De Afscheiding van 1834. Deel 8. Provincie Noord-Brabant
(1988)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 16
| |||||||||||||||||||||||
1. Voorgeschiedenis; de Hervormde gemeente 1834-1836We laten ten aanzien van Veen de voorgeschiedenis der Afscheiding beginnen met eind 1833. Maar het spreekt wel vanzelf dat er vóór en na dit jaar continuïteit is geweest voor wat betreft de ‘ligging’ van de Hervormde gemeente aldaar. De ontwikkeling vóór 1836 was zelfs zó, dat ds. C.W. Pape te Heusden in augustus 1835 kon schrijven: ‘Zeker is dit, dat alles wat ik van de notabiliteit ken, zich tegen de Gezangen heeft verklaard, en daaronder menschen van wien ik het niet gedacht had: de Burgemeester onder anderen!’.Ga naar voetnoot3 En 14 december 1835 dezelfde: ‘Te Veen scheidt zich het grootst-? - gedeelte af... Een zekere Heer Bouchard berigtte mij, dat er geen 10 huisgezinnen zouden overblijven ...’.Ga naar voetnoot4 Maar reeds de volgende dag moet Pape zijn berichtgeving corrigeren: de geruchten omtrent een algehele afscheiding zijn vergroot geweest. Evenwel is de eerste godsdienstoefening na de crisis - 6 december 1835 - niet geheel rustig verlopen. De gehele kerkeraad scheidde zich af en het classicaal bestuur van Heusden nam aanstonds zijn plaats in.Ga naar voetnoot5 Toch is de Afscheiding te Veen klein begonnen en klein gebleven. Eind 1835 braken circa 26 belijdende leden met de Hervormde kerk en hiervóór zagen we dat in 1848 het aantal Afgescheidenen ongeveer zeven procent van de Hervormden bedroeg. Op 5 december 1833 wordt door de kerkeraad in aanwezigheid van de consulent B. van Veen, predikant te Aalburg, ‘met eenparigheid van stemmen’ beroepen | |||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||
Johannes van Rhee te Biggekerke. De samenstelling van de kerkeraad is als volgt: Jan Blankers, Coenraad van Rijswijk, Hendrik Verbeek, ouderlingen; Arie 't Hooft, Dirk Vos, diakenen.Ga naar voetnoot6 De gemeente was 24 november 1833 vacant geworden door het vertrek van H. van Noorden naar Drunen. Nu was ds. Van Rhee - over wie nader in dit hoofdstuk - een kerkelijk buitenbeentje. Want tijdens zijn predikantschap te Biggekerke - vanaf midden 1832 - had hij noch gezangen laten zingen noch de avondmaalsvragen gesteld. Het verwondert niet dat dit beroep Pape met zorg vervulde en dat hij er, terecht, de hand van Scholte in zag.Ga naar voetnoot7 Voor de Koning het beroep goedkeurt heeft Van Rhee zich ten overstaan van het classicaal bestuur van Middelburg moeten verontschuldigen en beterschap beloven en voor dat van Heusden de verklaring afleggen dat hij zich zou gedragen naar de reglementen en de bestaande orde in de Hervormde kerk. Nog op 30 april 1834 vertoeft hij in Den Haag in gezelschap van de burgemeester van Veen, R. Ambrosius, met het voornemen bij de Koning op audientie te gaan ten einde met deze over de approbatie te spreken en een desbetreffend request te overhandigen. Uit dit verzoekschrift blijkt dat de kerkeraad - na mutatie op 1 januari 1834 - als samenstelling heeft: Jan Blankers, Coenraad van Rijswijk, Hendrik Verbeek, ouderlingen: Arnoldus Duijser, Arie 't Hooft, Dirk Vos, diakenen.Ga naar voetnoot8 Zoals reeds aangestipt, wordt Van Rhee zondag 6 juli 1834 door ds. H.P. Scholte bevestigd. Eind augustus 1834 wordt in de vergadering van de kerkeraad gerapporteerd dat de predikant met de ouderlingen Van Rijswijk en H. Verbeek in de gehele gemeente huisbezoek heeft gebracht. ‘Men was overal bescheiden en vriendelijk ontvangen. De opwekkingen en vermaningen werden met toegenegenheid ontvangen, en alles wordt voor het uitwendige in orde en rust bevonden.’Ga naar voetnoot9 Op 1 januari 1835 bestaat de kerkeraad uit: Joh. van Rhee; Jan Blankers, Coenraad van Rijswijk, Johannes Verbeek, ouderlingen: Arie 't Hooft, Ivo Sonnevelt, Dirk Vos, diakenen. Déze kerkeraad zal zich in zijn geheel circa 12 december 1835 afscheiden. Begin 1835 telt de gemeente 780 zielen, onder wie 213 ‘lidmaten’. Na 15 maart 1835 komt er een hiaat in de acta van de kerkeraad tot circa 8 april 1836. We vinden slechts de aantekeningGa naar voetnoot10 ‘De huisbezoeking is wegens herhaalde ongesteldheid des Leeraars uitgesteld tot in de zomermaanden. Wegens voornoemde reden heeft ook de vertraging der Avondmaalsviering plaats gehad.’ Deze woorden zijn de laatste door Joh. van Rhee in de ‘Acta kerkeraad 1834-1876’ geschreven. Hij is blijkbaar, tijdens zijn verblijf in Veen, bij herhaling | |||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||
