De Afscheiding van 1834. Deel 7. Classes Rotterdam en Leiden
(1986)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 242]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 23
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Ontstaan der gemeenteGa naar voetnoot2De precieze datum van de instituering van deze gemeente zou ons zijn ontgaan, ware het niet dat er enige als terloops gemaakte opmerkingen worden gevonden in nader te noemen stukken. We willen onze conclusie vooropstellen. Zeker is het dat de gemeente is ontstaan vóór 19 februari 1836,Ga naar voetnoot3 want op deze datum verschijnt Jacob de Gorter, als ouderling van Schiedam op een provinciale vergadering gehouden te Gorinchem.Ga naar voetnoot4 Reeds enige maanden daarvóór had een aantal personen zich afgescheiden van de Hervormde kerk. De eerste vermelding in de notulen (hervormd) is die van 17 augustus 1835; twaalf leden - afgezien van hun kinderen - verzoeken hun namen in het ‘Lidmatenboek’ te willen doorstrepen.Ga naar voetnoot5 De notulen van 16 november 1835 vermelden de afscheiding van zes anderen. In dezelfde vergadering wordt gerapporteerd dat ds. Joh. van Rhee, hervormd predikant te Veen (N.-Br.) zich vóór veertien dagen ‘heeft opgehouden aan het huis van een der afgescheidenen en gebed en toespraak heeft gehouden’.Ga naar voetnoot6 Hoewel niet vaststaat dat we ‘voor veertien dagen’ letterlijk moeten opvatten - dit zou betekenen: maandag 2 november 1835 - menen we toch voor zeker te mogen houden dat de gemeente begin november 1835 is geïnstitueerd. In hoofdstuk 21 zagen we dat ds. Van Rhee op 19 november, eveneens als hervormd predikant, de ambten te Rotterdam instelde. Beide gebeurtenissen hadden dus kort na elkaar plaats.Ga naar voetnoot7 Nu is - om de formulering uit de hervormde notulen te herhalen - ‘gebed en toespraak’ niet het stichten van een gemeente, maar er is een ander stuk dat op dit punt meer licht geeft. Op 20 maart 1836 wordt er door de Afgescheidenen een godsdienstoefening gehouden ten huize van Simon van Jeveren, spekslager. De politie doet een inval en maakt proces-verbaal op. Op 8 april houdt de rechtbank van eerste aanleg te Rotterdam een ‘audientie’ in deze zaak en tijdens de zitting vraagt de officier van justitie aan de commissaris van politie te Schiedam, Daniel Louis Pichot: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Of hem ook iets bekend is dat bij eene soortgelijke vergadering, gehouden ten huizen van de weduwe [van] Broekhoven, door den toenmaligen, doch thans afgezettenGa naar voetnoot8 predikant van Rhee een kerkelijk bestuur is ingesteld en onder anderen ouderlingen zijn benoemd geworden?’ De commissaris antwoordt: ‘Zoo als men zegt, zou zulks hebben plaats gehad.’Ga naar voetnoot9 Op zich zelf zou het mogelijk zijn dat Van Rhee kort voor 20 maart 1836 opnieuw te Schiedam zou zijn geweest. We moeten deze veronderstelling echter verwerpen, aangezien laatstgenoemde reeds op 17 januari 1836 door een drietal kerkeraden, te Gorinchem in vergadering bijeen, werd geschorst.Ga naar voetnoot10 Wij achten daarom de ‘overlevering’ in de Schiedamse gemeente, namelijk dat deze zou zijn ontstaan in de maand februari 1836, onjuist.Ga naar voetnoot11 Wij menen - zoals reeds gezegd - dat uit de gegevens niet anders kan worden afgeleid dan een instituering begin november 1835. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. De eerste leden; erkenning der gemeente door de overheid; aantal zielenHelaas kon niet worden geanalyseerd in welk jaar het oudst-bewaardgebleven ledenregister werd aangelegd; het enige wat we kunnen zeggen is: nà 1850. Voor het opstellen van een lijst van de eerste Afgescheidenen te SchiedamGa naar voetnoot12 beschikken we over de volgende gegevens. 1. Een lijst vermeld door Van der Blom en Donkers, gebaseerd op afscheidingen genoemd in de hervormde notulen (met data).Ga naar voetnoot13 2. Een lijst van ondertekenaars van een request inzake vergunning tot het houden van bijeenkomsten, gericht aan het gemeentebestuur van Schiedam, 9 augustus 1836. Zij bevat ook namen van personen woonachtig te Delft, Delfshaven, Rotterdam en Vlaardingen. Van de meeste personen wordt het beroep vermeld. Op grond van deze lijst kan men zeggen dat de gemeente in augustus 1836 ruim honderd zielen omvatte.Ga naar voetnoot14 3. Het request door de gemeente gezonden aan de Koning op 10 oktober 1836.Ga naar voetnoot15 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. De namen der ondertekenaars van een request aan de Koning 17 april 1839. Op grond van dit verzoekschrift werd de gemeente erkend bij koninklijk besluit van 6 juni 1840. De gemeente heeft het Utrechtse reglement als het hare aanvaard; zij zal haar ‘openbare Eeredienst uitoefenen in het pand, staande en gelegen aan de Tuinlaan te Schiedam, No. 120 en 121’. De kerkeraad heeft volgens het request - dus in april 1839 - de samenstelling: J. de Gorter, L. Koning, ouderlingen; S. van Jeveren, diaken; terwijl in het koninklijk besluit A. BrummelkampGa naar voetnoot16 ‘erkend wordt als bedienaar des Woords belast met de prediking en de bediening der Sacramenten’.Ga naar voetnoot17 5. De bij het onder 4 vermelde request gevoegde lijst van Afgescheidenen en hun kinderen, bijgehouden door het gemeentebestuur van Schiedam,Ga naar voetnoot18 met begeleidend schrijven van B. en W., gedateerd 6 april 1840. Bericht wordt dat de Afgescheiden gemeente 205 zielen omvat, 65 volwassenen en 140 kinderen.Ga naar voetnoot19 In Delfshaven, Vlaardingen en ‘elders’ wonen 48 personen. De lijst bevat tal van genealogische bijzonderheden (geboortedatum, -plaats, gezinssamenstelling) die wij - op enige uitzonderingen na - hieronder niet zullen overnemen. Bovengenoemde vijf lijsten bieden de mogelijkheid de samenstelling der gemeente gedurende de eerste jaren - afgezien van de kinderen - als volgt te reconstrueren. De nummers verwijzen naar de hierboven genoemde lijsten.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 246]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bovenstaande lijst bevat 72 namen, hetgeen overeenstemt met het door het gemeentebestuur gegeven getal van 65 ‘volwassenen’. Men bedenke hierbij dat alle genoemde personen niet tegelijk lid zijn geweest; zo was in 1840 Gerrit van Akkeren reeds 3 à 4 jaar lid van de Rotterdamse gemeente. Wat het maatschappelijke niveau betreft: uit de vermelde beroepen, van 31 personen - en deze zullen wel een maatstaf zijn voor het geheelGa naar voetnoot29 - zien we dat de groep een aantal beter-gesitueerden en zelfstandigen telde; ongeveer de helft | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
behoorde tot de arbeidende stand. Het is hetzelfde beeld als H. Vermeulen vond te Rotterdam.Ga naar voetnoot30 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. VervolgingTe Schiedam is de vervolging van de Afgescheidenen door de overheid, bij vergaderen met meer dan twintig personen, niet hevig geweest. Vermoedelijk houdt dit verband met een tolerante houding van het gemeentebestuur: de Afgescheidenen kwamen, zoals we nog zullen zien, ook vóór hun erkenning - midden 1840 - veelal boven het toegestane aantal bijeen.Ga naar voetnoot31 De enige rechtzaak die we kennen, heeft betrekking op een door ons in paragraaf 1 reeds genoemde samenkomst ten huize van S. van Jeveren op 20 maart 1836. Het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Rotterdam, geveld 8 april 1836, was vrijsprekend.Ga naar voetnoot32 De grond voor de vrijspraak wordt uit de stukken niet geheel duidelijk. De rechtbank overwoog onder meer dat de beklaagden - J. de Gorter en S. van Jeveren - niet kunnen worden geacht een associatie, als in art. 291 van het wetboek van strafrechtGa naar voetnoot33 omschreven, te hebben geleid of onderdak te hebben verleend. Vermoedelijk slaat deze formulering op het aantal aanwezigen, zoals we hierna nog zullen zien. De officier van justitie tekende echter cassatie aan bij het hooggerechtshof te 's-Gravenhage.Ga naar voetnoot34 Bij arrest van dit college van 28 april 1836 werden beide beklaagden veroordeeld tot ƒ 12 boete en betaling der kosten.Ga naar voetnoot35 Aan de processtukken ontlenen we verder het volgende. Proces-verbaal 20 maart 1836. Bijeenkomst ten huize van Simon van Jeveren, spekslager, aan de Kreupelstraat. De politie heeft vernomen, dat aldaar ‘onwettige, onder den schijn van Godsdienst, zamenkomsten plaats hadden’. De commissaris van politie en twee agenten, de deur ongesloten vindende, begaven zich naar een ‘agterbovenkamer’ alwaar zij aantroffen ‘eene aanzienlijke vereeniging, zoo mannen als vrouwen, en kinderen’. ‘Voorts afgevraagd hebbende met welke oogmerken deze zamenkomst bij elkanderen was, door zekere Jacob de Gorter, wonende aan het Hoofd dezer stad, voor zich hebbende een boek in kwarto, zittende voor eene tafel, zeggende geene andere, dan eene Godsdienstige bedoeling te hebben, en zich bezig te houden met de verklaring van zekere bijbelsche text of preek, hebbende zekere Arij van Meurs, lootgieter, wonende op de Broersvest, mede voor de tafel zittende, den | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
