De Afscheiding van 1834. Deel 8. Provincie Noord-Brabant
(1988)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 121]
| ||||||||||||
Hoofdstuk 11
| ||||||||||||
[pagina 122]
| ||||||||||||
Aanvankelijk ressorteert de gemeente onder de classis Zeeland; 1870-1871: classis Goes; 1871-ver na de Doleantie: classis Tholen-Bergen op Zoom.Ga naar voetnoot5 | ||||||||||||
1. VoorgeschiedenisNiet vóór 1842 - voor zover we weten - drong de Afscheiding tot Bergen op Zoom door. In de notulen van de Hervormde kerkeraadGa naar voetnoot6 vinden we de volgende gegevens. 21 februari 1842, art. 4. Arnoldina Straatman scheidt zich af. 23 maart 1842, art. 3. Anna Straatman, echtgenote van Govert Johannes Augustijn, met haar kinderen; Gerardus (ook: Gerrit) van der Hoeven met zijn gezin; Willem Leendert van Dort.Ga naar voetnoot7 8 december 1845, art. 4. Johannes Hendrik van Kalsdonk; Dirk Wakkee met gezin. Meer namen van personen die zich afscheiden, vinden we in het hervormd archief niet. Wel zijn de brieven van Arnoldina Straatman (19 januari 1842) en van Gerardus van der Hoeven (19 maart 1842) bewaard.Ga naar voetnoot8 Het schrijven van eerstgenoemde luidt als volgt. Aan het bestuur van het Hervormd Genootschap | ||||||||||||
[pagina 123]
| ||||||||||||
Woord, formulieren van Eenheid, Catechismus, en de Leerregels van 1618, 1619Ga naar voetnoot10 wenschende met die gemeente den hals te buigen onder het jok Jezu Christi, het Eenige hoofd zijner uitverkooren gemeente, en verklare bij deze mij te onttrekken van alle wetten en regten welke Uwe Kerk vermeent op mij te hebben, en onderteekene mij alzoo als eene afgescheidene uwer gemeente. De brief van Gerardus van der Hoeven, hoewel uitgebreider, behelst zakelijk niets anders of meer dan de hierboven weergegevene. Als Afgescheidenen van het eerste uurGa naar voetnoot11 vinden we verder:
Hoe het handjevol Afgescheidenen in de jaren 1842-1851 ‘kerkelijk’ heeft geleefd, dat wil zeggen of er in dit tijdvak predikanten zijn opgetreden en of onder hen doop en avondmaal zijn bediend geworden, is ons niet bekend. De situatie zal in hoofdzaak wel juist zijn beschreven door J.J. Boon, in zijn Gedenkboekje. ‘Deze Afgescheidenen zochten elkander. Men hield op den Zondag godsdienstige bijeenkomsten. Anderen voegden zich bij hen. Toen de particuliere woningen te klein werden om allen te ontvangen, wist één hunner, Nicolaas Vetten, gehuwd met Anna van der Hoeven, dochter van vorengenoemden Gerrit van der Hoeven, door zijn | ||||||||||||
[pagina 124]
| ||||||||||||
positie als potmaker het te verkrijgen, dat de vergaderkamer der potmakers, gelegen aan de Dubbelstraat no. 66,Ga naar voetnoot14 tot het houden der samenkomsten werd afgestaan. Echter waren niet allen dezen kleinen kring gunstig gezind. Enkele der trouwgebleven Nederlandsch Hervormden zagen met lede oogen den groei der Afgescheidenen aan. Men wist het hoofd der politie te bewegen de Wet te handhaven, die samenkomsten van twintig en meer personen verbood. Door gewapende hand werd de vredige kring op een rustigen Zondag wreed uiteengedreven, terwijl het grootste deel der vergaderden een toevlucht zocht in de vlak bij gelegen particuliere woning van Nicolaas Vetten.Ga naar voetnoot15 Men trachtte een andere plaats van samenkomst te vinden en slaagde daarin door in de Bruinevischstraat eene localiteit te verkrijgen, die groot genoeg bleek om allen des Zondags te ontvangen.’ Uit de stukken wordt niet geheel duidelijk wanneer dit ‘contact’ heeft geleid tot het ontstaan van een zelfstandige gemeente te Bergen op Zoom. | ||||||||||||