ziek of afwezig geweest. Reeds 17 februari 1835 schreef Pape dat er inde laatste zes weken slechts eenmaal godsdienstoefening werd gehouden.Ga naar voetnoot11 Laatste woorden geschreven door ds. Joh. van Rhee in ‘Acta kerkeraad 1834-1876’, Hervormde gemeente te Veen
Verder, op 12 oktober 1835: ‘Van Rhee laat zijn beurten stilstaan, maar hij kan ook niemand | |||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||
krijgen’.Ga naar voetnoot12 Tenslotte, Pape meldt 27 oktober 1835, dat Van Rhee al vier weken afwezig is, en dat er in dit tijdvak slechts eenmaal is gepreekt.Ga naar voetnoot13 Gedurende de eerste maanden na de bevestiging - juli tot december 1834 - was de roep die van de Veense predikant uitging, echter meer dan gewoon. Op 31 december 1834 schrijft Pape in de van hem bekende krasse taal als het over Afgescheidenen gaat: ‘Ik zou het tevergeefs ondernemen om U een schets te geven van den toeloop die de ellendige Van Rhee te Veen heeft. Des morgens om half negen is de kerk te Veen reeds tot stikkens toe vol en dan omringen nog honderden de kerk. Uit alle oorden stroomt men naar hem toe, want dat is de ware leeraar. Hoe kan het ook anders? Een lid mijner gemeente, die zijne 3 uren lange preekGa naar voetnoot14 bijwoonde... verhaalde mij, dat er in de kerk te Veen door de gruwzame voorstelling van dood en eeuwigheid zulk een snikken en huilen was, dat Van Rhee niet meer verstaan werd en zich genoodzaakt vond, een psalm te laten zingen om de gemoederen eenigzins te doen bedaren!!!... Van Rhee blijft druk met Scholte converseerenGa naar voetnoot15 en heeft deze week weder bij hem gelogeerd.’Ga naar voetnoot16 De kerkelijke procedure die midden 1835 tegen Van Rhee werd aangespannen concentreerde zich op de beide zaken het laten zingen van Evangelische Gezangen en het stellen van de avondmaalsvragen. Toen Van Rhee voor een commissie uit het Provinciaal kerkbestuur van Noord-Brabant, op 20 oktober 1835, verklaarde de Gezangen niet te zullen laten zingen en de avondmaalsvragen niet te zullen stellen, werd hij 24 november 1835 door genoemd college uit zijn ambt ontzet.Ga naar voetnoot17
Aanstonds - 12 december 1835 - scheiden Van Rhee - zijn vrouw Sijtje Maria Houtkamp had dit reeds eerder gedaan! - alsmede ongeveer 26 andere volwassenen met hun kinderen, zich af. Hoewel de kerkelijke archieven geen informatie geven over aantal en namen van de eerste Afgescheidenen te Veen, mogen we aannemen dat de meesten van hen worden genoemd als ondertekenaars van het in hoofdstuk 3 - onder Veen - vermelde request van 14 oktober 1836.Ga naar voetnoot18 Zoals reeds aangeduid: de gehele kerkeraad scheidt zich af. Vanwege geconstateerde en | |||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||
gevreesde onrust wordt 16 december 1835 een gedeelte van een compagnie infanterie ingekwartierd.Ga naar voetnoot19
Het classicaal bestuur formeert 8 april 1836 een nieuwe kerkeraad. We vinden ‘Het Klassikaal Bestuur van Heusden in aanmerking nemende dat de Kerkenraad der Hervormde Gemeente van Veen, door allerhande wind van leer vervoerd, zich zelve even dwaas als ongelukkig van de Nederlandsche Hervormde Kerk heeft afgescheiden ... benoemt Aart Bax en Cornelis Wijnen tot ouderlingen en Hubertus Jiskoot en Arie de Ruiter tot diakenen.’Ga naar voetnoot20 Ds. B. van Veen te Aalburg is dan (opnieuw) consulent. Op 5 mei 1836 doet Arie 't Hooft ‘gewezen diaken’ rekening en verantwoording over het tijdvak 1 januari 1834 tot 12 december 1835; burgemeester Reinier Ambrosius - die zich tijdelijk heeft belast met het ‘diaconie-armbestuur’ - over de periode 12 december 1835 tot 5 mei 1836.Ga naar voetnoot21 Al spoedig daarna beroept de nieuwe kerkeraad Johannes L. Th. Cox (51), die te Loon op Zand