groten bijbel voor zich. De Vergadering overziende... en over willende gaan tot de telling der aanwezige, door zekere Leonardus van der Velden, Schoenmaker, wonende op den Agterweg... werd te kennen gegeven, die moeijte te sparen, aangezien het gezelschap het getal van negentien of twintig leden verre te boven ging. Echter ons eenigsints omtrent het getal willende verzekeren, en tellende bevonden een aantal van dertig a een en dertig perzonen te zijn, waar onder twee der huisgenoten... Eindelijk afgevraagd hebbende wien in deze zamenkomst den woordvoerder of oeffenaar was, door meergenoemde de Gorter en van Jeveren geantwoord, dat er zoo zeer geene bepaalden woordvoerder of oeffenaar was, dewijl men zich onderling oeffende met bijvoeging van bittere klagten over hunne vervolging; ten slotte aan den bewoner van het huis te kennen hebbende gegeven, dat deze vergadering tegen de bestaande wetten strijdende was, de verplichting op ons berust[t]e van deze onse bevinding Proces-Verbaal te dresseren,Ga naar voetnoot36 en te stellen in handen daar en waar zulks behoorden, waar op men ons onder eenige zogenaamde vrome uitdrukkingen antwoord[d]e, dat het goed was.’ Audientie 8 april 1836. Tijdens deze reeds genoemde zitting van de rechtbank verklaart de commissaris van politie, behalve het in paragraaf 1 vermelde, dat er regelmatig door de Afgescheidenen bijeenkomsten worden gehouden, en wel ‘meestal op Zondag en Donderdag, gedurende de Godsdienstoeffening in de Groote kerk; de vergaderingen worden nu eens bij de Gorter, dan eens bij van Jeveren gehouden’. Voor zover hem bekend, gingen in het verleden de samenkomsten het getal twintig niet te boven. Abraham Wijzenbroek, agent van politie, verklaart dat hij De Gorter ‘destijds heeft hooren zeggen: dat de Heiland het Hoofd van deze vergadering was’.Ga naar voetnoot37 Tenslotte de verklaringen afgelegd door S. van Jeveren en J. de Gorter. ‘Van Jeveren zegt, dat indien de Fransche... wet geldig is in ons vrije Nederland, hij zich dan aan overtreding schuldig acht. Dat er echter maar negentien volwasschen (!) personen in de vergadering tegenwoordig geweest zijn, terwijl de anderen kinderen waren. De Gorter antwoordt hetzelfde, zegt dat hij het artikel der wet er op heeft nagezien en hij zich schuldig aan overtreding acht.’ De leden van de rechtbank hebben blijkbaar meer inzicht gehad in de Code Pénal. Zoals we reeds zagen: ‘Na beraadslaging spreekt de voorzitter het vonnis uit, waarbij de beklaagden worden vrijgesproken’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. De plaatsen van samenkomstGa naar voetnoot38We zagen reeds dat de gemeente aanvankelijk samenkwam ten huize van enige leden; we lazen de namen J. de Gorter, S. van Jeveren en A. de Bruin ‘weduwe van Broekhoven’. In juli 1836 werd, op grond van het koninklijk besluit van de vijfde van deze | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maand,Ga naar voetnoot39 een verzoek ingediend bij het gemeentebestuur tot het mogen bijeenkomen met meer dan twintig personen. De samenkomsten mochten echter op geen enkele wijze het karakter dragen van een eredienst en ook mochten er geen mensen van buiten Schiedam worden toegelaten. Men kwam na verkregen autorisatie bijeen ten huize van De Gorter. We krijgen de indruk dat de gemeente zich niet veel heeft aangetrokken van de beperkende voorwaarden door de overheid gesteld.Ga naar voetnoot40 Toch werd het reeds na korte tijd, door de uitbreiding der gemeente, bezwaarlijk in een woning te vergaderen. Circa 1838 heeft men gekerkt in een pakhuis aan de Westvest.Ga naar voetnoot41 ‘Ook heeft men enige tijd beslag weten te leggen op de toen buiten gebruik gestelde vleeshal, een gebouw dat gestaan heeft op de open ruimte aan de Boterstraat, vlak achter het stadhuis, terwijl als vierde plaats - nadat men de eigen gebouwde kerk tegen schulden had moeten verkopen - genoemd kan worden de grote voormalige regentenkamer van het Proveniershuis, dat bij de tegenwoordige bewoners nog bekend staat onder de naam “De kerk”.’ De verwikkelingen rond ‘de eigen gebouwde kerk’ bespreken we in de volgende paragraaf. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. De eerste eigen kerkgebouwenGa naar voetnoot42Tengevolge van verdere groei der gemeente werd het in 1840 - Brummelkamp was reeds in de gemeente - noodzakelijk plannen te maken voor de bouw van een kerk en een pastorie. In maart 1840 werd aan de Tuinlaan een stuk grond gekocht voor ƒ 6.000. Men schatte dat - afgezien van de pastorie - met de bouw ƒ 15.000 zou zijn gemoeid. Het stichten en het bezit van het kerkgebouw hebben geleid tot een aaneenschakeling van moeiten; dit is mede het gevolg geweest van een gebrek aan middelen. De financiële zorgen hebben jarenlang geduurd. Met de beschrijving hiervan - en van het vervolg - lopen we een flink stuk in de tijd vooruit, maar het lijkt ons het beste de zaak van het ‘onderdak’ van de gemeente aaneengesloten te behandelen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Allereerst werd de pastorie gebouwd en in 1841 werd aan J. Koper opdracht gegeven bestek en tekening voor een kerk te maken. Het gebouw zou 100 voet lang, 52 voet breed en 30 voet hoog worden.Ga naar voetnoot43 Nadat enige tegenstand inzake een definitieve opdracht aan genoemde aannemer was overwonnen, werd met de bouw een aanvang gemaakt. Bepaald werd dat de kerk 1 september 1841 zou moeten gereed zijn. ‘Erg solide zal het gebouw wel niet geweest zijn, want het werden muren van één-steen dik. Daarop rustte het dak, dat niet gesteund werd door pilaren.’ De gevolgen bleven niet uit. Op 29 oktober stortte tijdens een sterke oostenwind, de gehele achtergevel in. Daar de kerk nog niet was overgedragen, was de schade voor rekening van aannemer Koper. Hij trok de vernielde gevel weer op, maar nu werd het een muur van twee-stenen dik. De zijmuren die eveneens hadden geleden, werden hersteld. Evenwel stortte op 18 november één van deze gedeelten in. Nieuw herstel volgde. Maar enige tijd later vertoonde de vernieuwde achtergevel scheuren, zodat deze moest worden afgebroken en voor de derde maal opgetrokken. ‘Geen wonder dat men moeite had het gebouw goedgekeurd te krijgen. Het zou 1842 worden vóór er diensten in gehouden werden.’ Ingrijpender nog waren de financiële moeilijkheden. Er was een hypothecaire lening gesloten groot ƒ 10.000. Maar daarnaast moest een flink kapitaal in de vorm van obligaties worden geleend.Ga naar voetnoot44 In 1841 bedroegen de totale inkomsten van de gemeente ƒ 1.540; de uitgaven waren: tractement predikant en belastingen ƒ 800; vuur, licht, koster ƒ 150; rente hypotheek (5%) ƒ 500; aflossing hypotheek ƒ 500. Totaal aan uitgaven ƒ 1.950. Tekort ƒ 410. Maar dit laatste was exclusief de rente - naar onze raming meer dan ƒ 500 per jaar - aan de obligatiehouders verschuldigd. Aangezien echter aan deze groep niets werd betaald, liet zij beslag leggen op alle goederen. Het gevolg hiervan was weer dat de hypotheekhouder in maart 1845 kerk en pastorie publiek liet verkopen. De opbrengst was ruim ƒ 13.000. Aan bedoelde schuldeiser werd de resterende hoofdsom vermeerderd met de achterstallige rente uitgekeerd. Het overschot, ƒ 3.149,22, werd overgedragen aan de griffie van de rechtbank te Rotterdam. De nieuwe eigenaar van de onroerende goederen liet de kerk afbreken en op het vrijgekomen terrein een tuin aanleggen. ‘Daar stond nu de gemeente, zonder kerk, zonder pastorie, alleen in het bezit van een behoorlijke schuldenlast... Wat een moeite en zorgen, worsteling en strijd hebben de broeders in die dagen gekend... Toch bleef men biddend voortvaren in het geloof, dat de Heere uitkomst zou geven.’Ga naar voetnoot45 Met de obligatiehouders werd in 1847 een regeling getroffen; zij namen genoegen met een uitkering van 20%. De provinciale vergadering van Zuid-Holland | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 252]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van 1845 was lang niet mals in haar oordeel over de financiële gang van zaken te Schiedam.Ga naar voetnoot46 We vinden: ‘Is door de Classis van Rotterdam voorgesteld de raad van de gemeente Schiedam, als zijnde op dit heden verstoken van een kerkgebouw, overmits, van wegen schulden haar kerkgebouw is verkocht, verklarende dat zij wel schuldig waren door te hoogGa naar voetnoot47 gebouwd te hebben, maar dit toch bezwaarlijk op de gemeente konde verhaald worden, dewijl deze dwaasheid door de toenmalige bestuurders was begonnen; verzoekende, dat de vergadering dit in overweging mag nemen of misschien door hare gemeenten eenige hulp kan worden toegebracht. Hoewel een iegelijk klaagde over schaamheid,Ga naar voetnoot48 zoo heeft de vergadering geoordeeld het echter ter harte te nemen, en het de kerkeraden der gemeenten voortestellen.’ Uit de notulen van ‘Schiedam’ blijkt niet dat enige zusterkerk hulp heeft geboden; iedere gemeente had in die tijd eigen zorgen te over.
