De Afscheiding van 1834. Deel 7. Classes Rotterdam en Leiden
(1986)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 18
| |||||||||||||||||||||||||
1. ArchievenDe Afgescheiden gemeente te Rozenburg bezit geen archiefstukken van vóór 1900.Ga naar voetnoot2 Mede daardoor is zelfs verwarring ontstaan over de datum van instituering. De kerkelijke hand- en jaarboekjes vermelden 15 maart 1855. De werkelijke datum moet worden gezocht tussen 6 oktober 1846 en 5 januari 1847, zodat we veilig gaan als we beweren dat de gemeente eind 1846 is geïnstitueerd. Op 5 januari 1847 verschijnt in de vergadering van de classis Rotterdam Jacob Voogt, ouderling op het eiland Rozenburg, terwijl er op vorige vergaderingen - 6 oktober 1846 en daarvóór - van het bestaan van een gemeente op dit eiland niet wordt gerept. De datum 15 maart 1855 kan echter ook om andere redenen niet juist zijn, zoals we nader zullen aantonen.Ga naar voetnoot3 | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||
We kunnen voor dit hoofdstuk slechts putten uit het archief van de Hervormde gemeente te Rozenburg, het archief Hervormde eredienst en dat van de classis Rotterdam van de Afgescheiden kerken. | |||||||||||||||||||||||||
2. De eerste ledenIn de ‘handelingen des [Hervormden] Kerkeraads van Rozenburg en Blankenburg begonnen in den jare 1837’Ga naar voetnoot4 vinden we een enkele aantekening aangaande Afgescheidenen. We merken hierbij op dat er zich te Rozenburg vóór 1842 niemand afscheidde; de eersten zochten aansluiting bij Schiedam, zoals we in het hoofdstuk over deze plaats zullen zien. In 1842 vinden we dan - in aantekeningen in de notulen - dat 4 augustus Jacob Voogt heeft geschreven ‘dat hij zijne betrekking tot ons kerkgenootschap opzeide, en mitsdien verzocht zijn naam als lidmaat uit het boek der leden uit te doen’. In de notulen van 6 december 1842 lezen we dat Arij Verhoog en Jan Piet[erse] van Dijk zich hebben afgescheiden; een datum wordt niet genoemd. Eerst in 1846 vinden we een volgende vermelding. Op respectievelijk 18, 19 en 21 oktober hebben zich afgescheiden Jacob Cornelisse Kleywegt; Willem Janse Verkade; de echtelieden Willem Oosterlee en Leentje Korse Kleywegt.Ga naar voetnoot5
Behalve deze gegevens vinden we in het archief der Hervormde gemeente een afzonderlijk blad ‘Opgaaf der afgescheiden[en] - 64 Afgescheidene 1857’.Ga naar voetnoot6 De namen die op deze lijst voorkomen zijn de volgende.Ga naar voetnoot7 Is een naam cursief geschreven, dan betekent dit: komt ook voor onder een nog te noemen request aan de Koning van 8 oktober 1853. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||
Buiten deze lijst vinden we in de Hervormde notulen de reeds genoemde
Het request aan de Koning van 1863 bevat ook onderstaande namen die niet voorkomen in het archief van de Hervormde gemeente.
