentreden van de woning die ‘vervuld was met menschen’, werd De Koter ‘aangevallen’ door Arie van Driel Mz. die zei, dat hij, declarant ‘er uit moest, en maar naar Dominé BöskenGa naar voetnoot33 behoorde te gaan, omdat hij den Baäl diende ...’. Sigmond verklaart onder meer dat bij het lezen van het doopsformulier drie vrouwen |
| |
| |
samenkomst no. processtukken; datum; ten huize van |
datum vonnis |
veroordeelden/boeten/bijzonderheden |
|
|
opstonden, te weten: Sijke den Haan, vrouw van Wouter Kieboom, schipper; Adriana Visser, vrouw van Adrianus Paans, arbeider; Adriana Visser, vrouw van Johannis van der Pijl, arbeider - allen w. De Werken. |
9; 9 dec; Barend Biesheuvel (W) |
15 febr. 1837 |
G.F. Gezelle Meerburg ƒ:50; A. Doedijns, voorzanger ƒ 50; vrijspraak voor Cornelis den Dekker (42), landbouwer, g. Veen, w. De Werken - deze heeft gelden ontvangen na afloop der samenkomst; B. Biesheuvel ƒ 8. Het proces-verbaal van 23 december 1836 berust op het getuigenis van Willem Jacob van der Elst, zoon van Willem van der Elst, notaris te Werkendam. Aanwezig waren, behalve de reeds genoemden - uit De Werken: Arnoldus Doedijns, bouwman; Cornelis Doedijns, bouwman; Dirk Doedijns, bouwman; Arie van Driel Mzn., kubbenmakerGa naar voetnoot34; Jannigje van Driel, vrouw van Pieter Dirkse, naaister; Jan de Graaff, arbeider; Anna Adriana de Graaff, weduwe Johannis Korstman, arbeidster; Gerrit Ippel, landbouwer; Wouter Kieboom, schipper en zijn vrouw Sijke den Haan met hun zoon Antonie Kieboom; Gerrit van der Stelt, ‘de Oude’ - uit Werkendam: Jannigje van Aalst; Antonie Baggerman en zijn vrouw met drie dochters; Jan van Beek, timmerman; Aantje van Driel; Drika Kanters geb. Baggerman; ‘zekere van Oorschot aan de Kade’; de vrouw van Andries Potters; Christina Reyers; vrouw en dochter van Jochum Ritmeester. |
| |
| |
samenkomst no. processtukken; datum; ten huize van |
datum vonnis |
veroordeelden/boeten/bijzonderheden |
7; 10 dec; Zeger van Herwijnen (W) |
1 maart 1837 |
G.F. Gezelle Meerburg ƒ 100; Cornelis van Gorp (33), landbouwer, g. De Werken, w. Almkerk, voorzanger ƒ 50; vrijspraak voor Cornelis Rombout (37), smid, g. Dussen, w. Almkerk -deze heeft voor de armen geschonken gelden, na afloop van de godsdienstoefening in ontvangst genomen; Zeger van Herwijnen (64), g. Almkerk, w. De Werken ƒ 8. |
1837 |
-Ga naar voetnoot35; 11 juni; Alettinus Branderhorst (W)Ga naar voetnoot36 |
7 juli |
G.F. Gezelle Meerburg ƒ 100; Alettinus Branderhorst (50), bouwman, g. Genderen, w. De Werken ƒ 8. |
358; 6 aug.; A. Branderhorst (W) |
5 sept. |
Otto Walraven (31), tapper, g. en w. De Werken - las een gedrukte preek en collecteerde, ƒ 8; A. Branderhorst, collecteerde en heeft zijn woning afgestaan, ƒ 8; Hendrik van der Stelt Pzn. (25), aardwerker, g. en w. De Werken, deed een gebed, ƒ 25. Proces-verbaal 7 aug. opgemaakt door Reinier Haagmans, veldwachter. De beklaagden zeggen bij het verhoor ‘dat zij in de meening zijn geweest, toen de veldwachter in de vergadering was, dat deze de personen, die niet tot de vergadering behoorden,Ga naar voetnoot37 zou hebben geweerd’. De veldwachter constateerde dat aanwezig waren - uit De Werken en Sleeuwijk: weduwe Cornelis van Breugel; Jan van Breugel; drie zoons van Johannes Hkz. van Breugel; |
| |
| |
samenkomst no. processtukken; datum; ten huize van |
datum vonnis |
veroordeelden/boeten/bijzonderheden |
|
|
Leendert van Breugel Franszn.; Lena van Breugel, dochter van Lijntje van Breugel; Arie van Bruggen; Willem Dekker met twee zoons; Gijs van de Giessen; Gerrit Ippel; Cornelis de Jong; Arend Lagrouw ‘de zoon’; Simon Lagrouw; Cornelis Mulder; Arie van der Stelt Hz.; Arie Jans van der Stelt en zoon; Arie Willemse van der Stelt; de vrouw van Jan van der Stelt; Pieter Ariese van der Stelt; Pieter Janse van der Stelt; Jan Verschoor schoonzoon van Arie Jans van der Stelt; Hendrik Walraven; Otto Walraven - uit Almkerk: Johanna van der Beek, vrouw van Gezelle Meerburg; Johanna Biesheuvel, vrouw van Jan de Bok; Catharina Tesselhof, dienstbode bij de familie Meerburg.Ga naar voetnoot38 |
1838 |
217; 27 mei; Jan de Graaff (W) |
22 juni |
Jan de Graaff (45), arbeider, g. Werkendam, w. De Werken - huis afgestaan, fungeerde als voorlezer, ƒ 8. Proces-verbaal door brigade marechaussee Woudrichem. Verklaard wordt dat de vergaderden voldeden aan het bevel uiteen te gaan. |
225; 3 juni; Bastiaan van Drunen (S) |
22 juni |
Pieter Verschoor (26), arbeider, g. De Werken, w. Sleeuwijk -fungeerde als voorlezer, / 8; Bastiaan van Drunen (45), bouwman, g. en w. Sleeuwijk, ƒ 8. Proces-verbaal brigade marechaussee; de vergaderden voldeden aan het bevel uiteen te gaan. |
| |
| |
| |
3. Erkenning