Reeds korte tijd na de gedwongen verkoop in 1845 kon een pastorie worden gehuurd, maar pas op het laatste nippertje - 1 augustus 1845 - kreeg de gemeente de beschikking over een gedeelte van het zogenaamde Proveniershuis; de huurprijs bedroeg ƒ 104 per jaar. Het lokaal stond alleen op zondag en woensdag ter beschikking en mocht uitsluitend worden gebruikt voor het houden van godsdienstoefening, catechisatie en voor vergaderingen van kerkeraad, classis en provincie. Toen met de komst van de nog te noemen ds. P.J. de Groot het Proveniershuis te klein werd, richtte de kerkeraad zich - dat was in 1855 - tot het gemeentebestuur met het verzoek de Vleeshal gratis te mogen gebruiken. Maar het antwoord luidde dat de Rooms-Katholieken voorlopig nog in deze ruimte zouden blijven. Pas drie jaar later werd een nieuw verzoek tot B. en W. gericht. De beslissing kwam in april 1859: voor de tijd van zes jaar mocht de Vleeshal kosteloos worden gebruikt. In juni 1859 werden voor het eerst diensten in deze ‘nieuwe kerk’ gehouden. In september 1865 berichtte het gemeentebestuur dat de Vleeshal kon worden gehuurd tot 1 april 1870, voor ƒ 200 per jaar. Aan het eind van de zestiger jaren ging de gemeente beseffen dat het niet-bezitten van een eigen kerkgebouw en pastorie een groot bezwaar bij het beroepingswerk opleverde.Ga naar voetnoot49 Maar nog steeds bestond een rest van de schuld ontstaan door bouw, en verkoop bij executie van kerk en pastorie aan de Tuinlaan. In 1870 bood het lid der gemeente Jan Vrijland, een vermogend ‘brander, destillateur en koopman in granen’ wonende aan de Lange Nieuwstraat tegenover de Plantage, aan voor zijn rekening een kerk te laten bouwen, die de gemeente dan zou kunnen huren. Er was namelijk nog slechts ƒ 1.100 in een bouwfonds bijeengebracht, terwijl de bouw werd geschat op ƒ 16.000. Het duur- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 253]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de echter enige tijd voor de plannen tot kerkbouw vaste vorm aannamen. Daar de huur van de Vleeshal, wegens afbraak van dit pand, op 1 april 1870 niet kon worden verlengd, verkeerde de gemeente in grote moeilijkheden; zij omvatte inmiddels ruim 600 zielen. Kort voor laatstgenoemde datum kreeg de gemeente de beschikking over een lokaal dat voor drie gulden per week van P. Stolk kon worden gehuurd. Het was weliswaar te klein, maar kon als een noodoplossing worden beschouwd. Op 10 maart 1871 werd er een vergadering gehouden van de kerkeraad met de consulent ds. L. van der Valk, dan te Delft, ten huize van J. Vrijland. Het resultaat van veel besprekingen, ook na 10 maart, was, dat J. Vrijland definitief toezegde een kerk en een pastorie te zullen bouwen en deze aan de gemeente te verhuren. Op 25 april 1871 werd de aanbesteding gehouden en 18 februari 1872 kon de ‘Plantagekerk’ in gebruik worden genomen. De eerste preek werd gehouden door prof. A. Brummelkamp; deze had in 1842 als predikant te Schiedam hetzelfde verricht in de kerk aan de Tuinlaan. De totale bouwkosten bedroegen ƒ 22.234,03. De gemeente had inmiddels ƒ 8.326,66 bijeengebracht. Van dit bedrag had J. Vrijland ƒ 4.000 gegeven. Op 1 maart 1873 werd nog ƒ 907,37 uit de kas der gemeente betaald, zodat op die datum de schuld ƒ 13.000 bedroeg. Hierbij dient opnieuw te worden opgemerkt dat J. Vrijland vooralsnog eigenaar bleef van grond en opstal, en hij dus na beëindiging van de bouw voor het ontbrekende kapitaal moest zorgen. Bij contract werd bepaald dat de gemeente als ‘huur’ 5% rente per jaar zou betalen over ƒ 13.000 of over het bedrag dat door de gemeente pro resto zou zijn verschuldigd. Ook was bepaald: de kosten van onderhoud zijn voor rekening van de gemeente; ten allen tijd zou zij het recht hebben ‘kerk en pastorie over te nemen voor de som die de panden met inbegrip der grond, gekost hebben boven het door de gemeente bijgedragene of nog bij te dragen’. In de jaren 1873 tot 1875 werden enige plannen gemaakt de kerk door de gemeente te doen kopen, maar het zou 1886 (!) worden voor de overschrijving tot stand kwam. In laatstgenoemd jaar overleed de heer J. Vrijland - de schuld op kerk en pastorie bedroeg nog (steeds) ƒ 13.000. De weduwe Vrijland en haar kinderen schonken echter ƒ 6.000, waardoor het voor de gemeente mogelijk was eigenares van de gebouwen te worden. Er zullen vermoedelijk weinig Afgescheiden gemeenten zijn geweest, die zovele jaren zonder het bezit van een kerkgebouw hebben bestaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Tot de komst van ds. A. Brummelkamp (11 december 1839)De bewaard-gebleven notulen van de kerkeraad beginnen, zoals we reeds zagen, met 9 juni 1837. De kerkeraad heeft dan de volgende samenstelling: L. Koning is ouderling; S. van Jeveren en A. van Meurs zijn diakenen; ouderling J. de Gorter is geschorst. Vermeld wordt dat er binnenkort verkiezing zal worden gehouden van twee ouderlingen, en wel uit het viertal K. Kalkman, J. Krommenhoek, K. van Pelt en F. Urbanus.Ga naar voetnoot50 Gekozen worden Krommen- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 254]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hoek en Urbanus.Ga naar voetnoot51 De schorsing van De Gorter heeft geen ernstige oorzaak; er was een kwestie van financiële aard gerezen tussen hem en weduwe Haentjesvan Holl, en nadat partijen zich hebben verzoend, wordt eerstgenoemde in zijn ambt hersteld.Ga naar voetnoot52 Bij herhaling spreken de notulen van vergaderingen van de classis 's-Gravenhage; zij omvatte de gemeenten 's-Gravenhage, Naaldwijk, Rotterdam en Schiedam. Bijzonderheden aangaande deze samenkomsten, waarvan de notulen zijn verloren gegaan, komen we niet te weten. Reeds na korte tijd rijzen er moeilijkheden met Urbanus. Hoewel de kerkelijke vergaderingen zich tegen zijn oefenen verzetten, gaat hij daarmee voort. De provinciale vergadering meent dat Urbanus ‘evenmin als iemand anders, de prediking des Woords op zijne wijze mag nabootsen, door te loopenGa naar voetnoot53 zonder zending; terwijl hij bovendien door het nemen van geld, het vermoeden geeft alsof hij hierin zijn eigen voordeel zocht’.Ga naar voetnoot54 De houding van Urbanus leidt tot een breuk met zijn gemeente; ouderling Krommenhoek volgt hem in dit laatste. In april 1839 bedankt diaken Van Meurs voor zijn bediening en wordt G. Houtman in zijn plaats gekozen.Ga naar voetnoot55 Midden 1839 omvat de gemeente ‘145 zielen, van wie 54 tot het Heilig Avondmaal zijn toegelaten’.Ga naar voetnoot56 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. De periode ds. A. Brummelkamp (11 december 1839 tot 18 juli 1842)Het geheel van beroep, wijze van aannemen ervan en afscheid van Brummelkamp, is een wonderlijke zaak geweest.Ga naar voetnoot57 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 255]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het beroepIn april 1839 neemt de kerkeraad het voorstel aan een predikant te beroepen; er wordt een tweetal gemaakt: H.P. Scholte en A. Brummelkamp. In juni wordt laatstgenoemde, dan predikant te Hattem, gekozen. Een maand later vinden we vermeld dat Brummelkamp het beroep heeft aangenomen.Ga naar voetnoot58 Zo eenvoudig als uit de notulen van de kerkeraad naar voren komt, is de gang van zaken echter niet geweest. In juli 1839 geeft Brummelkamp, dan te Hattem, aan zijn kerkeraad te kennen dat hij oordeelt de roeping van Schiedam te moeten volgen; hij verzoekt hem van ‘zijne betrekking als plaatselijk predikant’ te ontslaan. Als er binnen genoemd college niet aanstonds duidelijkheid bestaat aangaande het beroep, legt Brummelkamp een ingewikkeld stuk over, waarin onder meer wordt gehandeld over ‘innerlijke en uitwendige losmaking’ - en aan welks inhoud we hier grotendeels zullen voorbijgaan.Ga naar voetnoot59 We noemen slechts dat Brummelkamp verklaart reeds sedert 1837 ‘steeds duidelijker te kunnen zien dat wel zijne woonplaats, niet zijne werkkring te Hattem was’, aangezien ‘men de vermaning en bestraffing, welke hij in den naam des Heeren bracht... zonder blikken of blozen verwierp, terwijl wanneer hij in andere plaatsen werkzaam was, de vrede Gods in zijne ziele woonde...’