2. Ontstaan der gemeenteLevelt schreef in 1928Ga naar voetnoot18 ‘Ruim 71 jaar geleden, 't was op 21 November 1957, richtte zekere Nicolaas Vetten, Mr. pottenbakker in de Dubbelstraat te Bergen op Zoom, waar hij het huis “de Bakoven” bewoonde, een schrijven aan den Edelachtbaren Heere van Hasselt, burgemeester van Bergen op Zoom, waarbij hij, uit naam van alle Christelijke Afgescheidenen in Bergen op Zoom, kennis gaf, dat zij “des Zondags godsdienst zouden houden in de kamer”(dit is de vergaderzaal der Potmakers in de Dubbelstraat). Dit oorspronkelijk schrijven, we zouden 't kunnen noemen, de “fundatieakte” van het eerste kerkgebouw der Gereformeerden in Bergen op Zoom, wordt op een onooglijk velletje postpapier nog heden ten dage bewaard ten gemeentearchieve van voornoemde stad onder de Ingekomen Brieven Ao. 1857. | ||||||||||||
[pagina 125]
| ||||||||||||
Na één en ander te hebben gezegd over ontwikkelingen die uitmondden in de Doleantie te Bergen op Zoom, vervolgt Levelt ‘Of het waar is, weet ik niet, maar van oude Bergenaars heb ik me laten wijs maken, dat in den jare 1857 Nicolaas Vetten, als eerste ijveraar voor de zaak der Gereformeerden in Bergen op Zoom, zijn toespraken hield, staande op een ton en dat destijds de zegswijze “we gaan naar de ton” beduidde: zijn godsdienstige verplichtingen gaan waarnemen in de Dubbelstraatsche Pottemakerskamer’. Afgezien van deze bijzonderheid van anecdotische aard: van Levelt leert ons dat na de periode van de Bruinevischstraat, het lokaal in het pand Dubbelstraat 66 opnieuw werd gebruikt voor het houden van godsdienstoefeningen. Ds. W.M. le Cointre (1894-1980), predikant te Bergen op Zoom van 1924 tot 1947, het artikel van Levelt overnemende in Bergen op Zoomsch Kerkblad van 29 december 1928, maakt in een naschrift onder meer de opmerking: ‘Wij zijn dhr. Levelt zeer dankbaar voor zijn nasporingen, waardoor ons de belangrijke datum, 21 november 1857, bekend geworden is’. Boon schrijft, dat het ‘onderbrengen’ van de te Bergen op Zoom woonachtige Afgescheidenen bij de gemeente Tholen slechts een tijdelijk karakter kon dragen. ‘Doel was ook hier een zelfstandige Christelijke Afgescheiden gemeente te institueeren, welke institueering een feit werd, toen hier op 21 november 1857 een tweetal diakenen, namelijk W.L. van Dort en N. Vetten, werden bevestigd en Nicolaas Vetten aan den Burgemeester ... kennis gaf, dat de godsdienstoefeningen weer zouden worden gehouden in de Pottenbakkerskamer in de Dubbelstraat 66’.Ga naar voetnoot19 In de hierboven gegeven citaten komen enige onzekerheden en onjuistheden voor. In de eerste plaats, het archief van de gemeente begint, zoals we reeds zagen met 1 maart 1861; het is zeer de vraag of er archiefstukken hebben bestaan van oudere datum. Dan, gezien het feit, dat Bergen op Zoom vanaf 6 april 1853 wordt vermeld in de notulen van de provinciale vergaderingen van Zeeland, kan het briefje van 21 november 1857 niet het oudste document aangaande de Afgescheiden gemeente te Bergen op Zoom worden genoemd. Boon is een stap verder gegaan door te beweren dat de gemeente 21 november 1857 is geïnstitueerd en dat op deze datum Van Dort en Vetten werden bevestigd.Ga naar voetnoot20 Op grond van het gereformeerd kerkrecht kan uit het voor het eerst of bij vernieuwing beleggen van godsdienstoefeningen, niet worden geconcludeerd dat dit wordt gedaan door een (geïnstitueerde) gemeente.