In maart 1839 - na de erkenning van ‘Utrecht’ 14 februari - zenden achttien gemeenten een adres aan de Koning waarin zij eveneens erkenning vragen; daaronder is ook Sleeuwijk.Ga naar voetnoot39 Slechts het laatstgenoemde wordt aanvaard. Dit mag als een wonder worden beschouwd, want de overige worden (voorlopig) van de hand gewezen, wegens onvoldoende getalsterkte, onvermogen tot onderhoud van kerk en armen, het gemis van een kerkgebouw. De Werken en Sleeuwijk kan wel bogen op een voldoende aantal - het adres wordt ondertekend door 124 personen - maar men bezit geen kerkgebouw. En, de burgemeester gaf als zijn mening 1o. dat de gemeente niet in staat zou zijn voor haar behoeftigen te zorgen; 2o. inzake het huis van Alettinus Branderhorst dat werd aangewezen voor de uitoefening der eredienst - ‘een boerenhofstede, doch klein en weinig daarvoor geschikt en ingericht...’. Maar hij voegt er aan toe, dat deze boerderij ‘nog de beste gelegenheid is, welke er bestaat in de gemeente, te meer daar supplianten het plan hebben een afzonderlijk kerkgebouw te stichten’.Ga naar voetnoot40
Het reeds enige malen genoemde request draagt als datum 21 maart 1839.Ga naar voetnoot41 Het bijgevoegde reglement was dat van Utrecht. Het verzoekschrift wordt gezonden namens de kerkeraad (zeven personen)Ga naar voetnoot42 en 117 anderen, van wie we de meesten reeds vinden bij het adres van 1836. De namen van 31 onderetekenaars, voor zover in dit hoofdstuk nog niet genoemd, zijn de volgende; hierbij moet worden bedacht dat enigen in het dorp Sleeuwijk woonden, anderen in De Werken.
Elizabeth van Arkel, Adriaan Biesheuvel, Arie Branderhorst, Antonie Damen, Jan Groeneveld, Stijntje Groeneveld, Pleuntje van der Giessen, Jacomina van Herwijnen, Adrianus J. van den Heuvel, Leendert van der Heuvel, Karel Ippel, Cornelis de Jong, Dirkje de Kleijn, Neeltje Klop, Johannes Korstman Jr., Arend Lagrouw Jr., Leentje van der Lee, Pieternella Ottevanger, Jenneke van der Pijl, Wouter Rombout, Wouter de Ruiter, Huibert Scheurwater, Aagje Schouten, Alida van der Stelt, Dora van der Stelt, Johannis van der Stelt, Joris van der Stelt, Bastiaan Vos, Jenneke Vos, Pietertje Vos, Cornelia van Wijnen.
De gemeente wordt - zij het na een klein jaar wachten - erkend bij koninklijk besluit van 29 februari 1840, no. 121.Ga naar voetnoot43 Nadrukkelijk wordt bepaald:
‘Kerk voorloopig in het huis, bewoond door Alettinus Branderhorst, aan de zoogenaamde Kil onder De Werken, met verpligting voor het einde des Jaars zich in het bezit te stellen, onder goedkeuring der Regeering, van een voor de Eeredienst geschikt gebouw’.
Niet voor het einde van 1840, maar wel zondag 19 juni 1842 kon het eerste kerkgebouw worden in gebruik genomen, zoals we zullen zien. Het stond ‘achter
| |
| |
het huis van Huibert van Arkel Hz., op een gedeelte van het perceel bouwland Sectie Β No. 472’. Thans is (het later vergrote) kerkje niet meer als zodanig in gebruik; het is verbouwd tot woning en getekend Kerkeinde 3.
| |
4. De eerste jaren; ‘Eenige bijzonderheden...’ (1836-1851)
Vermoedelijk zijn korte tijd vóór 1 oktober 1836 - maar in ieder geval in dit jaar - te Sleeuwijk de ambten ingesteld. Immers, op genoemde datum presenteert de gemeente te De Werken en Sleeuwijk zich met een adres aan de Koning.Ga naar voetnoot44 Dat er reeds spoedig moeilijkheden rezen, blijkt onzes inziens uit de wijziging in de samenstelling van de kerkeraad, waarvan in het begin van paragraaf 2 werd gerept. Maar na 21 maart 1839 is er opnieuw een mutatie, waarna dit college de volgende personen omvat: Huibert van Arkel, Willem van Krugten, ouderlingen; Willem van 't Sant, Pieter Verschoor, diakenen.Ga naar voetnoot45 Het voornaamste element in de wijzigingen, gerekend vanaf de instituering der gemeente, is dat de gebroeders J. Killewinger en W. Killewinger door anderen zijn vervangen. Over deze zaak vinden we een bijzonderheid in de notulen van de classis Genderen van 2 april 1839.
‘Heeft Arie Verkuyl en Antonie van KrimpenGa naar voetnoot46 verslag gedaan van de zaak die te Sleeuwijk in de gemeente had plaats gehad, waarover de vergadering heeft geoordeeld, dat de CommissieGa naar voetnoot47 verkeerd gehandeld heeft in het afzetten van de geheele Kerkeraad dier gemeente terwijl door zoo danige handelwijs de onschuldige met de schuldige werd gestraft en de Goddelijkheid van de roeping werd miskend en weggenomen; waarbij de vergadering ook besloten heeft te protesteren tegen de handeling van een nieuwe kerkeraad in die gemeente, en dat er van dit besluit aan de Klassis van Almkerk kennis zou gegeven worden.’Ga naar voetnoot48
De moeilijkheden van het jaar 1839 worden door het bovenstaande niet ten volle duidelijk. Ook de ‘Eenige bijzonderheden over den uitgang uit het hervormd kerkbestuur en het stigten der Gemeente tot op den tijd dat wij zelf in het bezit zijn gesteld van eenen Leeraar’, aantekeningen over de jaren 1836-1851, die zijn geschreven voor in het eerste notulenboek, geven daarover geen uitsluitsel. Dit relaas waarvan wij hieronder de 21 artikelen zullen afdrukken, is getekend 28 oktober 1851, en eindigt met
‘Het voorgaande is opgesteld... door den waardigen ouderling H. van Arkel... |
H. Koopman, praeses |
H. van Arkel |
Arie Kouw |
|
W. van Krugten |
W. van 't Sant diakenen’. |
|
P. Verschoor ouderlingen |
|
| |
| |
De ‘bijzonderheden’ luiden als volgt.