. Op een classicale vergadering te Apeldoorn, gehouden 11 september 1839, wordt het beroep van Schiedam en het aannemen ervan, niet geapprobeerd, maar wordt besloten een provinciale vergadering over deze zaak te beleggen. Op 17 september wordt deze te Wapenveld gehouden; ds. A.C. van Raalte en ds. H.P. Scholte zijn aanwezig als adviserende leden. Scholte zegt onder meer ‘De gemeente Schiedam heeft geene gronden volgens Gods Woord opgegeven voor hunne handelwijs, ten gevolge waarvan Zijne W. Eerw. ook gezegd had, die roeping niet te kunnen bevestigen, zoolang geene duidelijke gronden daarvoor werden opgegeven.’Ga naar voetnoot60 Ook Van Raalte keurt het beroep van Schiedam af. Volgens hem ligt de werkkring van Brummelkamp in de provincie Gelderland. Eerstgenoemde zal namens de vergadering een brief schrijven aan Schiedam, waarin onder meer zal staan dat aan Brummelkamp ‘geen losmaking kan worden gegeven’. Tijdens deze provinciale samenkomst blijkt dat de beroepene zijn huis inmiddels reeds heeft verkochtGa naar voetnoot61; zijn vertrek staat wel vast... | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 256]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uiteraard was het niet toevallig dat Scholte 17 september in Wapenveld aanwezig was. Reeds op 29 en 30 augustus had de zaak van het beroep gediend op de provinciale vergadering van Zuid-Holland.Ga naar voetnoot62 Afgevaardigden van Schiedam zijn ouderling J. de Gorter en ‘verkoren Diaken’ G. Houtman. Scholte is ‘President’. Vanwege de merkwaardigheid van de gevoerde discussie geven we haar geheel weer. ‘Art. 11. Wordt door den President aan den Ouderling van Schiedam verslag gevraagd wegens de beroeping van... A. Brummelkamp. De Ouderling zegt, dat hij het beroep wel wil laten lezen, doch dat hij geen verslag behoefde te geven aan deze vergadering. De President antwoordt dat, wanneer de Gemeente van Schiedam meent op zichzelve te staan, en den broederlijken raad en de vermaning niet noodig heeft, deze vergadering hen ook niet zal dwingen om dat verslag te geven, doch dat dan ook de komst van afgevaardigden niets betekende, en in het vervolg deze vertooning dan ook wel kon gespaard worden. Brummelkamp heeft wellicht na al deze krasse taal een ogenblik geaarzeld. Maar ‘Schiedam’ geeft de moed niet op. En zo vinden we 7 november 1839 drie broeders uit deze plaats in de vergadering van de kerkeraad te Hattem. Na een lange discussie worden de volgende ‘punten’ door leraar en gemeente ‘erkend’. ‘1e. Ds. B. heeft te zijner verzorging de gemeenten in Gelderland. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 257]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De 14e november 1839 geeft Brummelkamp aan de kerkeraad van Hattem te kennen, dat hij zich verplicht acht naar Schiedam te vertrekken. ‘Of ds. B. echter na zijn vertrek, zich zoo sterk bewust gebleven is, dat hij het vaderschap over de Prov. Gelderland moest oefenen, mag wel eenigszins betwijfeld worden, wanneer men in aanmerking neemt, dat Z. Ew. volgens officieele bescheiden eerst den 17 Mei 1841 weer te Hattem kwam en de daarop volgende notulen vermelden, dat de vergadering des kerkeraads door Ds. PoelmanGa naar voetnoot64 geopend werd, die toen reeds als dienaar des Woords te Hattem was...’. Aldus C.M.W. Plet.Ga naar voetnoot65 We onthouden ons van veel commentaar ten aanzien van de gehele zaak van dit beroep; we zullen de wonderlijke vorm schrijven op rekening van de grote nood aan predikanten van deze jaren en op de ‘crisis der jeugd’ waarin men zich allerlei afwijkingen van de gereformeerde kerkregering veroorloofde. Wij verschillen echter van mening met Plet op het punt van het ‘vaderschap’ van Brummelkamp. Mag deze dan niet te Hattem hebben gepreekt voor mei 1841, in andere gemeenten in de provincie Gelderland is hij bij herhaling opgetreden, zoals uit de Schiedamse notulen blijkt. Zijn hart bleef naar zijn ‘kinderen’ in Gelderland trekken: van 1842 tot 1854 heeft hij te Arnhem gewoond, en naast zijn predikanten-opleiding tal van gemeenten in verre omgeving verzorgd. Tenslotte: ‘Eindelijk was op de kerkeraadsvergadering van 11 december 1839 ds Brummelkamp zelf aanwezig. Een voorstel door hem gedaan, werd lang en breed besproken en tenslotte aangenomen. Het luidde: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 258]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ambtsperiodeGa naar voetnoot67Aanstonds na de komst van ds. Brummelkamp begint de gemeente te groeien. Op 11 december 1839 sluiten zich P. van Spijk en A. Fols aan en in de notulen na deze datum lezen we van personen uit Pernis, Poortugaal, Zwartewaal en (uiteraard) Schiedam die lid worden van de gemeente. Van de studenten van Brummelkamp noemen we: J.W. ten Bokkel, J. Wildebeest, G. Wissink en P. Zonne; alle vier zijn zij predikant geworden. Lang niet altijd preekt de nieuwe pastor te Schiedam; tal van gemeenten in Gelderland worden door hem verzorgd. Vaak gebeurde het dat hij slechts kort van te voren kon zeggen, of hij al dan niet zou voorgaan. Op de vergadering van de kerkeraad van 2 augustus 1841 werd ‘den leeraar het verlangen te kennen gegeven, om zooveel mogelijk acht dagen vroeger te mogen weten, wanneer Z. Eerw. elders zou gaan prediken’. De catechisaties werden gegeven door J. van der Velden en daarna door J. Wildebeest. Tijdens de bediening van Brummelkamp te Schiedam zijn er enige conflicten gerezen. We noemen de poging van de predikant op zondagmiddag in plaats van de gewone catechismus-dienst een soort catechisatie te houden, waarbij enige ouderlingen en lidmaten vragen zouden beantwoorden. Door verzet uit de gemeente werd deze ‘nieuwigheid’ niet ingevoerd. Ook het niet-dragen van het ambtsgewaad riep weerstanden op. Dan: er waren klachten - die bij nader onderzoek geen stand hielden - dat Brummelkamp remonstrants preekte. Maar als meest-onbevredigend element werd toch door de gemeente ervaren de omstandigheid dat Brummelkamp voor te veel gemeenten moest zorgen. Op de kerkeraad van 23 november 1844 verklaarde hij dat het hem ‘zeer tot smart was, dat deze gemeente niet alzoo bediend werd als wenschelijk was’. Een tweetal pogingen Brummelkamp uitsluitend aan Schiedam te verbinden door hem ‘plaatselijk’ te beroepen, mislukten, ja, hij zelf drong aan op ‘het beroepen van een eigen predikant’. Vier gronden werden hiervoor aangevoerd: de gemeente was niet tevreden met de wijze waarop hij haar bediende; de gemeente had een eigen leraar tot haar opbouw nodig; velen, zo niet allen, waren tegen hem bevooroordeeld, hetwelk de uitbreiding der gemeente sterk tegenstond; wegens zijn betrekking tot andere gemeenten en de opleiding van aankomende predikanten, kon hij voor ‘Schiedam’ niet zijn wat werd verwacht en gewenst. In deze tijd stelt de predikant voor J.L. Lankhorst die te Schiedam vertoefde, en voor wie men geen toestemming had kunnen verkrijgen een school te openen ‘voor deze gemeente te beroepen’. ‘Andere brs. noemen Leeraars uit het Hervormd Kerkgenootschap als [J.J.] Knap [Sr], [S.H.] Sypkens, [C. C] Callenbach enz. Hierover wordt in den breede gesproken.’Ga naar voetnoot68 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 259]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ongeveer zes maanden later wordt door de kerkeraad een brief geschreven aan Barend Fijnebuik,Ga naar voetnoot69 Hervormd (!) predikant te Hoogeveen, met het verzoek eens te komen preken. Als men niet spoedig antwoord ontvangt, worden J. Zijdeman (ouderling) en P. van Spijk (diaken) naar Hoogeveen afgevaardigd. Hun bevindingen zijn van dien aard dat zij Fijnebuik beroepen, en wel zonder mandaat van of ruggespraak met de kerkeraad. Zijn eerwaarde heeft het beroep in beraad genomen. Brummelkamp verklaart naar aanleiding van deze gang van zaken ‘dat hem die zaak reeds lang op het gemoed gelegd was en [het] Zijn Eerw.s wensch geweest was... dat Zijn Eerw. te dezer plaatse mogt komen’.Ga naar voetnoot70 Op 17 juni is door de kerkeraad het bericht ontvangen dat Fijnebuik het beroep aanneemt.Ga naar voetnoot71