staat. Deze was reeds predikant te Veen geweest van 1827 tot 1828. Cox wordt 17 juli 1836 bevestigd en blijft in deze gemeente tot zijn overlijden 1 juni 1843. Pape schrijft, gedateerd 29 maart 1836 - dus nog voor de nieuwe kerkeraad wordt benoemd door het classicaal bestuur: ‘Algemeen heeft men te Veen het op Ds. Cox te Loon op Zand geladen,Ga naar voetnoot22 en ik geloof dat men de allerverstandigste keuze zal doen. Cox heeft het donker uitzigt, de teemtaal van een dweeper, maar is helder in zijn begrippen, weet zich te accomodeeren, en is juist de man, dien men hebben moet. Ik zal echter den kerkeraad niet benoemen voor ik heilig zeker weet dat men Cox zal beroepen, die het beroep ook gaarne zal aannemen; want wij zullen het hecht niet uit handen geven, voor wij weten dat het in goede handen overgaat. Cox is overigens onberispelijk van gedrag, hoogernstig in voordragt, populair, en preekt uit het hoofd. - Maar voor mij niet open genoeg van karakter.’Ga naar voetnoot23 Slechts kort na de bevestiging van Cox, haalt deze zich de toorn van Pape op de hals. Laatstgenoemde schrijft eind augustus 1836 aan Hervormde Eredienst ‘Cox te Veen hen ik gisteren bij mij ontboden. Ik had gehoord, dat hij om sectarissen over te halen om hunne kinderen te laten doopen, zwak genoeg geweest was hun te belooven, dat hij de uitdrukking in de 2de vraag van het doopsformulier “en in de Christelijke kerk alhier geleerd wordt” niet zoude gebruiken, maar geheel weglaten. En dit is ook volgens 's mans bekentenis het geval geweest. Hij verklaarde mij er de beste bedoeling mede gehad te hebben, en ik verklaarde hem, dat hij een draaijer was en zichzelven boven alles gefletrisseerdGa naar voetnoot24 had; dat men om een goed doel te bereiken ook goede middelen moest bezigen; dat hij mijne achting en die van alle weidenkenden had verloren; dat ik het Klassikaal Bestuur van Heusden er kennis van zoude geven om te handelen naar behooren. Enfin, ik heb de zwakke man, die met allen goed wil zijn, zoovele hartige en ernstige woorden toegesproken, dat hij | |||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||
handenwringend schuld erkende, beleed, dat hij verstrikt was geworden, en beloofde voortaan zich wijzer en beter te gedragen. Het komt mij voor, dat men het daarbij nu ook moet laten berusten. Het doet mij leed over Cox, die helder denkt en donker handelt’.Ga naar voetnoot25 | |||||||||||||||||||||||
2. Johannes van RheeJohannes van Rhee, zo zeer geroemd door de vele potentiële Afgescheidenen in een verre omgeving van Veen gedurende 1834 en 1835 werd reeds 17 januari 1836 door een in allerijl geconstitueerde ‘Vergadering der vereenigde opzieners van Rotterdam, Gorinchem en Leerdam’ gehouden op genoemde datum te Gorinchem, voorlopig geschorst. Deze schorsing werd door enige ‘provinciale vergaderingen’ al kort daarna bevestigd. En door de eerste synode van de Afgescheiden kerken, gehouden te Amsterdam van 2 tot 12 maart 1836 omgezet in een afzetting als predikant. De grond voor dit laatste was, dat Van Rhee, liggend onder de beschuldiging van ‘sodomie’Ga naar voetnoot26 geen ‘regtmatige pogingen’ had gedaan zich van die beschuldiging te zuiveren en zich ‘aan het opzigt en de tucht der gemeente had onttrokken’.Ga naar voetnoot27 Het is hier de plaats de levensloop van Van Rhee en van de beide personen met wie hij is gehuwd geweest, in het kort te schetsen.Ga naar voetnoot28 Johannes van Rhee werd 7 juni 1789 te Haarlem geboren als zoon van Hendrik Hermanus van Rhee en Anna Catharina Ilsen. Na een theologische studie te Leiden was hij predikant van de Hervormde gemeenten te Eenum Gn. 1814, Zandvoort 1818, Benningbroek en Nibbinxwoud (ten noorden van Hoorn) 1822, Cadzand 1828, Biggekerke 1832, Veen 6 juli 1834 tot 24 november 1835. Predikant te Veen van de Afgescheiden gemeente 24 november 1835 tot 5 maart 1836. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||