‘Art. 1 Het heeft de Koning Zijner Kerke behaagt weeder mannen te verwekken die het heil van Sion leerde behartigen, die de oogen geopent wierde om te zien het afwijken van onze dierbaren waarheid gelegt door onze vaderen gegrond op Gods getuigenis, die niet meer dulden konde volgens hun geweeten het invoeren van Menschelijke Leeringen bij Gods dierbaar Woord, niet meer te moogen staan onder een Kerkbestuur die de fondementelen stukken bedektelijk en in het openbaar aanranden en zoo de Kerk tot eene geheele afval te brengen.
Waar domenie de Cock Herder en Leeraar te Ulrum en H.P. Scholte te Genderen in de Provincie Noordbraband door het Hervormd Kerkbestuur werden geschorst in hunne bediening zoo dat eene geheele uitgang noodzakelijk maakte.Ga naar voetnoot49
Art. 2. Het boven staande vont al spoedig weerklank in onze gemeente om dat er veel van gehoort en gesproken wert, want daar was van te vooren al onrust twisten over de waarheid. Maar toen het God behaagde den Herder en Leeraar G.F. Gezelle Meerburg bij de Hervormde Gemeente te Almkerk en Emmikhoven te doen uitgaan uit dat genootschap zijn er een gedeelte uit onze gemeente mede gegaan - dat gedeelte vont al spoedig behoefte aan opzienders ouderlingen en Diakenen, welke door Meerburg is tot stand gebracht en bevestigd.
De ouderlingen waren W. van Krugten en W. Killewinger en de Diakenen waren W. van 't Sant en J. Killewinger,
onder welks bestuur de gemeente een tijt gestaan heeft.
Art. 3. Nouwelijks dat tot stant gebragt zijnde of de gemeente vont van de Politie tegenstand in vervolging om dat het wert aangemerkt volgens het 291 en 292 Artikel van het fransche wetboek als eene aszoziatie, zoodat er geweest zijn die gevangenissen hebben moeten verduuren. Maar de Koning Zijner Kerke wist het zoo te bestuuren dat alle aanslagen en instrumenten die tegen Zijn volk gericht, wist af te keeren daar meenig voorbeeld zoude aangetoont kunnen worden, welke wij om meenigvuldigen omschrijving willen laten rusten.
Art. 4. De Godsdienst wert uit gewentGa naar voetnoot50 des Zondags en anderen gelegenheden in de huizen onderling beoefend en wel is het gebeurt door G.F. Gezelle Meerburg in het buiten veld in de open lucht op vaartuigen om
| |
| |
de vervolging te ontwijken,Ga naar voetnoot51 en zoo onze godsdienst ongestoort te mogen eindigen.
Art. 5. Daar toch veelen gebeeden troonwaarts gezonden wierden behaagde het de Heere de verdrukking te zien en te hooren en verhooren om eene weg aan te wijzen om rekwesten te zenden aan den Koning om onze Godsdienst gegrond op Gods getuigenis en al het vervatte gelegt door onze vaders vergadert te Dordrecht in eene synode in den Jaaren 1618 en 1619, onder de voorwaarde de Leeraars te zullen onderhouden, hun Eigen Arme te zullen verzorgen, hunne Kerke te Bouwen en al wat tot het huisgezin behoort.Ga naar voetnoot52 DitGa naar voetnoot53 vont in onze gemeente al schielijk navolging; alles wert in het werk gesteld om daar toe te geraken - spoedig was het klaar, het wert opgezonden aan den Kooning. Wij kreegen een gunstige uitslag op de zeiven zoo dat wij volgens ons geweeten ongestoort zonder vervolging onze Godsdienst konden uitoevenen.
De gemeente te Sleeuwijk en De Werken waaren de Eerst in de Provinsie Noordbraband die dat voorrecht mochten ondervinden.
Art. 6. Zoodra als de vrijheid ontvangen was in de gemeente, wert er aan Meerburg dadelijk kennis gegeven omdat Zijne Eerwaarde het rekwest als Herder en Leeraar ondertekent had. Spoedig wert er een gebouw of schuur in gereetheid gebracht. Provizioneel om den Godsdienst er in uitteoevenen en wel het gebouw van Alettinus Branderhorst aan de Bakkerskil in de Buiten Werken.Ga naar voetnoot54 Daar wert door Meerburg des Zondags en anderen gelegenheden onder eene grooten meenigte volks het dierbaar Woord Gods verkondigt tot zoo lang dat Meerburg en zijne Kerkeraad zeiven vrijheid hadden bekoomen en hoe Meerburg de gemeente verlaten heeft, zal men het met stilzwijgen voorbij gaan en laaten het aan den Leeraar zeiven over - de Heere vergeven hem zijne misdaad is onze beede.Ga naar voetnoot55
| |
| |
Art. 7. De gemeente konde Meerburg niet verlaaten. Zij is hem gevolgt naar het huis en schuur van eene Gerrit Verbeek aan den Nieuwendijk.Ga naar voetnoot56 Maar den verren afstand van het gebouw met vrouw en kinderen begon moeijelijk te worden, zoo dat ter gesprooken wert over een Eigen Kerk gebouw daar menigvuldigen vergaderingen over gehouden zijn dan met het Kerkbestuur van Almkerk en Emmikhoven en dan al weeder met Werkendam en de Werken, maar nooit tot een gewenst einde kunnen koomen en daar kwam bij verdeeldheid onder de Kerkeraad. De gemeente trok dat zich aan; het wert Kerkelijk behandeld maar de onruststookers waren niet te overtuigen zoo dat het Klassikaal gediend heeft, waar beslooten wert eene commissie te benoemen om de zaken in de gemeente te herstellen,Ga naar voetnoot57 welken vergaderden ten huize van den Diaken W. van 't Sant. Den ouderling W. Killewinger en den Diaken J. Killewinger onderzocht te hebben, zijn ze bevonden schuldig te zijn en besluiten den geheelen Kerkenraad te ontbinden en zoo de gemeente in de gelegenheid te stellen om tot een gewenst einde te geraken.