Uit de ambtsperiode van Brummelkamp te Schiedam noemen we nog de volgende bijzonderheden. In mei 1840 heeft de kerkeraad, afgezien van laatstgenoemde als samenstelling: J. de Gorter, J. Knock, L. Koning, L. Vlug, J. Zijdeman, ouderlingen; D. Keuzekamp, A. Kloos, A. van Minnen, N. van Pelt, diakenen.Ga naar voetnoot72 Uit de notulen van 3 juni 1840 blijkt dat G. Houtman en P. van Spijk, diaken zijn geworden. Eind 1840 vertegenwoordigt ‘student’ P. Zonne de Schiedamse (en de Delftse) gemeente op de synode 1840 te Amsterdam.Ga naar voetnoot73 Ongeacht de houding van Brummelkamp gaat zich in 1841 - na de schorsing van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 260]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Scholte - in Schiedam een richting openbaren die krachtig wil vasthouden aan de Dordtse kerkenorde. De kern van deze groep zal in 1842 de leiding nemen bij de reconstructie van het kerkverband. We lezen: ‘Br. J. de GorterGa naar voetnoot74 verklaart op de laatstgehoudene Provinciale vergaderingGa naar voetnoot75 bespeurd te hebben dat er eene ontzettende afstand is tusschen Opzieners en Opzieners, daar de een de dordtsche kerkenordening houdt en de ander niet.’ Verder zegt de Gorter: ‘...dat wij voortaan geen vergaderingen moeten houden als met hen die de kerkenorde hebben aangenomen, zooals zulks door de Amsterdamsche Vergadering gedaan is’.Ga naar voetnoot76 Brummelkamp repliceert dat ‘zijne gedachten er over gedrukt zijn’ in het verslag van de Amsterdamse synode 1840.Ga naar voetnoot77 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het afscheidOp 18 juli 1842 zijn zowel Brummelkamp als Fijnebuik in de vergadering van de kerkeraad. Laatstgenoemde ondertekent de Drie formulieren van enigheid ‘om de behoorlijke orde te onderhouden en de tegensprekers te weerleggen. Na nog eenige zaken besproken te hebben, betuigt Ds. Brummelkamp dat ZEW. nu niet meer de gewone vergaderingen zal kunnen bijwonen. ZEW en de Broeders bevelen malkanderen wederkeerig den Heere en Zijne leiding aan’.Ga naar voetnoot78 En daarmee is de plechtigheid van het afscheid van Brummelkamp voltooid. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8. Ds. B. Fijnebuik te Schiedam (18 juli tot 11 december 1842)Barend Fijnebuik is zonder twijfel een merkwaardige persoon geweest in het geheel van de Afscheiding. De positie van de gemeente Schiedam binnen het kerkverband gedurende de jaren 1842 en 1843 doet in merkwaardigheid voor deze predikant niet onder. Over de voorgeschiedenis en het optreden van Fijnebuik te Schiedam vinden we | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 261]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
enige bijzonderheden in het archief van de Ring Schiedam van de Hervormde kerk. In september 1842 vindt deze Ring zich genoodzaakt zich te richten tot het classicaal bestuur van Rotterdam met een brief waaraan wij het volgende ontlenen.Ga naar voetnoot79 Men wendt zich tot genoemd bestuur inzake de ‘onwettige handelingen van den Heer B. Fijnebuik’. ‘Immers, gemelde Persoon, na te Hoogeveen uit zijne betrekking als Leeraar der Hervormde gemeente aldaar, door de Klassis van Meppel op de gewone wijze te zijn losgemaakt, blijkens berigt in de BoekzaalGa naar voetnoot80 van July dezes Jaars, heeft te Schiedam als Predikant bij de Afgescheidenen zijn intrede gedaan, na door A. Brummelkamp, Leeraar bij die gemeente, openlijk te zijn bevestigd en is als zoodanig aldaar aanhoudend werkzaam. Wij kunnen niet nagaan hoeveel personen op deze wijze tot de Afgescheiden gemeente te Schiedam zijn toegetreden - in de korte tijd van de ambtsdienst van Fijnebuik sloten zich 80 personen aanGa naar voetnoot81 - maar mede gezien het vreemde kerkelijke standpunt dat laatstgenoemde innam, is er geen enkele reden bovenstaand relaas in twijfel te trekken. Hierbij komt een andere zaak. Zoals we reeds in de hoofdstukken 8 en 9 lieten zien, was er in het Zuidhollandse kerkverband na de schorsing van Scholte - eind 1840 - veel verwarring. In Schiedam bestond een eigenaardige tegenstelling tussen Scholtianen en anti-Scholtianen. We krijgen de indruk - de gegevens zijn niet steeds geheel doorzichtig - dat soms de ene, dan weer de andere partij verantwoordelijk moet worden gesteld voor een besluit. We zouden ook kunnen spreken van een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 262]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zigzaglijn.Ga naar voetnoot82 In dit kader behoeft ons de volgende opmerking van Fijnebuik van 12 december 1842 - wij komen op dit alles terug - niet te verbazen, namelijk dat bij zijn beroeping te Schiedam zou zijn gezegd, dat ‘zij [dit is: de gemeente] gescheiden was van de Afgescheidenen’; en: ‘...tot hier toe stond ik nog als op mijzelve: zonder formeel, als Lidmaat, noch te Hoogeveen, noch te Schiedam aan de Christelijke Afgescheidene gemeente aangesloten te zijn...’.Ga naar voetnoot83
De kroniek over de periode van Fijnebuik te Schiedam (juli tot december 1842) luidt als volgt. Op de eerste vergadering van de kerkeraad die door de nieuwe praeses wordt geleid, deelt deze mede dat hij heeft besloten, op verzoek van proponent G.J. Raidt, beroepen predikant te Gouda, deze te bevestigen op woensdag 17 augustus. J. Zijdeman en J. Knock verklaren hun predikant derwaarts te zullen vergezellen.Ga naar voetnoot84 In augustus wordt er een brief ontvangen van A. Cz. Kuijper te Rotterdam, geschreven namens de classis Rotterdam, waarin wordt uitgenodigd een afvaardiging te zenden naar ‘deszelfs vergadering, welke in September e.k. te Rotterdam zal worden gehouden’. De kerkeraad is eenstemmig in zijn oordeel, de vergaderingen niet te bezoeken voordat de leden der classis hun aanhankelijkheid aan ‘de Dordrechtsche Leerregels en Kerkordening hebben verklaard’.Ga naar voetnoot85
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 263]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
grond der Dordrechtsche Regelen en Kerk ordening...’.Ga naar voetnoot87 Afgevaardigd worden de ouderlingen J. Knock en J. Zijdeman, alsmede de diakenen G. Houtman en P. van SpijkGa naar voetnoot88; we moeten concluderen dat Fijnebuik - geheel in overeenstemming met zijn gedrag op andere tijdstippen - deze meerdere vergadering (in statu nascendi) niet heeft willen bijwonen. Als toegang tot de vergadering van de kerkeraad wordt gevraagd door ds. S.O. Los, ds. G.J. Raidt en ouderling H. van Leeuwen (Hellevoetsluis) ‘als gecommitteerden der Classe van Rotterdam’ om ‘Schiedam’ te ‘onderhouden over hunne separatie’, wordt bij vernieuwing besloten ‘zich met die van Rotterdam nimmer te vereenigen dan op grond van de Dordtsche Kerk-Ordening’.Ga naar voetnoot89 Al spoedig daarna komt er weer een uitnodiging van Van Golverdinge tot bijwoning van wat nu een classicale vergadering wordt genoemd, wel te verstaan; gescheiden van die van Rotterdam en gebaseerd op de Dordtse kerkenorde. Ook nu behoort ds. Fijnebuik niet tot de afgevaardigden.Ga naar voetnoot90 A. Cz. Kuijper van Rotterdam-Charlois waarschuwt tegen scheuring: Schiedam is niet verschenen op de (Scholtiaanse) provinciale vergadering gehouden 26 oktober 1842.Ga naar voetnoot91 Op 22 november brengen de afgevaardigden naar 's-Gravenhage verslag uit van de daar gehouden classicale vergadering (nieuwe stijl). Er is ‘besloten om de Leeraren aan te schrijven om aan deze Plaats te verschijnen op de Provinciale Vergadering 13 Dec, en welke zijn Ds. Fijnebuik, Br. [Klaas] van Wijk Ouderl., Dijksterhuis en G.J. Raidt. Ook dat de Delftsche Broeders hiervan niet door ons zullen worden uitgesloten, maar worden aangeschreven. Ook Dom.s van Velzen van Amsterdam’.Ga naar voetnoot92 Deze vergadering - door ons beschreven in het begin van hoofdstuk 8 - leidt, zoals we zagen, de reconstructie van het kerkverband in Zuid-Holland in.Ga naar voetnoot93 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 264]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De grond waarop bovengenoemde vergadering op 13 december zou worden gehouden, is ds. Fijnebuik blijkbaar te heet onder de voeten geworden. Als op 14 december de kerkeraad bijeenkomt, blijkt dat laatstgenoemde niet aanwezig is; hij heeft zijn ambt neergelegd. Pogingen, inmiddels aangewend, ‘Z. Eerwaarde’ van dwaling en laster terug te brengen hebben niet mogen baten - hij wordt in zijn bediening geschorst.Ga naar voetnoot94 Op 20 december komt een brief van Fijnebuik in behandeling; hij is blijkbaar zondag 11 december, na de kerkdiensten geschreven.Ga naar voetnoot95 We vinden in dit schrijven onder meer het volgende. Fijnebuik zegt dat hem de laatste dagen ‘de moed geheel is ontzonken’; hij gevoelt zich gedrongen zijn ontslag als predikant te nemen. ‘Onder meer andere, hebben de volgende redenen mij daartoe genoopt.’ In dezelfde vergadering ligt er een tweede brief van Fijnebuik, geschreven 20 december 1842.Ga naar voetnoot96 Hierin lezen we dat het zijn voornemen is nog deze week, dat wil zeggen vóór zondag 25 december, de stad te verlaten; zijn echtgenote en dienstbode zijn reeds doende ‘onze goederen te pakken’. Verder: ‘Mag ik UEerw. bij dezen, om een getuigschrift, over mijnen persoon en dienstwerk verzoeken - vanaf den dag mijner intrede tot aan Zondag 11 December 1842’. Het antwoord van de kerkeraad op dit laatste schrijven luidt als volgt.Ga naar voetnoot97 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 265]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘UEW. vraagt om een getuigschrift van [uw] gedrag onder ons midden. De kerkeraad is verwonderd dat UEerw. hierom vraagt daar den handelwijs door UEW. gehouden geheel strijdig is tegen het Woord des Heeren en de liefde voor Broeders en Zusters. De Vergadering vraagt hier tegen over, dringend van UEerw. een bewijs dat zij geen de minste reden gegeven heeft tot zulk eene handelwijs, daar zij zich anders genoodzaakt vinden de liefdeloze en onbillijken handelwijs aan het publiek bekent te maken.’ Op deze brief wordt geen antwoord ontvangen. Op 30 juni 1844 verschijnt Fijnebuik geheel onverwacht te Schiedam en belijdt voor de gemeente schuld. Hij werd in die tijd, zoals reeds vermeld, aangezocht als predikant te Zwolle. Op 1 juli werd de schuldbelijdenis voor de kerkeraad herhaald, waarop hem een gevraagd attest ‘van voldoening aan alle kerkelijke plichten ten tijd dat hij in de gemeente was geweest en zich met haar verzoend had’ wordt verstrekt. Dit is het laatste contact dat de Schiedamse gemeente met Fijnebuik heeft gehad.Ga naar voetnoot98 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9. Het tijdvak van ds. H.A. Leenmans (17 december 1843 tot 16 februari 1846)Ook na het vertrek van ds. Fijnebuik - zoals we zagen eind 1842 - verkeren we nog steeds in de periode van verwarring in het leven van de Afgescheiden gemeenten in Zuid-Holland. Op 6 februari 1843 heeft de kerkeraad een brief van zijn zuster-college te 's-Gravenhage ontvangen, waarin onder meer staat: ‘Dat de kerkeraad van 's Hage in de veronderstelling levende dat de broeders van Schiedam in hunne beginselen in kerkelijke zaken, zijn afgeweken - verlangende eene verklaring van onze zijde’.Ga naar voetnoot99 Geheel in de sfeer van de in de vorige paragraaf genoemde zigzaglijn van ‘Schiedam’ heeft de gemeente blijkbaar niet aanstonds kunnen besluiten de classis Rotterdam-'s-Gravenhage weer, uitsluitend op basis van de Dordtse kerkenorde, bijeen te roepen. En hoewel er op 11 april 1843 een provinciale vergadering (in nieuw verband) te Schiedam bijeenkomt, lezen we daarna nog van een classicale vergadering te Pernis, gehouden 3 mei 1843, waar J. Knock als afgevaardigde aanwezig is geweest, waarop echter geen zaken zijn gedaan ‘om reden de Broeders [A. Cz.] Kuijper, [J.G.] van Hees en van BreeGa naar voetnoot100 met de overige broeders niet verenigt lagen in beginselen van de regeringe der kerke’.Ga naar voetnoot101 Deze gang van zaken is voor Schiedam beslissend geweest, want op 8 juni 1843 komt te 's-Gravenhage voor het eerst de gereconstrueerde classis Rotterdam bijeen.Ga naar voetnoot102 Inmiddels was er een beroep uitgebracht op ds. H.G. Poelman te Hattem; deze | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 266]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bedankte echter bij schrijven van 13 april.Ga naar voetnoot103 Op 18 april wordt door de kerkeraad, zonder de gemeente te raadplegen, de 21-jarige student Hendrik Arie LeenmansGa naar voetnoot104 beroepen.Ga naar voetnoot105 Hoewel nog niet geëxamineerd - hij studeerde bij ds. T.F. de Haan te Groningen - neemt hij het beroep op 3 mei aan.Ga naar voetnoot106 Op bovengenoemde classicale vergadering (8 juni) roept deze wijze van doen verzet op. Wij lezen: ‘Aangaande het beroep van den stud. Leenmans worden door Ds. Los en broeder [N.] van de Coevering bezwaren geopperd, in aanmerking nemende de jonkheid van den beroepen student (21 jaren) en den wandel, welke geene bewijzen geeft van ware godvruchtigheid.Ga naar voetnoot107 Noodzakelijk ware het dus, volgens 't oordeel van die broeders, dat in dit geval met geene overhaasting ware te werk gegaan, en de beroepen student alvorens tot leeraar bevestigd te worden, eenige tijd als proponent in die gemeente werkzaam was, om te beter over zijn persoon en gaven te kunnen oordeelen. Evenwel moest Leenmans nog worden geëxamineerd. Aanvankelijk zou dit gebeuren op 11 oktober 1843 te Groningen. Maar na deze datum blijkt dat ds. S. van Velzen bezwaar heeft gemaakt dat hij en de opleider De Haan de enige examinatoren zouden zijn; het examen wordt niet afgenomen. De kerkeraad besluit dan met ds. Los te overleggen, of het examen te Schiedam kan worden afgelegd. In feite doet Leenmans op zondag 22 oktober reeds zijn ‘intrede’.Ga naar voetnoot110 Na allerlei mislukte pogingen alsnog examinatoren te vinden op een in Zuid-Holland te beleggen provinciale vergadering - de predikanten Gezelle Meerburg en Van Velzen weigeren - worden er pogingen ondernomen Brummelkamp en Van Raalte als zodanig te doen optreden.Ga naar voetnoot111 Deze gelukken en 13 december | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 267]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1843 worden Leenmans en J.L. Lankhorst, beroepen predikant te Middelburg, geëxamineerd op een provinciale vergaderingGa naar voetnoot112 van Scholtianen die naar we in hoofdstuk 9 zagen, veel stof deed opwaaien. Op zondag 17 december wordt Leenmans door Van Raalte bevestigd.Ga naar voetnoot113
Al aanstonds wordt de nieuwe pastor geconfronteerd met enige onverkwikkelijke ruzies, waarin ouderling P. van Spijk en diaken A. Fols op de voorgrond treden. De aanleiding heeft vermoedelijk gelegen in verschillen over het financiële beleid der gemeente; de diepere oorzaak in het zich niet kunnen vinden van beiden in de Afgescheiden kerken. De twist eindigt, na een uitgebreide correspondentie tussen deze twee ambtsdragers en de kerkeraad, met het terugkeren van beiden tot de Hervormde kerk.Ga naar voetnoot114 Ook de financiële zorgen blijven de gemeente drukken, zoals we reeds zagen in paragraaf 5. Begin 1846 heeft de kerkeraad de samenstelling: ds. H.A. Leenmans; ouderlingen: J. Knock, P. Molenbroek, P. Post, L. Vlug; diakenen: G. Houtman, D. Keuzekamp, A. Kloos, P. Stolk. Op 2 januari 1846 begint het grote conflict tussen ds. Leenmans en de meerderheid van de Schiedamse gemeente. Door P. Post, A. Kloos en anderen is - zo deelt de praeses op de vergadering van de kerkeraad mede - enige dagen geleden in privé-gesprekken aanmerking gemaakt op twee onlangs gehouden preken. De ene had tot tekst Genesis 32 vers 10a, waar Jacob zegt: ‘Ik ben geringer dan al deze weldadigheden’; de andere Spreuken 23 vers 26: ‘Mijn zoon, geef mij uw hart, en laat uwe oogen Mijne wegen bewaren.’. Kort gezegd: in beide preken meende men een remonstrants geluid te hebben gehoord. In de eerste: de predikant zou niet duidelijk hebben doen uitkomen dat ‘God eerst tot Jacob was gekomen en dat als gevolg daarvan Jacob in ootmoed voor God was neergevallen’; in de tweede: de mens ‘zoude het in eeuwigheid niet uit zichzelve doen’, namelijk zijn hart aan God geven. Na verdediging door Leenmans van zijn woorden - ‘dat hetgene zij begeerden was voorgesteld’ - blijven in de vergadering van de kerkeraad Molenbroek, Post en Kloos hun beschuldiging handhaven. Zij worden op staande voet door de predikant geschorst, preciezer gezegd niet langer als ambtsdragers erkend; Leenmans neemt niet de moeite het oordeel van de andere leden van de kerkeraad te vragen: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 268]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Wat de afzetting van drie leden der Vergadering aangaat, daaromtrent hebben de andere leden der Vergadering zich niet verklaard, hoewel ook de Praeses hun gevoelen niet bepaald vroeg’.Ga naar voetnoot115 Zondagmorgen 4 januari preekte ds. Leenmans niet. In plaats daarvan gaf hij een relaas van het voorgevallene en deelde de schorsing van de drie ambtsdragers mee. De reactie op dit alles leidde tot een rumoerige vergadering, want ‘in dien morgen spraken overluid P. Post, P. Stolk en het lidmaat B. Houtman... en de verwarring was groot’. Op 5 januari vergaderde de kerkeraad zonder Leenmans ten huize van Molenbroek en ondanks allerlei samensprekingen in de volgende dagen maakt laatstgenoemde zondag 11 januari de schorsing van de predikant aan de gemeente bekend.Ga naar voetnoot116 In allerijl werd een classicale vergadering bijeengeroepen: op 20 januari 1846 kwamen te Schiedam afgevaardigden van Delft, 's-Gravenhage, Katwijk, Naaldwijk, Pernis, Rotterdam, Rijnsburg en Schiedam bijeen ‘hoofdzakelijk... ter wegneming van de aldaar bestaande verdeeldheden tusschen den Kerkeraad, de Gemeente en den Leeraar [te Schiedam]’. Ds. S.O. Los wordt benoemd tot praeses, ds. Leenmans tot scriba!Ga naar voetnoot117 Nadat beide partijen in de gelegenheid zijn gesteld zeer uitvoerig opening van zaken te geven - waarbij geen nieuwe zaken worden aangevoerd - vraagt de praeses aan ds. Leenmans ‘wat deze nu wel begeerde?’ ‘Deze zeide te begeeren 1o. Dat de kerkeraad introk zijne beschuldiging van onregtzinnigheid. 2o. Dat de behandeling der zaken onopregt was geweest. 3o. Dat de schorsing ontijdig was.Ga naar voetnoot118 Hierbij verklaarde hij, dat hij alsdan den kerkeraad in zijne betrekking gaarne wilde erkennen, met hen omgaan als Broeders, en voor de Gemeente erkennen, dat hij op meergemelden Zondag verkeerd had gedaan met de Gemeente met die zaken op die wijs en op dien tijd bekend te maken.’ Vervolgens vraagt de praeses aan de kerkeraad, ‘waarin hun eisch bestond?’ ‘Deze vorderde bij monde van J. Knock, dat de Leeraar 1o. zou erkennen de schorsing des kerkeraads.Ga naar voetnoot119 2o. erkennen dat hij de eenige oorzaak was van alle plaats hebbende verwarring; ja zelfs aanleiding had gegeven tot uitwendige vervolging der Gemeente.Ga naar voetnoot120 3o. erkentenis van vergaande drift.’Ga naar voetnoot121 Op grond van het gereformeerde kerkrecht mocht niet worden verwacht dat òf de predikant òf het overige gedeelte van de kerkeraad genoegdoening zou | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 269]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verkrijgen inzake zijn ‘begeerte’ of ‘eisch’ met voorbijgaan aan de grieven van de andere partij. In afwezigheid van de leden uit Schiedam worden ‘wijdloopige gesprekken’ gehouden. De kerkeraad, in afwezigheid van de predikant, heeft daarna erkend: ‘Dat de beschuldiging omtrent den Leeraar was ontijdig, dewijl men niet ter behoorlijke plaats met ZijnEerw. had gesproken; was onopregt, dewijl men nu eerst had opgeworpen, waarover men reeds lang had gedacht; was ongegrond, dewijl men niets had kunnen bewijzen; en de schorsing des Leeraars van geene waarde, dewijl dezelve niet volgens Kerkeörde geschied was.’ De predikant, in absentie van de overige leden van de kerkeraad, heeft erkend: ‘Zich schuldig gemaakt te hebben aan booze drift; eigenmagtigheid in schorsing der kerkeraadsleden, voor zooverre hij verpligt was geweest de zaak aan het oordeel der Klassis te onderwerpen; en heeft beleden schuldig te staan aan beroering der gemeente en daardoor benevens onderlating van zijn dienst, aanleiding tot scheuring te hebben gegeven.’ Nadat de kerkeraad in zijn geheel weer is binnengeroepen en beide partijen van eikaars schuldbelijdenis hebben kunnen kennisnemen ‘heeft men elkander de broederhand gegeven; en heeft de leeraar gezegd belijdenis te zullen doen voor de Gemeente’.Ga naar voetnoot122
Direct na bovengenoemde classicale vergadering - 20 januari 1846 - laait de twist echter weer op. Velen in de gemeente blijken bezwaar te hebben tegen de predikant en weigeren aan hun geldelijke verplichtingen te voldoen. Leenmans uit het voornemen aan de classis Rotterdam ‘ontslag te vragen van deze Gemeente’.Ga naar voetnoot123 Op 17 februari 1846 komt de classis opnieuw bijeen; praeses wordt ds. Leenmans, scriba ds. Los. Ouderling J. Knock deelt mede ‘dat zij den Leeraar niet meer verkiezen en de gemeente ook weigerde in zijn onderhoud deel te nemen’.Ga naar voetnoot124 Vervolgens wordt er een brief voorgelezen, door Leenmans gezonden aan een ‘gemeentevergadering’ te Schiedam van 3 februari 1846. Leenmans constateert het volgende. ‘ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 270]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leenmans eindigt met te schrijven, dat als een minderheid hem blijft begeren, maar niet in staat zal blijken in zijn levensonderhoud te voorzien, zijn positie aan de classis zal worden voorgelegd. Bij een bespreking van één en ander op de gemeentevergadering was er verschil van gevoelen gerezen over de waarde van de door Leenmans gedane schuldbelijdenis. Anderzijds antwoorden de meeste leden desgevraagd ‘dat de Leeraar niet mocht heen gaan’ - zij verlangen dat de predikant hen zal bezoeken teneinde de moeilijkheden en bezwaren te kunnen bespreken. Evenwel verlangt laatstgenoemde losmaking van de gemeente te Schiedam ‘terwijl ZijnEerw. zich vergenoegen wil, bij zijn Ouders te gaan inwonen en alleen op uitnoodiging uit andere gemeenten te prediken, tot dat het de Heere behage ZijnEerw. in een andere gemeente te roepen en aldaar te vestigen’. Ondanks bezwaren - van ds. Los en anderen; zij menen dat een provinciale vergadering moet oordelen - besluit de meerderheid een verklaring van losmaking aan ds. Leenmans ‘uit naam de Klassis’ te verstrekken.Ga naar voetnoot125 Dit attest werd blijkbaar niet opgesteld, want op de eerstvolgende provinciale vergadering - 15 april 1846 - vinden we opnieuw de zaak-Leenmans. Ds. P.M. Dijksterhuis fungeert als praeses; van Schiedam zijn aanwezig: ds. Leenmans, J. Knock, P. Molenbroek, ouderlingen; G. Houtman, diaken. Leenmans verzet zich fel tegen een behandeling van ‘de zaak van Schiedam’. Hij beroept zich ‘op de orde die daardoor wordt verbroken, hetwelk van de vergadering niet kan ontkent worden’. Volgens Leenmans is zijn zaak niet afgehandeld door de classicale vergadering en behoort zij dáár thuis. Daarop wordt een voorstel van ds. Los aangenomen, dat inhoudt ‘dat uit deze vergadering vier leden verkoren werden, om dan met de Classis zamen te werken...’. De praeses vraagt ‘aan Ds. Leenmans of het gehoorde waarheid was, namelijk dat ZijnEerw. beroepen was in Leiden. Ds. Leenmans zegt niet alleen aldaar beroepen te zijn, maar ook reeds die roeping te hebben aangenomen, en weldra aldaar in den dienst wenschte te treden. De Praeses vraagt aan Br. Leenmans hoe ZijnEerw. te Leiden in den dienst kan ja durft treden zonder eenige bewijzen van ontschuldiging, ontslag en kerkelijke attestatien. Ds. Leenmans zegt daar dit alles ZijnEerw. geweigerd wordt, zoo was echter de Leidsche kerkeraad door ZijnEerw. genoegzaam overtuigt van zijn onschuld... Nadat een andere zaak is behandeld komt door een voorstel van ds. H.H. Middel ‘de zaak van Schiedam’ opnieuw in bespreking. Laatstgenoemde vraagt of de partijen, staande de vergadering tot verzoening kunnen komen. Ds. Leenmans zegt daartoe bereid te zijn, maar de aanwezige leden van de kerkeraad ‘stellen voor dat zij het noodzakelijk oordeelen dat de zaken onderzocht wor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 271]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den’.Ga naar voetnoot127 En zo komt het geding voor de derde maal op een classicale vergadering, namelijk op die van 23 april 1846. Aanwezig zijn onder anderen vier afgevaardigden van de laatstgehouden provinciale vergadering, de predikanten: P.M. Dijksterhuis, H.H. Middel, G.J. Raidt en H.G. Bömcke. Eerstgenoemde wordt gekozen tot praeses, laatstgenoemde tot scriba. Het blijkt al spoedig dat aan ds. Leenmans nog geen bewijs van ontslag van zijn gemeente Schiedam is gegeven ‘wijl Ds. Los en Ds. Leenmans in het stellen van zulk bewijs niet hadden kunnen overeenstemmen’.Ga naar voetnoot128 De vergadering spreekt na gedaan onderzoek uit dat op de belijdenis van laatstgenoemde voor de gemeente gedaan, valt aan te merken ‘dat ZijnE. zich te veel bij de schuld van de gemeente en de kerkeraad heeft bepaald, en alzoo niet voorzigtig is te werk gegaan, ja alle schijn heeft gegeven van met de schuld van anderen zich te dekken, daar ZijnE. toch mede de hoofdoorzaak der beroeringen in de gemeente was’.Ga naar voetnoot129 Nadat er een zaak van kwaadspreken door ds. Leenmans inzake ds. Los is vereffend, belijden de predikant en de overige kerkeraadsleden schuld over al wat in het