Alvorens andersoortige gegevens te noemen, willen we opnieuw Boon volgen. Nadat de gemeente 21 november 1857 was geïnstitueerd, aldus laatstgenoemde, werd de band met Tholen nog niet geheel losgemaakt. Des zondags kwam af en toe een ouderling uit deze plaats teneinde de samenkomsten te leiden. | ||||||||||||
[pagina 126]
| ||||||||||||
‘Op 5 October 1859 trekken de beide diakenen ter Provinciale vergadering om mee over de samenwerking met Tholen, die moeilijkheden van fïnancieelen aard bracht, te spreken. Men besloot de volledige zelfstandigheid der gemeente te zullen bevorderen en op 4 April 1860 kon ter Provinciale vergadering worden gerapporteerd, dat het contact verbroken was en de zelfstandigheid dus was verkregen... Men gevoelde echter wel, dat dezeGa naar voetnoot21 ambtelijke verzorging uiterst primitief was. Op eene vergadering, gehouden 14 Maart 1863 en geleid door Ds. C. Steketee, wordt dan Br. N. Vetten gekozen...,’.Ga naar voetnoot22 Vetten wordt gekozen tot ouderling; met deze mededeling zijn we gekomen in het tijdvak waarover notulen van de kerkeraad bestaan. Het bovenstaande relaas van Boon geeft geen bevestiging van het eerder vermelde, namelijk dat de gemeente eind 1857 zou zijn geïnstitueerd; integendeel. Wij menen dat laatstgenoemde twee zaken niet uit elkaar heeft gehouden: ambtsdragers te Bergen op Zoom woonachtig en dáár in de eerste plaats hun werkterrein vindende, maar aangesteld door de zustergemeente te Tholen - een situatie die we na de Afscheiding vaker aantreffen in ‘streekgemeenten’ - èn het zelfstandig-zijn van een kerk.
Als we de notulen van de provinciale vergaderingen van ZeelandGa naar voetnoot23 volgen, krijgen we onzes inziens een duidelijker beeld. De eerste vermelding aangaande Bergen op Zoom vinden we in de notulen van 12 januari 1853. Gijsbertus van der Hoeven waarschuwt in een brief tegen een student van ds. F.A. Kok te Zuilichem.Ga naar voetnoot24 Verder: | ||||||||||||
1853Ds. C. Steketee geeft verslag ‘hoe hij met de Brs. uit Bergen op Zoom had gesproken op welke voorwaarde zij in de Provincie als eene gemeente konden opgenomen worden. Dewijl zij zich bereid betoonden om onderling aan de voorwaarde te voldoen, zoo wordt hunne opneming in de Provincie door de Vergadering goedgekeurd.Ga naar voetnoot25 Bij de presentie wordt in dit jaar eenmaal vermeld: ‘G. van der Hoeven, ouderling’.Ga naar voetnoot26
Uit het bovenstaande kan niet worden geconcludeerd, dat Bergen op Zoom in 1853 werd geïnstitueerd. Trouwens, ook het vervolg wijst in een andere richting. Wat precies wordt bedoeld met het hierboven genoemde, is niet duidelijk. Vermoedelijk werden de te Bergen op Zoom woonachtige Afgescheidenen in 1853 | ||||||||||||
[pagina 127]
| ||||||||||||
officieel als leden van Tholen aanvaard; de ‘voorwaarde’ was wellicht geheel of gedeeltelijk van financiële aard. | ||||||||||||
1854-1857In deze jaren wordt Bergen op Zoom in het geheel niet genoemd in de provinciale notulen.Ga naar voetnoot27 | ||||||||||||