Art. 8. Spoedig werd in de behoeften voorzien die gevoeld wert. Meerburg vergaderde met de Gemeente ten Huize van W. van 't Sant. De vergadering wert geopent met het gebet door den Leeraar Meerburg. GeëindigtGa naar voetnoot58 zijnde wert aan de gemeente-Leeden geleegenheid gegeven om hunne stemmen op papier met geslooten briefjes vrij uit te brengen waar bevonden wert dat gekoozen was tot ouderling den ouden ouderling W. van Krugten en H. van Arkel en tot Diaken den ouden Diaken W. van 't Sant en P. Verschoor. Dat gedaan zijnde is de vergadering geslooten met Dankzegging door den Leeraar Meerburg.
Art. 9. Nouwelijks werd den uitslag van de verkiezing gehoort of de Duivel wist en wel met namen J. Killewinger den ouden Diaken te gebruiken om beschuldigingen tegen H. van Arkel in te brengen dat hij twee slooten zoude gegraven hebben die hem niet toekwamen. Maar door schriftelijke bewijzen getoond van de Eijgenaars dat zij hem met recht toekwamen, dus leugentaal bevonden zijnde.
Art. 10. Genen beschuldigers meer in gekoomen zijnde zijn de broeders in hunne gewichtvollen betrekking bevestigt aan den Nieuwendijk door Meerburg Leeraar in die gemeente.
Art. 11. De gemeente tot rust gekoomen zijnde, wert er behoefte gevoeld naar een Eigen Kerkgebouw waar de vergaderingen over gehouden
| |
| |
wierden. Spoedig was de zaak beslist. H. van Arkel gaf de plaatsGa naar voetnoot59 daar gebouwt moest worden. Twee werden verkoozen en wel met namen R. van Drunen en H. van Arkel om de noodige bouwstoffen te verzamelen en het zoo te bestuuren om tot een gewenst einde te geraken. Het wert ondernomen en vont zooveel hulp en berijtvaardigheid dat het allen gedachte te booven ging. Ja zelf dat er Duizent Gulden werden bij gedragen van Menschen die niet tot de gemeente behoorden.Ga naar voetnoot60 Zoo wist de Heere de harten te buigen tot ondersteuning van Zijn volk, zoo dat het in wijnigen weeken geheel voltooid was.Ga naar voetnoot61 Meerburg heeft er de Eerste Predikatie in gedaan den 19 Junij 1842.
Art. 12. Zoo is de Dienst onderling vervuld geworden door het leezen van Leerredenen van Godzalige Leeraaren met afwisseling door het prediken van Meerburg, staande onder het bestuur of Classen van Noordbraband tot dien tijt datter gehunkert wert naar een anderen orde of regeling in de Kerk met verlating van het voetspoor onzer vaderen. Spoedig was het klaar gedruktGa naar voetnoot62 en aan de onderscheidene Gemeente toegezonden. Nochtans onze gemeente kon daar niet meede instemmen, maar verworpen en welk veel opzien baarde, welke ten gevolgen had dat Meerburg den 24 Augustus 1845 de laatste Leerrede gedaan heeft in de gemeente.Ga naar voetnoot63
Art. 13. Onze Gemeente gevoelde behoefte naar vereeniging, daar zij op zich zelve niet mocht blijven staan volgens 28 Art. van onze geloof belijdenis dat zegt, dat men zich moet voegen bij de waren Kerk en zoo tezamen de Kerk uitmaken.Ga naar voetnoot64 Vergadering daarover gehouden den 13 Dec. 1845Ga naar voetnoot65 bij C. den DekkerGa naar voetnoot66 daar wij destijds met die gemeente verenigt waren.Ga naar voetnoot67 De vergadering geopend zijnde door het gebet door den Broeder W. van Krugten, wert er rondgevraagd door den Broeder H. van Arkel of het de zaak niet dringend vordert om ons af te scheiden van het bestuur van Noordbraband en ons aan te bieden aan het bestuur van Zuidholland, welke met een eenpaarigen stemming werd aangenoomen. Daar wert meede
| |
| |
belast de Broeder H. van Arkel om dat te bewerken het geen in het geheel in het 14 en 15 Art. zal volgen. Na de afgevaardigden tot dat doel verkoozen te hebbenGa naar voetnoot68 is de vergadering door den Broeder W. van Krugten met dankzegging geslooten.
Art. 14...Ga naar voetnoot69
Art. 15...Ga naar voetnoot70
Art. 16. De beoordeeling er over op de vergadering om ons als Broeders aan te nemen wert met eene gunstige uitslag bekroond om voortaan te staan onder de Classe van Zuidholland in weerwil van de aangewende pogingen van Noordbraband om zulks te beletten. Nochtans kregen zij het zoo ver, schoon met goedkeuring onzer afgevaardigden, dat wanneer de Classe Noordbraband weeder geheel en al tot het voetspoor onzer Vaderen terug keerde, dan weeder te staan onder hun bestuur.
