De Afscheiding van 1834. Deel 7. Classes Rotterdam en Leiden
(1986)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 173]
| ||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 19
| ||||||||||||||||||||||
1. Het beginDe wording van de Afgescheiden gemeente te Pernis ligt in het duister. We willen vooropstellen dat de notulen van de kerkeraad van 7 oktober 1892 vermelden dat het 50-jarig bestaan der gemeente niet zal worden gevierd wegens de slechte tijden; dergelijke aantekeningen zijn er eind 1917 en 1942.Ga naar voetnoot2 Hieruit kan worden afgeleid dat men in 1892 etc. meende of zeker wist dat de gemeente eind 1842 is geïnstitueerd. De bewaard-gebleven notulen van de kerkeraad beginnen met 1 februari 1851; het oudst-bewaarde ledenregister is in ieder geval van latere datum.Ga naar voetnoot3 Mede daardoor kunnen we thans noch het tijdstip van instituering met zekerheid vaststellen, noch zeggen door wie deze is verricht en onder welke omstandigheden dit is gebeurd. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| ||||||||||||||||||||||
In het archief der Hervormde gemeente van PernisGa naar voetnoot4 vinden we, naast enige voor ons onderwerp niet belangrijke vermeldingen aangaande afgescheiden en weergekeerde personen, dat in 1840 de eerste lidmaten tot de Afscheiding overgingen.
1840 24 april. Maria van Eijk heeft zich schriftelijk afgescheiden. Haar is verzocht in de kerkeraad te verschijnen, maarzij heeft aan dit verzoek niet willen voldoen. 14 augustus. Jan Koster en zijn vrouw Alida 't Hart scheiden zich af. 18 december. Diaken Gerrit Verschoor heeft zich bij de Afgescheidenen gevoegd. Hij wordt ontslagen als diaken. 1841 1 februari. Gerrit Verschoor (Leendertzoon) scheidt zich schriftelijk af. 13 maart. Magdalena Pons, huisvrouw van Pieter Bijl scheidt zich af. 1843 10 januari. Afscheiding van Klaasje Velthoen en Grietje van der Zwet.Ga naar voetnoot5
Verder vinden we in Lidmatenregister 1784-1846 als enig gegeven: 28 februari 1841: Leendert 't Hart heeft zijn kind laten dopen bij de Afgescheidenen te Schiedam en heeft daardoor verklaard zich af te scheiden. In deze vermelding ligt een element dat we ook in andere bronnen vinden: de eerste Afgescheidenen te Pernis hebben enige tijd te Schiedam gekerkt.Ga naar voetnoot6
De instelling der ambten te Pernis mag zich dan eind 1842 hebben voltrokken, de mogelijkheid blijft bestaan dat de eerste ambtsdragers eerst begin 1845 zijn bevestigd. In de notulen van de classis Rotterdam van 3 december 1844 lezen we namelijk - zoals we reeds zagen in hoofdstuk 9 - dat in de vergadering verschijnen: ‘Andries van Eibergen, Diaken; Pieter Bijl, verkoren Diaken; J.W. Vijgeboom, verkoren Ouderling.’ Bovendien is een brief ingekomen van Arie 't Hart ‘verkoren Ouderling van de Gemeente te Pernis’.Ga naar voetnoot7 Verder: ‘Br. Van Eibergen, Diaken van de Gemeente Pernis verklaart de oorzaak, waarom ZijnEerw. die zich geruimen tijd aan de Classis verwijderd had, zich thans hier bevond en bij vernieuwing zich met dezelve wilde vereenigen, hierop nederkomende, dat ZijnEerw. het zondige en schadelijke van die scheurmakerij had ingezien en nu niets vuriger wenschte dan in het midden van de paden des regts te wandelen. De Broeders verklaren niets tegen die vereeniging te hebben.’Ga naar voetnoot8 | ||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| ||||||||||||||||||||||
De inhoud van dit artikel is niet geheel duidelijk. De volgende vragen blijven onbeantwoord: is Van Eibergen kortere of langere tijd geleden wèl bevestigd, in tegenstelling tot de andere ‘verkorenen’? Heeft alleen Van Eibergen, of de gemeente te Pernis zich ‘aan de Classis’ verwijderd? En: wat was de oorzaak van deze verwijdering? Zijn er ook ambtsdragers geweest vóór de nier-genoemden? Tenslotte: wat moet worden verstaan onder ‘geruimen tijd’? Al met al: er blijven vraagtekens ten aanzien van het ontstaan van de gemeente.Ga naar voetnoot9 In de jaren 1845 tot 1851 (begin der notulen) verschijnen ter classicale vergadering: Arend Bijl, Andries van Eibergen, Arie 't Hart, ouderlingen; Andries van Eibergen, Martinus Verschoor, diakenen.