1858Onder januari van dit jaar vinden we het volgende. ‘Er kwam een brief ter tafel van den kerkeraad uit Tholen, welke inhield eene vraag over eene aangelegenheid die zij hebben met Bergen op Zoom, waar eenige perzonen waar onder ook die leden der gemeente Tholen zijn,Ga naar voetnoot28 behoefte openbaren om het Woord Gods te mogen hooren. Weshalve die perzonen aan de kerkeraad van Tholen hebben verzocht om daar des Zondags te komen voorgaan. Twee kerkeraadsleden hebben hier reeds aan voldaan; daar echter de twee anderen meenden dat het op de aangevangene grond niet geoorloofd was, zoo is hier over onder de kerkeraad eenige botsing ontstaan. Nu vraagd de kerkeraad hier over het oordeel der Vergadering, welke oordeeld dat het goed en nuttig is dat er te Bergen op Zoom gewerkt worde om Gods rijk ook daar uit te breiden. Met de hulpe der stemmen zoo word er besloten een brief aan den kerkeraad van Tholen namens de Vergadering te zenden met de kennisgeving dat de Vergadering van oordeel is dat de Thoolsche kerkeraad hare leden te Bergen op Zoom moet behandelen als of zij te Tholen woonden; dat de kerkeraad zoo hij er eenparig in kan werken, goed aan zou doen om zoo er geen Leeraar te Tholen is,Ga naar voetnoot29 dan om de beurt na Bergen op Zoom te gaan om daar dat waarheid lievend volk dan te stichten. De Vergadering wil echter hiertoe de kerkeraad niet besturen.Ga naar voetnoot30 Geen der Leeraars heeft er bezwaar in om daar Gods Woord te verkondigen zoo zij daar toe worden uitgenoodigd.’Ga naar voetnoot31 Het hier beschrevene duidt er op, dat Bergen op Zoom begin 1858 geen zelfstandige gemeente is. Ook het vervolg laat dat zien. Er is blijkbaar een ‘vereeniging’ ontstaan, waaraan bepaalde voorwaarden - die ons niet bekend zijn - waren verbonden.Ga naar voetnoot32 | ||||||||||||
1859In de oktober-vergaderingGa naar voetnoot33 delen de afgevaardigden van Tholen mede een klacht te hebben ‘over de Broeders te Bergen op Zoom, want daar zij ééne gemeente zijn geworden ook wat het financieele aangaat, zoo heeft Tholen ziende op deze vereeniging uit | ||||||||||||
[pagina 128]
| ||||||||||||
kracht van behoefte, aan Bergen op Zoom verzocht om het goed slot van het vorige jaar, zijnde ƒ 42,- als ook om de andere gemeentelijke gelden die in kas waren, welk verzoek door de Broeders te Bergen op Zoom is gewezen van de hand. De Broeders uit Bergen op Zoom N. Vetten en W.L. van Dort, diakenen, ter medebespreking dezer zaak in de vergadering gekomen, worden verzocht de reden dezer weigering op te geven, waaraan zij voldoen. Te Bergen op Zoom wordt er dringende behoefte gevoelt aan een ruimer lokaal ter uitoefening van den Godsdienst, waartoe zij geld noodig hebben. Daarenboven zijn er armen te bedeelen... De afloop van dit incident wordt in de notulen niet medegedeeld. | ||||||||||||
1860‘[januari] Wordt een brief gelezen van den kerkeraad van Tholen, waarin broederlijke raad wordt gevraagd tusschen Tholen en de Broeders van Bergen. De vergadering raadt het tusschen hen bestaande contract te vernietigen, en dat Tholen Bergen diene, waar zij kan, en dat vervolgens op advies van den kerkeraad van Tholen de vergadering oordeelen zal, of er te Bergen eene gemeente zal gevestigd worden of niet.’Ga naar voetnoot35 De notulen van de provinciale vergaderingen van Zeeland over de rest van 1860 bevatten na juli niets aangaande Bergen op Zoom, zodat het duidelijk is dat ook dit jaar de instituering niet heeft gebracht.Ga naar voetnoot40 | ||||||||||||
[pagina 129]
| ||||||||||||