vrouw beschikbaar gesteld boven de viskoper Jan van Asperen in de Tweebakstraat. De functie had vermoedelijk weinig te betekenen; in het bevolkingsregister wordt zowel bij Van Rhee als zijn vrouw vermeld ‘zonder beroep’. Het echtpaar heeft in 1841 of 1842 Leeuwarden verlaten.Ga naar voetnoot34 Uit de verdere levensloop van Van Rhee blijkt onzes inziens dat hij min of meer gefortuneerd is geweest. Van Rhee heeft na 1842 geen beroep uitgeoefend. Hij rentenierde; zijn vermogen bij zijn overlijden bedroeg een kleine ƒ 25.000,-.Ga naar voetnoot35 | |||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||
Joh. van Rhee overlijdt te Oegstgeest 5 april 1851. In de Leydsche Courant verschijnt onderstaande advertentie. | |||||||||||||||||||||||
3. Inkwartiering; vonnisTe Veen zijn infanteristen ingekwartierd geweest van 16 december 1835 tot 10 juni 1836.Ga naar voetnoot39 Noemenswaardige botsingen van deze militairen en de Afgescheidenen zijn er niet geweest. Er is ten aanzien van Veen slechts één vonnis gewezen door de rechtbank van eerste aanleg te 's-Hertogenbosch. Op 25 oktober 1836 wordt er een vergadering gehouden van meer dan twintig personen ten huize van Zeger Blankers, oud 26 jaar, landbouwer, geboren en wonende te Veen. Gezelle Meerburg is de voorganger; hem wordt bij vonnis van 30 december 1836 ƒ 50,- boete opgelegd. Zeger Blankers ƒ 20,-. De proces-kosten bedragen ƒ 6,685.Ga naar voetnoot40 | |||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||
4. Erkenning; eerste plaats van samenkomstAlvorens het gemeentelijk leven van 1836 tot 1869 - voor zover mogelijk - te schetsen, noemen we de erkenning door de landsoverheid. Gedateerd 3 april 1841 wendt de gemeente zich met een desbetreffend verzoekschrift tot de Koning.Ga naar voetnoot41 Het is getekend door 37 personen - naar we mogen aannemen nagenoeg het bestand der belijdende leden van 1841. Het reglement is dat van Almkerk en Emmichoven (Utrecht, enigszins gewijzigd). De kleine gemeente welke tot die tijd wellicht met twee of drie groepen in enige huizen bijeenkwam, verklaart indien zij wordt erkend, te zullen vergaderen ‘in het woonhuis, nu bewoond door geneesheer De Kruijff,Ga naar voetnoot42 behoorende aan Arie 't Hooft’, getekend A no. 80. Op 5 april 1841 schrijft burgemeester R. Ambrosius dat het huis ‘A no. 80’ geschikt is voor de uitoefening van de eredienst. Maar 12 mei 1841 verklaart dezelfde dat de godsdienstoefeningen zullen worden ‘overgebracht in het door drie der Rekwestranten gekocht woonhuis in het blok den EngGa naar voetnoot43 onder deze Gemeente gelegen’. De plek is 106 meter van de Hervormde kerk verwijderd; ‘de kerkgangers zullen elkaar tegenkomen’. Ook in het koninklijk besluit van 23 juni 1841, no. 55 aangaande de erkenningGa naar voetnoot44 wordt verklaard dat ‘A no. 80’ de plaats van eredienst zal zijn en dat het huis ‘in het Blok den Eng’ daartoe niet mag worden gebruikt. VerzijlGa naar voetnoot45 schrijft ‘dat de gemeente lange tijd vergaderd heeft in de schuur van de boerderij van Arie 't Hooft’. Wij nemen aan dat met deze schuur en ‘A no. 80’ dezelfde plek wordt bedoeld. De ondertekening van het verzoekschrift luidt als volgt.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
5. Periode 1836-1851Helaas weten we van het gemeentelijk leven gedurende genoemd tijdvak weinig; wel dit, dat er in die jaren maar een klein aantal Afgescheidenen te Veen heeft gewoond. Voorin het oudst-bewaarde notulenboek - dat 8 januari 1852 is aangelegd -vinden we de mededeling: ‘Arie 't Hooft verlaat de gemeente neemt alle boeke mee’.Ga naar voetnoot46 Op 8 januari 1852 wordt Cornelis Schreuders tot kerkmeester benoemd. Uit zijn aantekeningen blijkt dat hij tracht het stagnerende kerkelijke leven weer op gang te brengen. Schreuders schrijft, dat hij ‘heeft getracht de boeke in hande te krijgen om op dien ouden voet voort te gaan met alle kerkelijke zaken in order bij te houde. Dog deze poging is na alle aangewende pogingen vrugteloos gebleven. Deze boeke ware niet te bekomen. Hebbe als toen op 8 Januarij 52 een gans nieuw kerkeboek aangelegt waar in alle zake zijn omschreven. De uitgave met de ontvangst, geboorte en overlijden, doop alsmede belijdenis enz. enz.’. Afgezien van wat we in de vorige paragraaf vermeldden, kunnen we voor de jaren 1836-1851 slechts putten uit Bos, Archiefstukken.