| |||||||||||||||||||||||||
3. Request van 1853Zoals reeds genoemd richten de Afgescheidenen van Rozenburg zich op 8 oktober 1853 tot de Koning met een request, waarin zij erkenning van hun gemeente vragen.Ga naar voetnoot9 De namen van de 24 ondertekenaars hebben we hierboven vermeld; er zijn op dit tijdstip 36 kinderen; totaal 60 zielen.Ga naar voetnoot10 Men verklaart de kerkenorde van Dordrecht en het reglement van RijnsburgGa naar voetnoot11 te hebben aanvaard. Ouderling is Jacob Voogt ‘...zullende de Kerkeraad verder georganiseerd worden, zoodra zij... zich zullen gewend hebben tot Uwe Majesteit...’. In het koninklijk besluit waarbij de gevraagde erkenning wordt verleend, staat vermeld, dat de requestranten hun eredienst zullen houden in een gebouw toebehorende aan Jacob Voogt, gelegen aan de Boomendijk, kadastraal Sectie B, no. 297.Ga naar voetnoot12 | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||
4. Ouderlingen en diakenenUit de presentie van de classicale vergaderingen gehouden te Rotterdam, kunnen, aangaande de jaren dat enige personen als ouderling of diaken hebben gediend, de volgende conclusies worden getrokken.Ga naar voetnoot13
| |||||||||||||||||||||||||
5. Andere gegevens ontleend aan de classicale notulenIn de notulen van april 1847 lezen we dat de leden wonende te Zwartewaal op zondag niet naar de gemeente Rozenburg komen ‘waarmeede zij vereenigd zijn’.Ga naar voetnoot14 Enige maanden later is er sprake van een ‘geroepen diaken’; deze dient te worden bevestigdGa naar voetnoot15; gezien het geheel der gegevens - met name het feit dat er in 1853 slechts een ouderling in de gemeente diende - ligt de veronderstelling voor de hand dat de betrokkene nimmer in het ambt is gekomen. In november 1847 stelt de classicale vergadering vast dat de ‘leden van de gemeente Maassluis, Maasland en Zuidbuurt’ - deze personen vormden echter geen gemeente, maar kwamen vermoedelijk bijeen als conventikel (vergelijk hoofdstuk 24) -zich moeten ‘vervoegen bij de Gem[eente] Roozenburg ten einde zij dan onder wettig opzicht stonden. En dat degenen die zulks weigerden, aangemerkt zouden worden als niet meer bij de Kerk te behooren’.Ga naar voetnoot16 In 1849 komt ter sprake of ‘Rozenburg’ met ‘Vlaardingen’ (instituering 10 december 1848) kan worden verbonden, maar deze gedachte wordt niet uitgewerkt.Ga naar voetnoot17
Als we de lezing van de classicale notulen - na splitsing in de classis Rotterdam en classis Leiden; 1850 - vervolgen, komen we voor Rozenburg tot onderstaande bloemlezing. 1851. Er is slechts één ouderling. De gemeente wordt vermaand een tweede te kiezen. Het notulenboek van de kerkeraad (of van de ouderling met de belij- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||
dende mannelijke leden?) wordt slecht bijgehouden. Sedert april 1849 is er niet in geschreven.Ga naar voetnoot18 1852. Geconstateerd wordt dat er ‘slechts eenen zwakken ouderling’ is.Ga naar voetnoot19 1855. Te Rozenburg zijn een ouderling en een diaken gekozen.Ga naar voetnoot20 1857. Ouderling Arij Verhoog zal worden vermaand. Zijn dochter gaat met zijn toestemming naar de Hervormde kerk.Ga naar voetnoot21 1858. Genoemde ouderling is onder censuur gesteld. Diaken A. Kapelle vraagt ontheffing van zijn ambt; dit wordt verleend.Ga naar voetnoot22 Op de volgende vergadering wordt gemeld dat A. Verhoog en A. Kapelle de kerk gaan verlaten.Ga naar voetnoot23 1862. De gemeente wil nog een ouderling kiezen ‘daar de Kerkeraad zwak en klein is’. Zoals te verwachten valt, wordt dit ‘toegestaan’.Ga naar voetnoot24 1864. Ouderling J.A. Prins is door de andere ouderling in de bediening bevestigd. De classicale vergadering meent dat de bevestiging niet wettig is; deze moet door een predikant worden verricht.Ga naar voetnoot25 1866. Brielle, Hellevoetsluis, Rozenburg en Stellendam zijn vacant. De classicale vergadering spreekt uit dat deze vier gemeenten moeten proberen tezamen een predikant te beroepen.Ga naar voetnoot26 |
|