De oudst-bewaarde notulen van de kerkeraadGa naar voetnoot10 vangen aan, zoals gezegd, met een vergadering van 1 februari 1851. Zij geven over het algemeen weinig bijzonderheden. Begin 1851 heeft de kerkeraad de samenstelling: A. Bijl, A. 't Hart, ouderlingen; P. Bijl en A. van Eibergen, diakenen. Een jaar later wordt door A. 't Hart voorgesteld een derde ouderling te kiezen, aangezien hij door zijn beroep van kustvisser ‘veel buiten de gemeente is’.Ga naar voetnoot11 Een belangrijke bijzonderheid aangaande de eerste jaren vinden we in de classicale notulen van 1847: Maria van Eijk, zoals we zagen, één der eerste Afgescheidenen te Pernis, is nog lid te Schiedam. Zij verkeert in armoedige omstandigheden, en vraagt aan de classis ‘of zij haar bedeeling moeste ontfangen uit de Gemeente Schiedam of Pernis... Haar gevraagd zijnde waarom zij niet te Pernis aangesloten was, antwoordde zij dat zij eer afgescheiden was als er te Pernis eene Gemeente bestond en toen daar eene Gemeente gesticht was, zij in staat was geweest de Gemeente te ondersteunen door giften en Schiedam haar toen geraden had lid van Schiedam te blijven en haar Attestatie niet over te brengen naar Pernis; gaf tevens te kennen dat zij nu liefst lidmaat wenschte [te worden] te Pernis.’ De vergadering oordeelt dat Pernis haar als lid dient aan te nemen, en dat zowel deze gemeente als die te Schiedam voor haar bedeling dienen bij te dragen.Ga naar voetnoot12 | ||||||||||||||||||||||
2. Request 1853; erkenningOp 24 oktober 1853 richtte de Afgescheiden gemeente te Pernis zich tot de Koning met een verzoekschrift, waarin erkenning in de burgerlijke maatschappij werd gevraagd.Ga naar voetnoot13 Verklaard wordt dat men het Reglement van Rijnsburg (bijlage III) als het zijne erkent, en dat de godsdienst zal worden uitgeoefend in | ||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| ||||||||||||||||||||||
‘een in huur verkregen gebouw te Pernis, kadastraal Sectie B no. 147.Ga naar voetnoot14 De kerkeraad heeft op het tijdstip van de indiening van het request de volgende samenstelling: Arend Bijl, Arie 't Hart, Martinus Verschoor, ouderlingen; Leendert 't Hart, Andries Weltevreden, diakenen. Het verzoekschrift is ondertekend door 50 personen, maar van zeven van deze wordt de ondertekening ‘per order’ niet erkend - zij waren door één of andere oorzaak ‘afwezig’. In totaal wordt opgegeven dat er 103 kinderen zijn, zodat de gemeente eind 1853 minstens 153 zielen heeft omvat. De ondertekening luidt als volgt.Ga naar voetnoot15
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| ||||||||||||||||||||||
De gemeente wordt erkend bij koninklijk besluit van 30 december 1853, no. 66.Ga naar voetnoot28 | ||||||||||||||||||||||
3. Gemeentelijk leven 1854-1869; (ds) Arie 't HartIn dit tijdvak zien we als leden van de kerkeraad optreden - behalve de hierboven genoemden: C. Biert, M. Bosman, Pieter Bijl, A. van Eibergen, als ouderling; J. van der Burg, K. de Winter, als diaken. Eén van de belangrijkste zaken in deze jaren is geweest het predikant-worden | ||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| ||||||||||||||||||||||