Op 12 februari 1836 schrijft ds. C.W. Pape te Heusden: ‘Te Veen zegt men stellig dat Scholte zal komen om een kerkeraad te bevestigen en te doopen’.Ga naar voetnoot47 De informatie blijkt juist te zijn, want op 14 februari vertoeft Scholte te Veen, en verricht - blijkbaar ongehinderd - genoemde handelingen.Ga naar voetnoot48 We weten niet zeker wie zijn bevestigd, maar niet onwaarschijnlijk lijkt het ons - gelet op de samenstelling van de kerkeraad per 1 januari 1835 (paragraaf 1) en op die van 3 april 1841 (paragraaf 4) - het volgende: Arie 't Hooft,Ga naar voetnoot49 Coenraad van Rijswijk, Johannes Verbeek, ouderlingen; Ivo Sonnevelt, Dirk Vos, diakenen. Van Johannes Verbeek zijn we het minst zeker, terwijl Coenraad van Rijswijk circa mei | |||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||
1836 werd afgezet.Ga naar voetnoot50 Pape wordt niet moede berichten door te geven over onenigheden te Veen. Op 10 mei 1836 meldt hij: ‘Te Veen zijn de sectarissen aan het haspelen. Laatstleden Donderdag zoude de expredikant Meerburg er een kind komen doopen, maar de ouderling der Scholtianen 't Hooft... verzette er zich tegen, 1o omdat de ouders onbekeerd waren, 2o omdat zij de Scholtiaanse belijdenis niet hadden afgelegd. De ex-candidaat Cornelis Duijser zeide daarop tegen bisschop 't Hooft, dat hij een dweeper was. Hieruit ontstond twist. Meerburg trok heen, en van weerszijde zoude men zich aan den paus Scholte wenden om te hooren wat men doen moest.’Ga naar voetnoot51 Op 5 juli 1836 schijft Pape: ‘Te Veen ... is ookGa naar voetnoot52 de opstand tegen Scholte wegens zijn doopsbegrippen uitgebarsten. De ex-candidaat Duijser is aan het hoofd der muiterij, doch vindt zijn tegenpartij in A. 't Hooft, gedeputeerde bij het Scholtiaanse conclave en bisschop te Veen.’Ga naar voetnoot53 Een klein jaar later, 7 juni 1837: ‘Meerburg had onlangs aangeboden te Veen te komen prediken, maar men heeft hem bedankt. Daar vergaderen de Separatisten in twee afdeelingen. Een klompenmakerGa naar voetnoot54 sticht de eerste, een kledermakerGa naar voetnoot55 de andere.’Ga naar voetnoot56 In de hier genoemde tegenstelling ligt onzes inziens een aanwijzing aangaande het ontstaan van een kruisgezind gezelschap, waarvan we verder in dit hoofdstuk iets zullen horen. - Verder, gedateerd 29 juni 1838: ‘Te Veen zijn thans twee partijen. De voorstander der eene is de ex-candidaat Duijser, die evenwel het oefeningschap zal opgeven en - brouwer in Heusden worden, waar hij geenen aanhang vinden, maar al de Scholtianen gemakkelijk in een oxhoofd stoppen kan.’Ga naar voetnoot57 Tenslotte, op dinsdag 25 september 1838: ‘In een arm huisje onder Veen heeft Meerburg laatstleden Dinsdagavond ten 9 ure zeven kinderen gedoopt: 4 van Veen, 2 van Wijk en 1 van Zuilichem. De Burgemeester kwam mij zulks berigten, met aankondiging dat er Woensdagavond aldaar het Avondmaal zoude worden bediend. De anders welgezinde man, die onder de Veensche Separatisten zijne naaste bloedverwanten telt, vroeg mij: wat te doen? Ik raadde hem onze marechaussee de vergadering mede te laten bijwoonen, en ontbood | |||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||||
de brigadier bij mij, die dan ook met een paar manschappen tegen 9 uren zich des avonds naar Veen begaf. Intusschen hadden de Separatisten schildwachten uitgezet, die. zoodra zij onraad bemerkten, de vergadering waarschuwden, welke dan ook uit elkander stoof, hoezeer enkelden begrepen, dat het best was om te blijven en om des Heeren wil smaadheid te lijden! ... Met ruzie is men toen gescheiden.’Ga naar voetnoot58 | |||||||||||||||||||||||
6. Gemeentelijk leven 1852-1869; Kruisgemeente te Veen circa 1860Voor deze jaren baseren we ons voornamelijk op de notulen van de kerkeraad en van de classis Almkerk.