Art. 17. Aangenomen zijnde van de Classe van Zuidholland gevoelde de gemeente die des tijds gekombineert was.Ga naar voetnoot71 behoefte aan een Leeraar, waar dezelve vereenigt twee beroepen hebben gedaan welke bijde werden afgeslagen. Eenig verschil gekoomen zijnde is er over eene zaak welken wij niet zullen noemen. Zoo dat de gemeente Sleeuwijk genoodzaakt wert om op zich zeiven te moeten staan.Ga naar voetnoot72
Art. 18...Ga naar voetnoot73
Art. 19. Het voorrecht boven andere gemeentensGa naar voetnoot74 was groot, maar op zich zelve beschouwd noch maar een halve dienst - geen doop, geen Avond- | |
| |
maal, geen onderwijsGa naar voetnoot75 onder het opkoomende geslagt. Daar het eene vereyste is om de waarheid vroeg te planten in de jeugdige harten, begon [men] drukkend te gevoelenGa naar voetnoot76 en de wenken die in de gemeente gegeven wierden, bewoogen de opzieners om de gemeente op te roepen en er vergadering over te houden. Het wert des Zondags bekend gemaakt om in de week te vergaderen. De gemeenten Leeden kwamen allen op. De vergadering wert geopend met het zingen uit den 133 Psalm het eerste vers en na het gebet door den Broeder W. van Krugten gedaan zijnde wert door den Broeder H. van Arkel voorgesteld om Domenie Koopman, Herder en Leeraar te NoordeloosGa naar voetnoot77 te beroepen, welk met eenpaarigen stemmen wert aangenomen en goed gekeurt. Dat gedaan zijnde is de vergadering geslooten met het zingen uit den 133 Psalm het 3 vers en met dankzegging door den Broeder W. van Krugten.
Art. 20. De Broeder P. Verschoor op hem genomen hebbende om den Consulent Domenie ZeebuitGa naar voetnoot78 te schrijven om zijn zeiven spoedig in de gemeente te begeeven. Daar wert aan het verzoek voldaan. Hij verscheen ten huize van H. van Arkel die Zijne Eerwaarde met het besluit van de vergadering en den gantsche inhout bekent maakte. Het beroep klaar zijnde werd door den Diaken Arie Kouw weggebracht en den zelve overgegeven.
Eenige tijd bedenking nemende heeft het God behaagt zijn harte te bewegen onswaarts en Zijne dienstknegt in een ander deel van Zijne wijngaart te zenden - wel tot droefheid van hun waar zijn hart aan verbonden was, maar tot Blijtschap van hen die hunne wenschen vervuld zagen. Zijne Eerwaarde is bevestigt door Domenie Zeebuit en zijn intrede den 26 October 1851.
Art. 21. Slotartikel. Wat op dezen bovenstaande artikelen aangemerkt kan worden is dat ze missen het jaar, den dag en datum, maar dat is - wij moeten het met schaamte zeggen - dat zij wel 17 a 20 Jaaren naderhand zijn in gevuld door aanspooring van de Kerkvisitatooren en ook door onze achtenswaardiegen Herder en Leeraar H.R. Koopman. Het nageslagt vergeeven ons onze achtteloosheid en spooren hun aanGa naar voetnoot79 om niet als hunne vaderen te handelen, maar ordelijk en getrouw in de Kerkregering. De Heere geve Zijne onmisbare zeegen er over. Amen.’
| |
| |
| |
5. Gemeentelijk leven 1851-1869
Opmerkelijk is het, dat Sleeuwijk - evenals Werkendam - in 1845 het besluit nam, te blijven bij de Dordtse kerkenorde, en de Brabantse verwierp. Opmerkelijk, aangezien deze koers werd gekozen, zonder de leiding van een predikant. Immers de gemeente was tot die tijd vakant geweest en ook van de invloed van een dienaar des Woords van elders kunnen we in de bewaard-gebleven bescheiden niets vinden.
Kort vóór dat ds. H.R. Koopman te Sleeuwijk de herdersstaf opneemt - 26 oktober 1851 - heeft de kerkeraad als samenstelling: Huibert van Arkel, Willem van Krugten, Pieter Verschoor, ouderlingen; Jan van Andel, Arie Kouw, Willem van 't Sant, diakenen. Reeds op de eerste vergadering van de kerkeraad na de intrede wordt orde op zaken gesteld; besloten wordt ‘een Kerkeraads Boek, hetwelk tot hiertoe niet aanwezig was geweest’ aan te leggen. Verder: het huisbezoek, de catechisatie, de aftreding van leden van de kerkeraad worden geregeld en er zal een boek worden aangelegd waarin de collecten zullen worden opgetekend.Ga naar voetnoot80
Eind 1851 wordt een vergadering gehouden, waarin de kerkeraad en veertien mansleden aanwezig zijn. Het doel is verkiezing van ambtsdragers - de aftredenden worden herkozen.Ga naar voetnoot81 Begin 1853 is de nieuw-gebouwde pastorie gereed;Ga naar voetnoot82 zij staat ‘aan den Dijk’, voorbij de kerk in de richting van Werkendam.