conflict door partijen verkeerd is gedaan. Dit maakt de weg vrij voor het verstrekken van een attest van losmaking aan ds. Leenmans, waarin we onder meer lezen: ‘En dus verklaren wij ZijnE. na gedane belijdenis gezond in het geloof en zuiver in den wandel en wenschen dat ook die gemeente die ZijnE. zal mogen ontvangen, hem alzoo mag opnemen en dat ZijnE. nog lang tot opbouw van Gods Koningrijk en afbreuk van het rijk der duisternis tot zegen in hun midden mag werkzaam zijn’.Ga naar voetnoot130 Het wordt niet duidelijk of ds. Leenmans afscheid heeft gepreekt. Hij vertrekt omstreeks 23 april uit Schiedam. Voor zijn nieuwe gemeente - Leiden - die nog jaren buiten het Zuidhollandse kerkverband staat, breekt een moeilijke periode aan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10. De vacature 16 februari 1846 tot 20 mei 1850Ga naar voetnoot131We vinden bij Van der Blom en Donkers over dit tijdvak dat zich in maart 1846 vier leden aan de gemeente onttrokken. Een vacature is nooit in het belang van de gemeente en naarmate zij langer duurde ‘scheidden velen zich van de gemeente af’. In januari 1847 zelfs dertien personen verdeeld over vijf gezinnen. Onder hen die heengingen, was Simon van Jeveren, een voortrekker van de eerste jaren. ‘In die tijd kwam de vraag aan de orde of Vlaardingen, Maassluis, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 272]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zuidbuurt en Maasland niet beter een zelfstandige gemeente konden vormen’; Vlaardingen werd geïnstitueerd in 1848, Maasland volgde in 1851. ‘Deze aderlatingen verhoogden de draagkracht van de Schiedamse gemeente niet. In het algemeen was het medeleven der leden zeer gering. In juli 1846 had de kerkeraad candidaten gesteld in de vacatures voor ouderling en diaken wegens de gewone aftreding. De gemeente werd opgeroepen, maar er verscheen niemand. Op een tweede oproep... kwamen enkele leden. Deze adviseerden de kerkeraad geen stemming te houden en de aftreding een jaar uit te stellen. Alzo geschiedde.’Ga naar voetnoot132 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
11. De periode ds. P.J. de Groot 20 mei 1850 tot 26 juli 1868Rond 1 januari 1850 heeft de kerkeraad als samenstelling: P. Molenbroek, L. Vlug, ouderlingen; G. Houtman, D. Keuzekamp, A. Kloos, P. Stolk, diakenen. Eind 1849 wordt proponent Pieter Jansz. de Groot,Ga naar voetnoot133 dan wonende te Uithuizen, uitgenodigd te komen preken.Ga naar voetnoot134 De kennismaking leidt tot een beroep dat wordt aangenomen en op tweede Pinksterdag 20 mei 1850 wordt De Groot bevestigd door ds. H.B. Geuchies te Rotterdam.Ga naar voetnoot135 Ondanks de moeilijkheden waarvan we ook in deze paragraaf moeten gewagen, mogen we zeggen dat met de komst van ds. De Groot de rust in de gemeente, zij het ook gedurende korte tijd, was weergekeerd. Velen, die zich in de laatste jaren van haar hadden afgescheiden, kwamen terug.Ga naar voetnoot136 Over het tijdvak van de achttien jaren, waarin deze predikant te Schiedam heeft gestaan vinden we - behalve aan het einde - weinig aangaande de gemeente vermeld in de notulen van de classicale en provinciale vergaderingen. Wij noemen een enkele bijzonderheid. Als ds. De Groot des zondags één van de vacante gemeenten in de omgeving bediende, kwam meer dan eens C. van den Berg, uit Vlaardingen, ‘een woord ter stichting spreken’.Ga naar voetnoot137 In 1859 brengt Schiedam de volgende vraag op de classicale vergadering: moeten bij het ‘aannemen van ledematen’(!) dezen verklaren bekeerd te zijn, en beloven in het gebruik van het avondmaal te zullen volharden? De vergadering stelt de regel dat dient te worden volstaan met een zuivere gereformeerde belijdenis, waaruit voortvloeit een vrome wandel - ‘de Kerk heeft in vroegere dagen ook zoo gehandeld’. Ds. H.B. Geuchies leest, om dit te staven, een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 273]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gedeelte voor uit J. Koelman, Pligten der ouderlingen en diakenen (Utrecht 1694). Ook wordt gelezen: Dordtse Leerregels, artikel 3-4 paragraaf 15.Ga naar voetnoot138
Al na enige jaren ontstaan af en toe spanningen tussen de predikant enerzijds en kerkeraad met gemeente anderzijds. Ds. De Groot is vermoedelijk een man geweest van weinig kanselgaven, maar uit menig voorval blijkt dat ‘Schiedam’ in de jaren 1850 tot 1868 geen gemakkelijke gemeente was.Ga naar voetnoot139 Van vóór 1862 noemen we afzonderlijk dat in 1858 sommige kerkeraadsleden ‘meer geestelijkheid en levendigheid in de predicatie wenschten’. Dit verlangen zou ook in de gemeente leven. Echter: het gesprek ‘eindigt op broederlijke wijze’.Ga naar voetnoot140 De gemeente is blijkbaar reeds in 1862 zeer ontevreden geweest over de prediking. Opgemerkt zij hierbij dat ds. De Groot in 1860 en 1861 drie keer werd beroepen te Graafschap, Michigan, Verenigde Staten, maar dat hij telkenmale bedankte. Begin 1862 vinden we in de notulen van de kerkeraad dat de predikant een brief heeft ontvangen van achttien leden der gemeente ‘behelzende klagten tegen den Leeraar omtrent zijne prediking en herderlijke bediening, in verband met de roeping die de Leeraar nu ten 4den male uit Amerika ontvangen heeft..., en de Leeraar, naar hun oordeel nu moet vertrekken, zal de Gemeente hier behouden blijven...’. Nadat de bezwaarden in de vergadering van de kerkeraad zijn gekomen, wordt de kwestie ‘weggenomen’, maar de ontevredenheid blijft.Ga naar voetnoot141 Nadat de moeilijkheden zich nog enige jaren hadden voortgesleept werd besloten het advies van de classis in te winnen. Ds. De Groot verklaarde op de kerkeraad, zó niet langer in de gemeente te kunnen werken. De classis verwees deze zaak echter naar de provinciale vergadering.Ga naar voetnoot142 In de notulen vinden we hierover het volgende. De provinciale vergadering heeft een brief ontvangen van 38 leden der Schiedamse gemeente, waarin wordt gesteld dat de prediking van ds. De Groot ‘niet meer tot heil van de gemeente kan verstrekken’. De predikant heeft op kerke- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 274]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
raad en classicale vergadering verklaard, ontslag te begeren. Het onderzoek door de classis heeft aangetoond dat het grootste gedeelte van de gemeente ‘ontbinding’ of ‘losmaking’ verlangt. Ds. De Groot vraagt een uitkering van ƒ 500 à ƒ 600 per jaar. De provinciale vergadering besluit laatstgenoemde van de gemeente te Schiedam te ontslaan, indien hem de genoemde jaarwedde door deze gemeente kan worden verzekerd ‘totdat ZijnEerw. in een andere Gemeente is geïnstalleerd’.Ga naar voetnoot143 Deze besluitvorming leidt tot het opstellen van een contract door de Schiedamse kerkeraad, waarin onder meer wordt verklaard dat ds. P.J. de Groot zijn ontslag van de Schiedamse gemeente heeft ontvangen en dat hem een ‘jaarwedde’ van ƒ 400 wordt toegekend totdat hij een beroep van een andere gemeente zal hebben verkregen en aangenomen. Het contract is gedateerd ‘Augustus 1868’.Ga naar voetnoot144 Op zondag 26 juli 1868 neemt ds. De Groot afscheid van zijn gemeente met een preek over Prediker 12 vers 13 en 14: Van alles, wat gehoord is, is het einde van de zaak: Vrees God, en houd Zijne geboden, want dit (betaamt) alle mensen. Mede door deze tekstkeuze wordt bevestigd wat Van der Blom en Donkers schrijven over de ‘nobele houding’ van De Groot aan het einde van zijn ambtsperiode te Schiedam: in de laatste weken nam de kerkeraad het besluit in zijn geheel af te treden op de dag van het ontslag van de predikant, maar deze drong er bij alle broeders op aan in hun bedieningen te blijven om alle tweedracht te voorkomen. ‘Om hem mocht de kerk niet gescheurd worden. Het kon niet anders of deze houding moet zelfs bij de tegenstanders respect hebben afgedwongen.’Ga naar voetnoot145
De vijfde predikant van de meer dan eens verscheurde gemeente te Schiedam wordt de latere hoogleraar Maarten Noordtzij.Ga naar voetnoot146 Hij staat te Schiedam van 16 februari 1873 tot 19 augustus 1875. Het nieuwe kerkgebouw is dan reeds, zoals we zagen 18 februari 1872, betrokken. De gemeente gaat in deze tijd een periode van bloei tegemoet. Trouwens ook onder ds. De Groot was zij, tegen de verdrukking in, gegroeid, zoals de statistiek aan het einde van dit boek laat zien. |
|