Zoals reeds een en andermaal opgemerkt: de gemeente is klein gebleven. De statistiek laat zien dat zij in 1851 circa 80 zielen omvat, en gedurende de jaren 1856 tot 1865 ongeveer 40.Ga naar voetnoot59 Te bedenken valt hierbij dat er leden woonden te Wijk, op het grondgebied van de burgerlijke gemeente Wijk en Aalburg. De volkstelling 1849 geeft als aantallen: te Veen 68 Afgescheidenen (Gereformeerden) en te Wijk en Aalburg 6, tezamen 74.Ga naar voetnoot60 C. Schreuders vermeldt dat er begin 1864 exact 44 zielen waren: 8 mannelijke en 8 vrouwelijke belijdende leden alsmede 28 doopleden.Ga naar voetnoot61 Hoe kan de terugval van 80 zielen (1851) naar 44 zielen worden verklaard? Onzes inziens - behalve door enig verlies tengevolge van migratie naar de Haarlemmermeer - doordat de oorspronkelijke gemeente in twee delen is uiteengevallen. In de classicale notulen van 1858 vinden we bijvoorbeeld dat Lijntje Verbeek, huisvrouw van Hendrik Lankhaar en zuster van ouderling Jan Verbeek, ter kerke gaat bij H.G. 't Hooft,Ga naar voetnoot62 ‘voorganger der gemeente onder het kruis’.Ga naar voetnoot63 Deze vermelding - waaraan we andere zullen toevoegen - toont aan dat er te Veen een kleine Kruisgemeente heeft bestaan. Maar in de notulen van de ‘Algemene kerkelijke vergaderingen’ van de Kruisgemeenten wordt van ‘Veen’ niet gerept. Niet onmogelijk is, dat deze formatie in 1858 is ontstaan, dat zij heeft gekozen voor de groep Van den OeverGa naar voetnoot64 en daardoor nimmer heeft behoord tot het verband van bedoelde gemeenten. Een argument voor deze redenering is, dat we in de literatuur vinden dat de bekende kruisdominee Cornelis van den Oever regelmatig te Veen preekte.Ga naar voetnoot65 | |||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||||||
Begin 1852 - na het vertrek van Arie 't Hooft - bezit de gemeente nog slechts één ambtsdrager: de diaken Ivo Sonnevelt.Ga naar voetnoot66 Jan Verbeek wordt verkozen tot ouderling en wordt bevestigd door de consulent ds. P.J. de Bruin te Andel en Giessen-Rijswijk.Ga naar voetnoot67 De notulen van de kerkeraad vertonen na deze vermeldingen een hiaat van ruim drie jaren. We lezen vervolgens dat op 1 mei 1855 Cornelis Schreuders (Gzn.) zijn dienstwerk aanvangt, nadat hij in plaats van Ivo Sonnevelt is gekozen tot diaken. In 1859 treft de gemeente een gevoelige slag, doordat de enige ouderling Jan Verbeek - wiens zuster Hervormd was geworden, zoals we zagen - zelf bij herhaling de Hervormde kerk bezoekt. In juni constateren de kerkvisitatoren dat hij ‘zijne gemeente niet weide maar verwoeste’.Ga naar voetnoot68 Zij rapporteren in de classicale vergadering dat de gemeente in een ‘treurige toestand’ verkeert.Ga naar voetnoot69 Kort daarna bedankt Jan Verbeek als ouderling - hij blijft wel lid; in zijn plaats wordt Dirk van Son gekozen. Op 10 juli 1859 wordt door voorganger Jan HasselmanGa naar voetnoot70 van Aalst de verkiezing bekendgemaakt en op 31 juli wordt Van Son door ds. N.H. Dosker van Almkerk bevestigd.Ga naar voetnoot71 Nog voor het einde van 1859 breken enige leden met de gemeente (overgang naar de Kruisgemeente?) en wordt Adriana Geertruida Heilman, echtgenote van Zeger Blankers, onder de kerkelijke tucht geplaatst.Ga naar voetnoot72 De jaren 1860 en 1861 brengen: Levinus Merisonne, veldwachter, geboren te Sas van Gent en Jan Dekker, wagenmaker, wonende te Wijk leggen belijdenis af van hun geloofGa naar voetnoot73; C. de Waal te Wijk breekt met de gemeente ‘uit bezwaar tegen de vraag van vrijheid van godsdienst’Ga naar voetnoot74 - we nemen aan dat hij tot de Kruisgemeente overgaat. Op 9 mei 1861 wordt er op verzoek van Zeger Blankers een kerkeraadsvergadering belegd - als zo vaak zijn ook nu de ‘mansleden’ aanwezig. Blankers heeft bezwaren tegen ouderling Van Son; deze zou niet geheel regelmatig zijn verkozen enz., maar zijn klachten worden eenparig van de hand gewezen. Wat deze vergadering interessant maakt is, dat - naar we aannemen - nagenoeg àlle mansleden, elf in getal, worden opgenoemd. D. van Son, C. Schreuders, Z. Blankers, Gerret Clement, Jan Dekker, L. Merisonne, Gose Roelant, Ivo Sonnevelt, Jan Verbeek, Dirk Vos, C. de Waal.Ga naar voetnoot75 Ook Merisonne en Sonnevelt hebben bezwaren, maar deze worden eveneens geseponeerd. Laatstgenoemde zegt dat hij Van Son ‘in het gebet niet wil hoore en blijft dus bij H.G. 't Hooft gaan’. De houding van een aantal gemeenteleden is evenwel voor Dirk van Son | |||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||