volgens artikel 8 der Dordtse kerkenordeGa naar voetnoot29 van de visser Arie 't Hart.Ga naar voetnoot30 Begin 1854 wordt 't Hart aangeboden ‘leerend ouderling’ te worden ‘met verlating van zijn tijdelijk beroep en een toelage van 7 gld. per week’.Ga naar voetnoot31 Enige weken later verklaart hij dat hij ‘zig overgeeft zig aan den dienst der gemeente geheel toe te wijden’.Ga naar voetnoot32 In die tijd stelt ds. P.J. de Groot te Schiedam op de classicale vergadering aan de orde: Zou broeder 't Hart predikant kunnen worden op artikel 8? De vergadering heeft geen bezwaar.Ga naar voetnoot33 In 1856 onderwerpt 't Hart zich op de provinciale vergadering aan het praeparatoir examen. Hij wordt op grond daarvan ‘als proponent opgenomen’, maar dit gebeurt ternauwernood, namelijk nadat de stemmen hebben gestaakt en nadat door het werpen van het lot ten gunste van de examinandus is beslist. Deze ontvangt de raad ‘zich vooral bij eenen Leeraar te laten oefenen in de Hollandsche taal en andere voorbereidende wetenschappen’.Ga naar voetnoot34 Reeds daarvóór had de kerkeraad besloten 't Hart ‘als... leeraar te roepen en hem te verzoeken zich aan het examen daartoe de provinciale vergadering aan te bieden’.Ga naar voetnoot35 In april 1857 wordt hij nog niet bekwaam geacht als predikant te worden bevestigd,Ga naar voetnoot36 maar op de classicale vergadering van oktober van dat jaar, slaagt hij voor zijn peremptoir examenGa naar voetnoot37 en wordt hij 26 oktober daaraanvolgende te Pernis bevestigd.Ga naar voetnoot38 Op 2 oktober 1859 preekt 't Hart afscheid en vertrekt naar Zuid-Beijerland. De tweede predikant is Hendrik Ruine KoopmanGa naar voetnoot39; hij staat, gekomen van | ||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| ||||||||||||||||||||||
Steenwijk, te Pernis van 18 maart 1860 tot 11 december 1864, waarna hij predikant wordt te Gameren. Hij ontvangt een tractement van ƒ 12,- per week en daarbij een toelage van ƒ 100,- per jaar. Ds. Koopman wordt opgevolgd door J.H. SchoemakersGa naar voetnoot40; hij is van 7 mei 1865 tot 1 mei 1870 te Pernis predikant geweest. In deze jaren zijn er leden die wonen te Hekelingen, Hoogvliet en Rhoon. Wat HekelingenGa naar voetnoot41 betreft: in de notulen van de kerkeraad van 30 augustus 1865 lezen we, dat de gemeente aldaar door de classicale vergadering is ontbonden verklaard ‘en de leden aldaar tot deze gemeente zijn terug gewezen’. J. Moree was ouderling en Ks. van den Berg diaken. Toch zal men te Hekelingen godsdienstoefeningen blijven houden met het oog op de verre afstand. Zoals de kerkelijke Jaarboekjes laten zien (bijlage II) vertoont het zielental van de gemeente van 1856 tot 1869 een geleidelijke stijging van 172 naar 525. Geen wonder dat men begin 1862 uitziet naar een ruimere vergadergelegenheid. Op 11 april worden enige stukken grond aangekocht aan de Pastoriedijk.Ga naar voetnoot42 In de notulen van de kerkeraad van 11 maart 1862 lezen we: ‘De tekening eener te bouwen Kerk en de gemaakte staat van kosten word door de vergadering gezien en zonder eene nadere beslissing daaromtrend te nemen, word goedgevonden naar het gemaakte voorstel een bestek te maken dat word opgedragen aan den ouderling Mr. [Martinus] Verschoor...’. En in die van 28 april 1862 vinden we dat aanwezig is W. van Schagen ‘Mr. timmerman’ wonende te Spijkenisse en lid der gemeente. Deze geeft enige adviezen. De kerkeraad besluit tot bouw over te gaan. Martinus Verschoor zal de kerk bouwen voor ƒ 4.480,79.Ga naar voetnoot43 Op 28 mei 1862 legt ds. H.R. Koopman de eerste steen voor het kerkgebouw, dat ook nu nog dienst doen en op 27 novem- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| ||||||||||||||||||||||
ber van hetzelfde jaar wordt het in gebruik genomen.Ga naar voetnoot44 Tenslotte: vermoedelijk reeds vóór 1859 en tijdens de vacaturen gedurende de jaren 1859-1860 en 1864-1865 werd er ‘geoefend’ door Cornelis van den Berg; deze was sedert circa 1853 ouderling te Vlaardingen.Ga naar voetnoot45 |
|