De Afscheiding van 1834. Deel 7. Classes Rotterdam en Leiden
(1986)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 458]
| |||||||||||||||||||
Hoofdstuk 39
| |||||||||||||||||||
1. De Christelijke Afgescheiden gemeente 1856-1860Over deze gemeente, die circa vier jaar heeft bestaan, zijn slechts gegevens te vinden in de notulen van de classis Leiden over bovengenoemde jaren, alsmede in de kerkelijke jaarboekjes; deze laten zien dat zij zeer klein is geweest; zo wordt in 1859 gesproken van 47 zielen, in 1860 van 39.Ga naar voetnoot2 In de classicale notulen wordt nu eens gesproken over ‘Lisse’, dan weer over ‘Hillegom’. Wij menen dit te kunnen verklaren uit de omstandigheden dat de leden in beide plaatsen woonden. Op 22 januari 1856 zijn voor het eerst als afgevaardigden aanwezig: ouderling W. de Poorter, en diaken G. Mijnders.Ga naar voetnoot3 Wellicht is de gemeente dus reeds eind 1855 geïnstitueerd; maar naar de juiste datum kunnen we slechts gissen. Begin 1857 zien we op de classicale vergadering verschijnen ouderling C. Veldhuyzen van Zanten en diaken J. Aangeenbrug. Naar we veronderstellen maakten beiden de kerkeraad uit. Van 1858 tot 1860 blijkt laatstgenoemde ouderling te zijn; in 1858 is J.M. Krösschell diaken. Midden 1856 lezen we dat er te Lisse-Hillegom ‘verdeeldheid’ is tussen ouderling Van Zanten en diaken Mijnders.Ga naar voetnoot4 Drie maanden later wil Mijnders lid worden te Rijnsburg. Zijn verzoek wordt afgewezen.Ga naar voetnoot5 Er is blijkbaar weinig eenstemmigheid geweest tussen Van Zanten en enige andere leden der gemeente, want nadat G. Mijnders een goed heenkomen heeft gezocht naar een naburige kerk, klaagt diens opvolger J. Aangeenbrug over het optreden van zijn ouderling. Als daarop de aanwezige predikanten vragen stellen aan Van Zanten ‘getuigen zijn antwoorden van groote onkunde en ook van dwaling’. Hoewel hij verklaart geen ‘ontslag’ te willen nemen, aangezien hij zich ‘van God | |||||||||||||||||||
[pagina 459]
| |||||||||||||||||||
geroepen’ acht, spreekt de vergadering uit, dat het ‘bedanken’, dat reeds is geschied, moet worden aanvaard - het herroepen niet.Ga naar voetnoot6 Enige maanden later moeten de kerkvisitatoren, na hun bezoek aan Hillegom, constateren dat de ‘gewezen ouderling Van Zanten... aan buitensporige dwalingen schijnt te zijn overgegeven’.Ga naar voetnoot7 Het precieze van deze zaak wordt niet medegedeeld en enige jaren later vinden we hem terug als lid van de Kruisgemeente te Hillegom. Afgezien van de presentie noemen de classicale notulen ‘Hillegom’ eerst in 1860 opnieuw. We vinden begin van dit jaar, dat de gemeente zal worden ontbonden ‘dewijl zij geene middelen van bestaan heeft en het getal leden in de vergaderingGa naar voetnoot8 onbeduidend is geworden’. Wordt te Noordwijk Binnen een gemeente gesticht, dan zal men zich aldaar kunnen aansluiten.Ga naar voetnoot9 | |||||||||||||||||||