aanleiding te bedanken als ouderling; dit gebeurt op 12 mei 1861. Er is dan slechts één ambtsdrager: diaken C. Schreuders. Op zaterdag 17 augustus 1861 wordt opnieuw een ‘gemeentevergadering’ gehouden; deze maal ten huize van Zeger Blankers. Aanwezig zijn onder anderen ds. Tjamme Foppes de Haan (1791-1868) sedert 1854 docent aan de Theologische School te Kampen - die de vergadering leidt en de daarop volgende zondag voorgaat - alsmede Adriaan van Drunen ‘Diaken bij de gemeente onder het kruis’. De bijeenkomst ‘was gericht, ware het mogelijk, tot vereeniging met de gemeente onder het kruis te Wijk; verder zoude wij overgaan om te benoeme twee ouderlinge en een Diaken, omdat er een Diaken was en die verkoos te blijve...’.Ga naar voetnoot76 Zonder dat er een duidelijk besluit inzake ‘vereeniging’ is genomen, gaat men over tot verkiezing van ambtsdragers. Twee niet-aanwezige personen H.G. 't Hooft (Kruisgemeente) en C. van Kuijk te Wijk, worden aangewezen als ouderling, A. van Drunen (Kruisgemeente) als diaken. De drie gekozenen vragen tijd voor beraad. Ds. De Haan blijft na de zondag enige dagen te Veen en heeft ‘in de loop dier week met de drie benoemden en met al de leden der gemeente onder het kruis gesproken en getracht de vereeniging tot stant te brengen’, maar zijn pogingen zijn vruchteloos. We lezen - onder de notulen van 17 augustus 1861 -dat men op zaterdag 24 augustus weer bijeenkomt. H.G. 't Hooft is aanwezig en zegt dat hij ‘uit gemoedelijke bezwaren’ de benoeming niet kan aannemen; C. van Kuijk, lid der gemeente, bedankt schriftelijk - hij verklaart ‘geen vrijheit te gevoelen dit aan te nemen’; ook A. van Drunen bedankt ‘omdat de vereeniging door zijn aannemen tog niet tot stant kon komen’. Ondanks het feit dat er ‘lang gesproken en gepoogt wordt tot vereeniging’ en aan de drie benoemden, op voorstel van ds. De Haan enige uitstel inzake hun beslissing wordt verleend, horen we verder niet van de samensmelting der beide gemeenten. Die van Schreuders met circa 45 leden, en die van 't Hooft van vermoedelijk iets kleinere omvang, gaan hun eigen weg.
Kort daarna verklaart de consulent ds. P.J. de Bruin, dat de gemeente - die van Schreuders - in staat van ontbinding verkeert. Er is ‘gebrek aan personeel voor een geschikten voorganger en opziender’.Ga naar voetnoot77 Op 20 november 1861 zijn de kerkvisitatoren te Veen. Zij menen dat de gemeente niet alleen een fungerende diaken heeft, maar tevens ‘een benoemden ouderling’ - C. van Kuijk - ‘die in de wettige weg met algemeene stemmen gekozen was onder leiding van Do. De Haan op den 17 augustus Jl’. De visitatoren menen verder, dat Van Kuijk zijn benoeming tot ouderling zal moeten aannemen.Ga naar voetnoot78 Enige maanden daarna wordt ter classicale vergadering gerapporteerd, dat ‘vruchteloos’ is getracht een ouderling te verkiezen. Diaken C. Schreuders stelt voor, Veen bij een andere | |||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||
gemeente in te delen. Maar de classis meent dat er pogingen moeten worden gedaan tot het verkiezen van een diaken; Schreuders zou dan ouderling kunnen worden.Ga naar voetnoot79 Inmiddels is reeds één poging tot het benoemen van een diaken mislukt. Uit een tweetal Dirk Vos en Ivo Sonnevelt, beiden oud-diaken, wordt laatstgenoemde gekozen; hij bedankt ‘uit kracht van lichaamsgebreke’.Ga naar voetnoot80 Deze gebeurtenis geeft in het gemeentelijk leven blijkbaar een nieuwe terugslag: het notulenboek bevat geen aantekeningen over het tijdvak 22 mei 1862 tot eind 1863. Maar daarna zien we een opleving. Begin 1864 wordt C. Schreuders gekozen tot ouderling - hij zal dit tot 1892 zijn! - en Zeger Blankers tot diaken.Ga naar voetnoot81 Het ledental stijgt tot 60; dit ondanks het feit dat A.G. Blankers-Heilman moet worden afgesneden en dat twee andere leden