In 1858, als Noord-Brabant de Dordtse kerkenorde ondubbelzinnig heeft aangenomenGa naar voetnoot83 blijft evenwel de kerkeraad te Sleeuwijk bezwaar maken met Zuid-Holland te breken en zich te voegen in het kerkverband van Noord-Brabant. In een brief aan de classis Almkerk schrijft hij te menen dat de Dordtse kerkenorde niet in alle gemeenten wordt gevolgd. Zo te Meeuwen, waar ‘de kerkeraad niet alleen de Catechismus des Zondags niet doet lezen, maar dat aldaar broeders zijn in den kerkeraad en in de gemeente die zulks van geen belang achten’.Ga naar voetnoot84 De classicale vergadering van eind 1859 neemt de moeite ‘te onderzoeken of de geheele Provincie Noord-Braband zonder voorbehoud de Dordtsche Kerkorde heeft aangenomen en daarna na bevind der zaak te handelen’.Ga naar voetnoot85 Blijkbaar is het resultaat van dit onderzoek bevredigend geweest, want begin 1860 meent Sleeuwijk dat alle bezwaren zijn weggenomen.Ga naar voetnoot86 Tenslotte: op de classicale vergadering van 4 april 1860 wordt Sleeuwijk (opnieuw) ‘ingelijfd in deze Klasse’.Ga naar voetnoot87
Inmiddels is ds. Koopman naar Pernis vertrokken - 11 maart 1860. Zijn opvolger Pieter Kapteijn staat te Sleeuwijk van 24 februari 1861 tot 7 juni 1868.Ga naar voetnoot88 De
| |
| |
ambtsperiode, zowel van Koopman als van Kapteijn kenmerken zich door stabilisatie en groei van de gemeente. Masselink geeft over laatstgenoemd tijdvak enige bijzonderheden die buiten het bestek van deze publicatie vallen.Ga naar voetnoot89 Slechts één zaak willen we noemen. Jarenlang is in de gemeente gestreden over de wijze van aftreding en herkiezing van ambtsdragers. We vinden hierover bij MasselinkGa naar voetnoot90
‘Bij de eerste verandering van den kerkeraad (aftreding en verkiezing van ambtsdragers)Ga naar voetnoot91 viel het den praeses op dat de aftredende broeders terstond herkozen werden. Dit was reeds het geval sinds het eerste jaar van ds. Koopman, 1851, toen er besloten was: elk jaar treedt de helft van den kerkeraad af, en is herkiesbaar. Dat was toen al een heele vooruitgang. Ds. Kapteijn ging voort in dat goede spoor en stelde voor een finale verandering, dus dat al de aftredende broeders niet herkiesbaar zouden zijn. Dit was in 1861, tien jaar na dat eerste besluit. Maar ο de praktijk! want als de broeders namen moeten opschrijven op briefjes voor candidaat-ambtsdragers, dan komen er nauwelijks genoeg om tegenover de aftredenden te stellen. Geheel nieuwe dubbeltallen te formeeren zou dus onmogelijk zijn. Zoo strandde dus ook hier een op zichzelf voortreffelijk besluit in zijn uitvoering’.Ga naar voetnoot92
|
-
voetnoot1
-
Van der Aa XII (1849) 268. De gegevens over de volkstelling 1849 ontlenen we aan De Kok, Nederland op de breuklijn 446.
-
voetnoot2
- Opgemerkt dient dat het oude kerkgebouw der Hervormden van Sleeuwijk - thans als zodanig niet meer in gebruik - ten opzichte van de huidige bebouwing zeer excentrisch staat, namelijk aan het Kerkeinde (= gedeelte van de rivierdijk die Sleeuwijk met Werkendam verbindt).
-
voetnoot4
- In de stukken Herv. Ered. aanvankelijk aangeduid met ‘te De Werken en Sleeuwijk’.
-
voetnoot5
- (Als vorige noot) idem met ‘te Werkendam en De Werken’.
-
voetnoot7
- Behalve dan het vermelde inzake de volkstelling 1849. De ‘Gemeenteverslagen’ beginnen in GA Sleeuwijk met 1853.
-
voetnoot8
- Literatuur: E. Masselink, Ik zal gedenken - Kort overzicht van de geschiedenis der Gereformeerde Kerk te Sleeuwijk vanaf ... 1835, Sleeuwijk 1940.
-
voetnoot9
- Het te noemen request 1839 (erkenning) heeft merendeels dezelfde ondertekening als dat van 1836. Ook van deze lijst geldt dat zij personen omvat die òf te Sleeuwijk òf in De Werken woonden.
-
voetnoot10
- Zij het ook dat het eerste notulenboek een samenvatting van de geschiedenis der eerste jaren bevat. Het archief wordt ter plaatse bewaard.
-
voetnoot12
- Isaäc van Duuren (1796-1867) stond te Sleeuwijk van 1823 tot zijn emeritaat 1863. Burgemeester H.E. Verschoor, in de tijd van de Afscheiding lid van het classicaal bestuur van Heusden, is reeds in 1835 niet enthousiast over deze predikant. Hij schrijft: ‘... over het algemeen heeft men geen vertrouwen in onzen tegenwoordigen Predikant, die hier hoegenaamd geen nut sticht. Sedert drie jaren komt niemand van de jeugd of van de jongelingschap catechiseeren; de man weet met de menschen niet om te gaan, hoezeer op zijne leer en gedrag niets valt aan te merken’. (Bos III, 22).
-
voetnoot13
- Het echtpaar emigreert naar de Verenigde Staten; Marrigje van der Waal overlijdt aan het einde van de zeereis (Masselink, a.w. 10). Jan Killewinger gaat al na korte tijd naar de achtergrond onder de Afgescheidenen, maar in september 1835 wordt hij genoemd ‘afgevaardigde der afgescheidene te Sleeuwijk’. Merkwaardig is dat hij tekent met ‘Jan Kjillewjinger’ (EERSTE DEEL 32). Men zie voor hem: Bos register.
-
voetnoot14
- Enigen tekenen namelijk het request 1836.
-
voetnoot15
- Dit aantal stemt redelijk overeen met de volkstelling 1849, namelijk circa 167. Wij menen dat de hypothese 90 kinderen niet gewaagd is. In het begin van deze paragraaf zagen we dat de Hervormde gemeente per 1 januari 1845, 628 zielen omvatte: circa 152 belijdendeen 476 doopleden, een verhouding van ongeveer 1 op 3.
-
voetnoot16
- Arch. Herv. gem., Ingekomen stukken kerkeraad 1838, no. 29.
-
voetnoot17
- Otto Walraven was (bleef) jarenlang diaken van de met ‘Nieuwendijk’ verbonden gemeente Kille; vgl. hoofdstuk 14, bladzijde 164.
-
voetnoot18
- Na korte tijd werd J. Killewinger vervangen door P. Verschoor; begin 1839 W. Killewinger door H. van Arkel (Masselink, a.w. 24).