2. De Kruisgemeente 1865-1869Voor de beschrijving van deze gemeente zijn we uitsluitend aangewezen op de notulen van de kerkeraad over bovengenoemd tijdvak.Ga naar voetnoot10 Het notulenboek begint met een preambule die als volgt luidt. ‘In het najaar van het jaar onzes Heeren 1863 wend(d)e zich de Heere tot ons, weinige menschen in getal, met Zijnen goedertierenheid, geevende eenige in het hart Den Eerw. Heer Ds. W. Eichhorn te verzoeken om aan dezen plaats eens te prediken; het welk door Zijn Eerw. gewillig aangenomen werd te doen, en gedurende den wintertijd alle maanden vervolgden, ook in het volgende jaar, het welk de Heere genadiglijk zegende door de Harten in een te binden, waardoor meer en meer het verlangen ontstond om elken dag des Heeren met elkander te vergaderen, ten aanhooren van Gods Woord. Hiertoe de gelegenheid tot zamen komst ontbreekende, wekte de Heere de harten op om een gebouw ter zamenkomst te stigten, het welk naar kort beraad ook tot stand werd gebragt, waar in op den 25 Junij 1865 de eerste predicatie werd gedaan door den Eerw. Heer Do. Eichhorn naar aanleiding van Exodus 40 vs. 34 tot 38. | |||||||||||||||||||
[pagina 460]
| |||||||||||||||||||
waartoe reeds de Heere de harten geopend had, het welk dan ook kort daarna geschied(d)e.’ Het eerste kerkgebouwtje waarvan hier sprake is, stond aan de Van de Endelaan, op de plaats van de huidige Boaz-school. De gemeente wordt 20 Oktober 1865 geïnstitueerd door de reeds genoemde W. Eichhorn, Kruisdominee te Haarlem; het spreekt vanzelf dat hij consulent wordt. De volgende, alle te Hillegom wonende personen sluiten zich aan:
Van de Kruisgemeente te Haarlem:
Van de Kruisgemeente te Noordwijk aan Zee:
Tot ouderling worden gekozen: J. Aangeenbrug, J.F. Kogenhop; tot diaken: H. Mijnders, Joh. Mijnders.Ga naar voetnoot12
Aangezien, zoals reeds gezegd, het eerste ledenregister ontbreekt, geven we de namen van de personen die in het tijdvak 1865-1870 in de notulen worden vermeld.
De notulen zijn uiterst sober aangaande het gemeentelijk leven en wellicht viel er ook weinig te vermelden. Over de ‘Vereeniging van 1869’ vinden we niets opgetekend. Nadat deze tot stand is gekomen, lezen we: | |||||||||||||||||||
[pagina 461]
| |||||||||||||||||||
‘De ouderling heeft aanschrijving van de Klassicale vergadering die op 22 Sept. gehouden Staat te worden te Leijden, waartoe de Kerkeraad besluit 2 afgevaardigden te zenden, en de belangen der gemeente voor te dragen, inzonderheid te verzoeken dat het Heilig Avondmaal ten spoedigste hier bediend wordt.’Ga naar voetnoot13 De inlijving van ‘Hillegom’ in de classis Leiden, is blijkbaar geruisloos verlopen - geheel anders dan te Lisse. De gemeente wordt op 22 September 1869 te Leiden vertegenwoordigd door de ouderlingen J. Aangeenbrug en J.F. Kogenhop; op 12 januari 1870 is tevens diaken H. Mijnders naar de classicale vergadering getogen.
Reeds in 1872 neemt de kleine groep het beroepingswerk ter hand.Ga naar voetnoot14 De classis gaat hiermee accoord, mits aan een predikant een tractement van ƒ 650,- à ƒ 700,- en vrije woning zal worden toegekend.Ga naar voetnoot15 Al spoedig wordt - met dertien stemmen - een beroep uitgebracht op candidaat C. Kuijper (1847-1901), maar deze bedankt en gaat naar Zegwaard en Zoetermeer.Ga naar voetnoot16 De eerste predikant was Hubertus Elffers (1833-1912); deze kwam uit de gemeente Herwijnen (1873-1876), waar hij als candidaat was gekomen. Hij werd 16 juli 1876 te Hillegom bevestigd en stond aldaar tot zijn vertrek naar Wolphaartsdijk op 27 September 1885. Na zijn emeritaat op 5 april 1908 vestigde hij zich opnieuw te Hillegom, waar hij 17 September 1912 overleed.Ga naar voetnoot17 |
|