worden ‘losgemaakt’ vermoedelijk door overgang naar de Kruisgemeente.Ga naar voetnoot82 Begin 1865 wordt in een vergadering van mansleden verkiezing gehouden. C. van Kuijk wordt ouderling, Johannes van Berkel diaken; naast diaken C. Schreuders wordt Gerrit Blankers Zegerzoon gekozen tot kerkmeester.Ga naar voetnoot83 Op 22 december 1864 wordt in beginsel besloten tot kerkbouw over te gaan - Zeger Blankers staat daartoe een stuk grond in het ‘blok Mussentiend’ af in erfpacht, A. Duijser en C. Schreuders geven ieder ƒ 200. Verder worden 8 obligaties à ƒ 100, met een interest van 3% uitgegeven.Ga naar voetnoot84 Dit alles betekent dat de kerk kan worden gebouwd, mits de burgerlijke gemeente toestemming geeft. Dit laatste houdt in dat de Hervormde gemeente geen bezwaar maakt, want het verkregen stuk grond ligt op minder dan 200 meter van haar kerkgebouw. De gevraagde goedkeuring wordt echter verkregen, zoals moge blijken uit het volgende stuk. Burgemeester en Wethouders van Veen, | |||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||||
Afschrift dezer beslissing zal worden uitgereikt aan de adressanten voornoemd. Gedaan te Veen, den 9 February 1865. Het kerkgebouw kan reeds op 9 juli 1865 in gebruik worden genomen; ds. P. Kapteijn van Sleeuwijk gaat in de eerste diensten voor.Ga naar voetnoot86 Op 23 oktober 1866 wordt opnieuw een ‘ledenvergadering’ gehouden; de bedoeling is een predikant te beroepen. Er wordt een drietal geformeerd: Ds. P. Kapteijn, ds. P. Diermanse (Waardhuizen) en ds. J.H. Schoenmakers (sedert 7 mei 1865 te Pernis).Ga naar voetnoot87 Ds. Kapteijn wordt beroepen, maar hij bedankt. De toegezegde jaarlijkse bijdragen, voor het geval de predikant zou komen, waren: Joh. van Berkel ƒ 5,-, Gt. Blankers ƒ 30,-, Z. Blankers ƒ 60-, Ambr. Clement ƒ 2,50, S. Duijser ƒ 25,-, C. van Kuijk ƒ 10-, Klaas Letter ƒ 5-, C. Schreuders ƒ 50-, kinderen C. Schreuders ƒ 10,-, P. Verbeek ƒ 5,-. Tezamen ƒ 202,50 per jaar.Ga naar voetnoot88 Bij Zeger Blankers rijzen naar aanleiding van het beroepingswerk ‘bezwaren’ waarvan de aard uit de notulen niet duidelijk wordt. De moeiten voortkomende uit de afsnijding van zijn echtgenote zullen wellicht op zijn houding van invloed zijn geweest. De bezwaren leiden tot beschuldigingen en twist, welke van dien aard zijn dat de classis adviseert Blankers eind 1867 niet herkiesbaar te stellen.Ga naar voetnoot89 Op 11 april 1867 wordt Johannes van Berkel tot ouderling gekozen in plaats van C. van Kuijk die de gemeente metterwoon gaat verlaten; Pieter Verbeek neemt zijn plaats als diaken in. Begin 1868 heeft de kerkeraad de volgende samenstelling: J. van Berkel, C. Schreuders, ouderlingen; Pieter Verbeek, diaken. De gemeente blijft nog jaren vacant; echter, van 10 september 1899 tot 1 april 1903 wordt zij, in combinatie met Aalst, bediend door R. van Giffen.Ga naar voetnoot90 | |||||||||||||||||||||||
7. BesluitOp 5 mei 1921 breekt de gemeente met het verband der Gereformeerde kerken in Nederland en heeft sindsdien behoord tot dat van de Gereformeerde gemeenten, later met de toevoeging: in Nederland en Noord-Amerika. Verzijl vermeldt: ‘Als de kerkeraad op 20 december 1920 de gemeenteleden samenroept voor een vergadering, is dit met het doel de toestand van de kerk te bespreken. Ouderling Hubertus Schreuders verklaart in deze vergadering, dat hij zich al geruime tijd niet | |||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||||
meer thuis voelt in de Gereformeerde Kerk. Dit heeft op de classicale vergaderingen al meerdere malen tot conflicten geleid. Volgens ouderling Schreuders is het afzakken van de rechte lijn reeds begonnen met het afschaffen van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis,Ga naar voetnoot91 en loopt [de controverse] vooral over de verplichting bij het doen van belijdenis te moeten beloven deel te nemen aan het Heilig Avondmaal.Ga naar voetnoot92 Hiermee kan hij zich niet verenigen en vraagt de leden wat zij wensen; indien de gemeente zijn doen niet goedkeurt en wil blijven leven met de praktijk van de Gereformeerde Kerk, verzoekt hij haar hem ontslag te willen geven uit zijn ambt.’Ga naar voetnoot93 |
|