-
voetnoot19
- H.E. Verschoor (1791-1877); 1812-1856 burgemeester van De Werken en Sleeuwijk; 1831-1853 lid van de Provinciale Staten van Noord-Brabant; 1864-1877 lid van de Eerste Kamer.
-
voetnoot22
- Voor het volgende van deze paragraaf hebben we merendeels geput uit Archief rechtbank van eerste aanleg te 's-Hertogenbosch (RA Den Bosch): Correctionele vonnissen 1837-1838; processtukken 1837-1838. Voor de processtukken zal hierna, slechts een nummer worden vermeld.
-
voetnoot23
- No. processtukken 206; ook in een rapport aan de gouverneur van Noord-Brabant (Masselink, a.w. 16-18) en in een schrijven aan Hervormde Eredienst (Bos III, 41-42).
-
voetnoot24
- Masselink 16: ‘Het huis dat thans bewoond wordt door mevrouw Sigmond’ (1940).
-
voetnoot25
- Masselink 16: ‘Dit is het huis dat thans bewoond wordt door de Gebroeders Versteeg’ (1940).
-
voetnoot26
- Deze vijf personen - bewoners - telden niet mee bij de bepaling van het overschrijden van het kritieke aantal twintig.
-
voetnoot27
- Adres aan de Koning inzake vrijheid van godsdienstoefening, opgesteld door de Synode 2-12 maart 1836 - Handelingen en Verslagen 1071-1106.
-
voetnoot29
- Kerkelijke handelingen mochten niet worden verricht. Ieder der aanwezigen moest toestemming hebben van het plaatselijk bestuur. Het desbetreffende request werd in GA Sleeuwijk onder de ‘Ingekomen stukken 1836’ niet gevonden. Het zal t.o.v. het verzoekschrift 1 oktober 1836 (hoofdstuk 3) weinig nieuws hebben bevat.
-
voetnoot31
- RA Den Bosch; Arch, rechtb. van eerste aanleg Den Bosch, processtukken 1837, 1838.
-
voetnoot32
- Beiden waren niet-Afgescheidenen; zij traden, al dan niet met voorbedachten rade, op als aanbrengers.
-
voetnoot33
- J.H. Bösken, Hervormd predikant te Werkendam van 1834 tot 1840.
-
voetnoot34
- Een kub is een van tenen gevlochten of van garen gebreide visfuik.
-
voetnoot36
- Naar aanleiding van deze samenkomst wordt op 12 juni 1837 de vergunning verstrekt door het plaatselijk bestuur aan de Afgescheidenen van De Werken, ingetrokken; Brievenboek burgemeester 1831-1840, 12 juni 1836 (GA De Werken en Sleeuwijk, bewaard in StrA Heusden).
-
voetnoot37
- De vergunning was echter reeds ingetrokken, men zie de vorige noot. Met de personen “die niet tot de vergadering behoorden” worden bedoeld Afgescheidenen aan wie geen toestemming was gegeven van met méér dan twintig mensen tezamen te komen. Het “weren” was uiteraard in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de heer des huizes.
-
voetnoot38
- Het aantal aanwezigen dat werd opgeschreven lag al boven de twintig. De drie personen uit Almkerk waren nimmer in het bezit geweest van een vergunning tot het bijwonen van de samenkomsten in de (andere) gemeente De Werken c.a.
-
voetnoot39
- Uitvoerig over deze verzoekschriften (opsomming van de achttien gemeenten, advies van de Raad van State etc.) Bos IV, 374-387.
-
voetnoot40
- GA De Werken en Sleeuwijk, Brievenboek burgemeester 1831-1840, onder 12 april 1839 (StrA Heusden).
-
voetnoot44
- Hoofdstuk 3. Ten onrechte vermelden de diverse kerkelijke jaarboekjes: 1837.
-
voetnoot45
- Masselink, a.w. 24. Deze schrijver veronderstelt dat de mutatie zich voltrok in 1841 - het gebeurde echter in 1839.
-
voetnoot46
- Deze personen waren respect, ouderling te Genderen en ouderling te Meeuwen.
-
voetnoot47
- Benoemd door een classicale vergadering (Almkerk); de commissie telde blijkbaar - ter ondersteuning - ook leden uit het ressort van de classis Genderen.
-
voetnoot49
- De zinsbouw vertoont hier en daar gebreken, maar de bedoeling van de opsteller wordt in de meeste pericopen duidelijk.
-
voetnoot51
- Onder meer op 20 september 1837, een “Dank-, Vast- en Bededag”. Meer dan 400 personen kwamen op deze dag bijeen op een afgelegen stuk land in de Biesbosch, waarheen zij met vaartuigen waren gegaan. Schat in aarden vaten V, 155.
-
voetnoot52
- Met de laatste woorden zal de schrijver hebben bedoeld: en voor alles wat verder tot het kerkelijke leven behoort, zelf te zullen zorgen.
-
voetnoot53
- Namelijk het voorbeeld van de Utrechtse Afgescheiden gemeente, die als eerste een request om te worden erkend, aan de Koning zond.
-
voetnoot54
- We zagen reeds dat de boerderij van Alettinus Branderhorst ook vóór het verkrijgen van de vrijheid als vergaderplaats diende. De inrichting van de schuur werd nu echter verbeterd; Masselink, a.w. 22.
-
voetnoot55
- Dit is kras uitgedrukt. Meerburg was in de eerste plaats predikant te Almkerk c.a. Maar in 1839 had hij zich, terwille van het verkrijgen van de erkenning verbonden aan Sleeuwijk, evenals aan Drongelen c.a. zoals we nader zullen zien.
-
voetnoot56
- De naam Gerrit Verbeek komen we in dit verband in geen enkel ander stuk tegen. Zoals we in hoofdstuk 14 zagen, werd sedert 1840 te Nieuwendijk gekerkt in een schuur toebehorende aan Jan den Dekker.
-
voetnoot57
- Vergelijk het begin van deze paragraaf.