1861[april] Bergen op Zoom vraagt ‘attestatie voor haar diaken W.L. van Dort die voornemens is naar 's-Gravenhage te vertrekken. De vergadering oordeelt, daar Bergen met Tholen annex is, dat de kerkeraad van Tholen hierin moet voorzien... Ook oordeelt de vergadering dat Bergen, daar zij nog geen zelfstandige gemeente is, in het benoemen van een Ouderling of Diaken niet eigendunkelijk mag handelen, maar zich voor als nog in dergelijke gevallen van het advies en approbatie der Thoolsche Broederen moet bedienen’.Ga naar voetnoot41 Als laatstgenoemde vergadering wordt gehouden - 3 april 1861 - zijn de eerste notulen van de ‘kerkeraad’ te Bergen op Zoom reeds geschreven.Ga naar voetnoot42 De situatie wordt daardoor niet doorzichtiger. Midden 1861 zijn er twee diakenen: N. Vetten en M.J. Scheffelaar, althans volgens de notulen van de kerkeraad, en op 5 april 1861 wordt het vacante Tholen ‘Consulent van Bergen op Zoom’ genoemdGa naar voetnoot43; dit laatste kan er op wijzen dat ‘Bergen’ reeds is geïnstitueerd. Anderzijds noemt de provinciale vergadering Vetten ‘gekozen Diaken’ en Scheffelaar ‘Lidmaat’.Ga naar voetnoot44
In 1863 wordt diaken Vetten tot ouderling gekozen, waarna we lezen: ‘Bergen verzoekt een preekbeurt om dan bij die gelegenheid de reeds gekozene en voorgestelde Ouderling N. Vetten te bevestigen in zijne bediening’.Ga naar voetnoot45 Aangezien op 1 juli 1863Ga naar voetnoot46 Vetten als ouderling wordt aangeduid, mogen we aannemen dat de instituering der gemeente zich dan heeft voltrokken. Toch blijft er onzekerheid en daardoor komen we niet verder dan de stelling in het begin van dit hoofdstuk neergeschreven: de gemeente is geïnstitueerd nà 3 april 1861 en vóór 1 juli 1863.Ga naar voetnoot47 | ||||||||||||
3. Het tijdvak 1863-1868Ga naar voetnoot48Veel kan inzake de kleine gemeente over deze jaren niet worden verteld. Zij groeit van 46 tot 65 leden. | ||||||||||||
[pagina 130]
| ||||||||||||
In 1864 heeft de kerkeraad als samenstelling: N. Vetten, ouderling: M.J. Scheffelaar en H. Schot, diakenen.Ga naar voetnoot49 In 1867: N. Vetten, ouderling, A. Klaassen en A. Wakkee, diakenen.Ga naar voetnoot50 Eind 1867 komt ter sprake het vergroten van het kerkgebouw.Ga naar voetnoot51 Met het oog hierop wordt eerst een ‘onderhandsch contract’ opgesteld inzake de overdracht van het reeds genoemde pand, thans Dubbelstraat 66, waar de godsdienstoefeningen worden gehouden. Het wordt gesloten tussen N. Vetten als verkoper enerzijds en de koper, de kerkeraad (de consulent ds. C. Steketee inbegrepen) anderzijds. N. Vetten ‘Potfabricant’ verkoopt het kerkgebouw Dubbelstraat Wijk D, no. 176 voor de som van ƒ 1300,-. Zolang de koopsom niet gedeeltelijk of geheel is voldaan - men denkt aan ƒ 100,- aflossing per jaar - ontvangt Vetten 6% rente van de (resterende) schuld.Ga naar voetnoot52 De gemeente heeft blijkbaar haast gemaakt met de verbouwing, want reeds zondag 29 maart 1868 wordt het vergrote kerkgebouw in gebruik genomen. In de desbetreffende dienst gaat ds. D. de PreeGa naar voetnoot53 voor. We lezen in De Bazuin: ‘Eben Haezer. Tot hiertoe heeft de Heere geholpen. De eerste predikant van deze gemeente is Jan Marinus Remein, die haar dient van 5 december 1881 tot 22 februari 1885.Ga naar voetnoot55 In de Doleantie-tijd groeit zij aanzienlijk uit.Ga naar voetnoot56 |
|