-
voetnoot60
- Volgens Masselink, a.w. 25, bedroegen de totale bouwkosten ƒ 2538,70.
-
voetnoot61
- De bouw duurde van ongeveer 3 maart tot half juni 1842; Masselink, a.w. 24.
-
voetnoot62
- Bedoeld wordt de Noord-Brabantse kerkenorde (van het jaar 1843); vgl. de “Inleiding”.
-
voetnoot63
- Vergelijk de “Inleiding” en het begin van dit hoofdstuk. Sleeuwijk behoorde van 2 juni 1846 tot midden 1860 tot het Zuid-Hollandse kerkverband.
-
voetnoot64
- Artikel 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt onder meer: “Wij geloven... dat niemand... zich behoort op zich zelve te houden, om op zijn eigen persoon te staan; maar dat zij allen schuldig zijn zichzelf daarbij” - namelijk bij de kerk - “te voegen en daarmede te verenigen; onderhoudende de enigheid der kerk...”.
-
voetnoot65
- Volgens de “Inleiding” in dit boek, par. 5: 8 dec. 1845.
-
voetnoot66
- Cornelis den Dekker te De Werken, behorende tot de gemeente Werkendam en De Werken.
-
voetnoot67
- De term “verenigt” dient te worden verstaan als: “één van zin, eensgezind”. Masselink, a.w. 26, trekt uit het woord “verenigt” ten onrechte de conclusie dat beide gemeenten “in dien tijd... gecombineerd” waren.
-
voetnoot68
- Vgl. de “Inleiding”. Van Sleeuwijk ouderl. W. van Krugten; van Werkendam c.a. ouderl. A. van Driel en diaken C. den Dekker.
-
voetnoot69
- Dit artikel bevat de “afscheidsbrief” door Sleeuwijk en Werkendam, 8 dec. 1845 gericht aan de Brabantse kerken, maar geadresseerd aan ds. Meerburg. Men zie voor de inhoud van dit schrijven de “Inleiding”, par. 5.
-
voetnoot70
- Volgt de brief waarmee de afgevaardigden zich 3 maart 1846 presenteren op de classicale vergadering Dordrecht-Gorinchem en daar, na discussie, worden aanvaard. Men zie de “Inleiding”, par. 5.
-
voetnoot71
- Namelijk met het oog op het beroepingswerk. Er waren - zoals we zagen - twee kerkeraden en twee vergaderplaatsen. Ook op de classicale vergaderingen treden de gemeenten zelfstandig op, behoren zelfs vanaf 1849 tot twee afzonderlijke classes! Sleeuwijk tot de classis Gorinchem, Werkendam tot Dordrecht. Hierbij kwam dat tot 1853 slechts de gemeente “te De Werken en Sleeuwijk” erkend was.
-
voetnoot72
- Sleeuwijk en Werkendam hebben nimmer één predikant gehad.
-
voetnoot73
- In dit artikel wordt verhaald dat nà 1845 af en toe een predikant uit Zuid-Holland voorging in de dienst des Woords. Ook kwamen er studenten van het opleidingsschooltje van ds. F.A. Kok te Schoonhoven, preken. Tevergeefs werd een beroep uitgebracht op ds. J.H. Meijer (1812-1891), alsmede tweemaal op ds. H.H. Knol (1790-1865).
-
voetnoot74
- Er waren rond 1850 vele vakante gemeenten.
-
voetnoot75
- catechisatie. De studenten uit Schoonhoven mochten doop noch avondmaal bedienen.
-
voetnoot77
- Hendrik Ruine Koopman werd 10 juli 1824 te Wijk (Drenthe) geboren en overleed 24 juni 1884 te Paterson, New Jersey, U.S.A. Noordeloos 1849, Sleeuwijk 26 okt. 1851 - 11 maart 1860, Pernis 1860, naar Amerika 1865. Men zie voor hem voorgaande delen register.
-
voetnoot78
- J.F. Zeebuijth (1795-1879) stond te Leerdam van 1849 tot 1868.
-
voetnoot79
- en spooren hun aan = en moge door ons worden aangespoord.
-
voetnoot88
- Pieter Kapteijn werd geboren te Bodegraven 5 jan. 1823 en overleed te Leerdam 19 jan. 1903. Men zie voor hem De Haas I, 152-153.
-
voetnoot89
- Bijvoorbeeld een lijst van ambtsdragers; Masselink, a.w. 53-54.
-
voetnoot92
-
Woudrichem. Uit not. kerker. 26 dec. 1855, art. 4, blijkt dat er enige leden zijn die te Oudendijk, gem Woudrichem wonen. In laatstgenoemde plaats scheidden zich circa 1835 slechts drie personen af. Toch vinden we in de literatuur - Ref. 1e S. I ( 837) 450-452; Ref. 1e S. II (1837) 124-125; EERSTE DEEL 116-117 - dat te Woudrichem enige Afgescheidenen die ‘gezelschap’ hielden, werden gemolesteerd, met name na afloop van hun samenkomsten; ook hun huizen moesten het ontgelden. Genoemd worden Havelaar, Hello, Tjeenk en diens huishoudster, alsmede Rombout aan den Oudendijk. Volgens het Bevolkingsregister Woudrichem-en-Oudendijk 1830-1840 (StrA Heusden) zijn onderstaande personen bedoeld.
Cornelis Havelaar (geen geb. jaar vermeld), arbeider en zijn vrouw Neeltje Versteeg (idem), Hoogstraat 22b - het echtpaar verhuist 1 mei 1837 naar Gorinchem (EERSTE DEEL 116); de weduwnaar Hendrikus Hello (1766), aannemer, Landpoortstraat 121; Hendrik Tjeenk (1793), ongehuwd, bouwman en zijn huishoudster Peterke van Andel (1787), Hoogstraat 151; Antonie Rombout (1797), (beroep niet vermeld) zijn echtgenote Gijsbertje Hak (1807), Oudendijk 5.
|